Les 5: Jagers en voedselverzamelaars Flashcards

1
Q

Hoelang trokken mensen en mensachtigen rond op zoek naar voedsel?

A

Ze trokken miljoenen jaren rond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe moeten ze overleven?

A

met het voedsel dat ze vonden of vongen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom moeten de mensen ook voortdurend rondtrekken voor voedsel?

A

Omdat de dieren ook voortdurend rondtrekken of zoek naar voedsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hebben de mensen en mensachtigen een vaste verblijfplaats?

A

Nee, ze leven een nomadenbestaan en hebben geen vaste verblijfplaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waar trekken ze voortdurend naartoe?

A

Naar tenten, grotten of hutten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is chopper?

A

een steen met een eenvoudige snijrand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat aten de ze 3,5 tot 0,5 miljoen jaar geleden?

A

Ze aten bessen, sprinkhanen, ratten, buffels, resten van prooien, noten en eetbare wortels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn nomaden?

A

Mensen die geen vaste verblijfplaats hebben en dus voortdurend blijven rondtrekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vanaf hoe lang geleden aten de eerste mensen?

A

vanaf 500 000 jaar geleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kan men veel verder gooien?

A

Een speerwerper of speerdrijver.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe oud is de pijl en boog?

A

11 000 jaar oud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly