les 21: De veroveringen veranderen de Romeinse samenleving Flashcards

1
Q

tijd

A

klassieke oudheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ruimte

A

Middellands Zeegebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

domeinen

A

Politiek, economisch, sociaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verschillen tussen proletariaat en nobilitas

A

Nobilitas:
rijke plebejers Proletariërs, patriciërs, kleine groep

Proletariërs:
arme plebejers, ingeweken boeren, grote groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Twee problemen van de ‘kleine boer’ na de Punische oorlogen

A

1 de akkers zijn niet bewerkt tijdens de oorlog

2 Rome verhoogt de belastingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Twee gevolgen van de problemen van de ‘kleine boer’

A

1 moet zijn boerderijtje verkopen

2 trekt naar de steden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Drie wetsvoorstellen van de Grachen

A

Graanwet: graan voor de armen tegen een vaste, lage prijs
Landwet: staatsland onder de armen verdelen
Legerwet: - legeruniform betaald door de staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

betekenis Latifundia

A

grote landbouwbedrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly