LES 4 spelling Flashcards
1
Q
godsdiensten H of niet
A
niet
2
Q
kemerkende naam ofz bv: freudriaans H of niet
A
niet
3
Q
drinken bv: cava
A
niet
4
Q
schilderwerken bv: een picasso H of niet
A
H
5
Q
Specifieke land streken bv: west- vlaams H of niet
A
H
6
Q
historische gebeurtenissen bv: guldensporenslag H of niet
A
H
7
Q
feestdagen + zelfstandig nw Hof niet
A
niet
8
Q
tijdperiodes H of niet
A
niet
9
Q
een eigennaam + film bv: tarantinofilm H of niet
A
H
10
Q
feestdagen H of niet
A
H