les 1 Flashcards

1
Q

welke 2 soorten statistiek zijn er + voorbeelden

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is kansrekenen

A

het bestuderen van verschijnselen die afhankelijk zijn van het toeval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat bedoelt men met het verschijnsel ‘afhankelijk van het toeval’ (3)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

formule relatieve frequentie van een gebeurtenis + benoem de delen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat gebeurt er bij een toenemend aantal experimenten

A

de relatieve frequentie evolueert naar een constant reëel getal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

op welke 2 manieren kan je een kansmodel opstellen

A

door redenering

en experimenteel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een gouden regel bij kansrekening

A

dat als ter controle de som van alle kansen samen altijd 1 moet worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke 2 soorten gebeurtenissen zijn er + onderverdeling

A

elementaire en samengestelde gebeurtenissen

+ bij beide kun je ze onderverdelen in uniforme en niet-uniforme kansmodellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat betekenen uniforme en niet-uniforme kansmodellen

A

uniform = gelijk verdeeld

niet-uniform = ongelijk verdeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is W + uitleg + andere naam

A

uitkomstenverzameling + dat zijn alle mogelijke uitkomsten van een toevalsverschijnsel + universum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is W + uitleg + andere naam

A

uitkomstenverzameling + dat zijn alle mogelijke uitkomsten van een toevalsverschijnsel + universum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke 2 soorten uitkomstenverzamelingen heb je + uitleg

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

door welke 2 manieren kan de uitkomstenverzameling W gedefinieerd worden

A

beschrijving of opsomming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke 5 soorten samengestelde gebeurtenissen heb je

A

of, en, niet, complement, disjunct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke soort samengestelde gebeurtenis is deze + in symbolen

A

of

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke soort samengestelde gebeurtenis is deze + in symbolen

A

niet

17
Q

welke soort samengestelde gebeurtenis is deze + in symbolen

A

en

18
Q

welke soort samengestelde gebeurtenis is deze + in symbolen

A

complement

19
Q

welke soort samengestelde gebeurtenis is deze + in symbolen

A

disjunct

20
Q

formule van A of B indien A en B niet overlappen (dus A doorsnede B is een lege gebeurtenis)

A
21
Q

formule van A of B (algemeen)

A
22
Q

formule complement (algemeen)

A