Les 2 & 3 Flashcards

Analyse

1
Q

1900

A

Productieconcept

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

1915

A

Productconcept

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

1930

A

Verkoopconcept

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

1960

A

Marketingconcept

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk jaar heeft productieconcept

A

1900

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk jaar heeft productconcept

A

1915

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk jaar heeft verkoopconcept

A

1930

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk jaar heeft marketingconcept

A

1960

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk doel heeft productieconcept

A

Kosten laag productie hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welk doel heeft productconcept

A

Kwaliteitsverbeteringsproduct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk doel heeft verkoopconcept

A

Winst in omzet, door juiste klanten te zoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk doel heeft marketingconcept

A

Winst door klantvriendelijkheid
De juiste product kiezen
Beter dan concurrentie verbeterende behoeftes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk risico heeft productieconcept

A

Te harde focus op eigen activiteiten en niet op werkelijke doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welk risico heeft productconcept

A

idee dat klanten beter gelokt kunnen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk risico heeft verkoopconcept

A

korte termijn relatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk risico heeft marketingconcept

A

/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke focus heeft productieconcept

A

Productieproces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke focus heeft productconcept

A

Productkwaliteit en verbetering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke focus heeft verkoopconcept

A

Promotie & verkoopinspanningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke focus heeft marketingconcept

A

Behoefte en wensen van de klanten en het bieden van waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Verschill tussen verkoopconcept vs marketingconcept

A

Verkoop = juiste klant vinden voor het product
marketing = juiste product vinden voor de klant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

1975

A

Maatschappelijk marketingconcept

22
Q

Welk probleem ervaart het Maatschappelijk marketingconcept

A

Wensen van de klant botst met maatschappelijk welzijn

23
Q

Heden

A

Duurzaam maatschappelijk marketingconcept

24
Wat houdt het maatschappelijk marktingconcept in ?
Waarde leveren voor de klant op een manier dat de welzijn van de klant en de samenleving gepaard ga en verbeterd
25
Wat houdt het duurzaam maatschappelijk marktingconcept in ?
Voorzien in huidige behoeftes zonder dat de toekomst er aan gaat leiden
26
Wat is de focus van 1975 + heden
Evenwicht tussen winst, wensen van de klant en belangen van de maatschappij
27
Hoe doen de 1975 + heden dat
Grote merken gaan inzetten op duurzame marketing recycle diervriendelijk energiebesparend meer gezonde voedsel meer product informatie
28
Behoefte piramide van Maslow
Lichamelijke behoeftes Veiligheid en zekerheid Behoefte aan sociaal contact Erkenning en waardering Zelfrealisatie
29
lichamelijke behoeftes
ademen, eten, slapen, seks, ontspanning, bewegen
30
Veiligheid en zekerheid
Veiligheid, orde, stabiliteit, gezondheid, bescherming
31
Behoefte aan sociaal contact
Liefde, vriendschap, erbij horen, familie
32
Erkenning en waardering
Status, prestige, succes, zelfwaardering, respect van en voor anderen
33
Zelfrealisatie
Studie, creativiteit, problemen oplossen , jezelf kunnen zijn, zelfbewustzijn, ethiek
34
Wat is een behoefte
iets wat je nodig hebt
35
Wat is een wens
Iets dat je wilt
36
Wat is een missie
De reden waarom een bedrijf bestaat, wat ze doen
37
Wat is een visie
Wat ze willen bereiken
38
Missie opstellen
Realistisch, specifiek, motiverend, onderscheid op competenties
39
Ander woord voor een goedde missie
mission statement
40
Wat is een marktomgeving
Alle spelers die binnen en buiten invloed hebben op het bedrijf
41
Intern is
Sterktes en zwaktes
42
Extern is
Kansen en bedreigingen
43
Marketingomgeving niveaus
Micro-omgeving Meso-omgeving Macro-omgeving
43
Wat is micro-omgeving ?
Alles wat binnen het bedrijf kan beïnvloed worden en beheert
44
Wat is meso-omgeving ?
Bedrijfskolom en kan mogelijk beïnvloed worden en **NIET** beheert
45
Wat is macro-omgeving
Grote maatschappelijke kracht dat de micro en meso beïnvloed
46
Micro-omgeving: interne analyse
Analyse van de **strategische uitgangspunten** Analyse van de **rol van de andere afdelingen** **Financiële** analyse **Prestatie** analyse
47
Wat is marketing **accountability**
Verantwoorden van marketingactiviteiten + marketingspannings effect
48
Hoe meten we de micro-omgeving
Product Merken Klanten
49
Hoe meten we het op product vlak
omzet, winst en marktaandeel
50
Hoe meten we het op het vlak van merken
Bekendheid, imago, waarde
51
Hoe meten we het op het vlak van klanten
Tevredenheid, aantal nieuwe vs behouden klanten, etc.