Engels voc Unit 2 Flashcards
1
Q
kanon/artillerie
A
artillery
2
Q
geweer met bajonet
A
rifle with bayonet
3
Q
schup
A
shovel
4
Q
raket
A
missile
5
Q
een massavernietigingswapen
A
a weapon of mass destruction
6
Q
een gas masker
A
a gas mask
7
Q
een helm
A
a helmet
8
Q
botten
A
boots
9
Q
Beenwindsels
A
puttees = om vuil en vocht buiten te houden
10
Q
de loopgraven
A
trench
11
Q
niemandsland
A
no-man’s-land
12
Q
verwoesting
A
devastation
13
Q
een soldaat
A
a soldier
14
Q
een veteraan / oudgediende
A
a veteran
15
Q
een sniper /scherpschutter
A
a sniper