les 4 Flashcards

1
Q

wat is er speciaal bij continue toevalsveranderlijken

A

we gebruiken hier kansDICHTHEIDSfunctie en geen kansfunctie zoals bij discrete toevalsveranderlijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke vooraarden zijn er voor een kansdichtheidsfunctie f(x) van een continue toevalsveranderlijke

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de cumulatieve kansdichtheidsfunctie F(x)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is er belangrijk waar je op moet letten bij het berekenen van kansen met een continue toevalsveranderlijke

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is er speciaal bij deze formules bij het berekenen van kansen met een continue toevalsveranderlijke

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de 2 karakteristieke parameters van de toevalsveranderlijke

A

verwachtingswaarde

standaardafwijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

leg de verwachtingswaarde uit + 2 symbolen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

leg de variantie uit

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verschil van formules var(x) bij discrete en continue toevalsveranderlijken

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

formule standaardafwijking

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is een andere manier om de variantie te berekenen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het centrale moment + formule

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke 4 centrale momenten zijn er

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de scheefheidscoëfficiënt

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is Y + 2 vb.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is het doel van een afgeleide toevalsveranderlijke

A

dat geeft ons de mogelijkheid om toevalsveranderlijken te combineren

17
Q

hoe zit het met de verwachtingswaarde en afgeleide toevalsveranderlijken (met som en product)

A
18
Q

hoe zit het met de variantie en afgeleide toevalsveranderlijken (met som en product)

A
19
Q

formule Z-score

A