Les 1b Flashcards
1
Q
in treno
A
in de trein
2
Q
il treno
A
de trein
3
Q
È libero questo posto?
A
Is deze plaats vrij?
4
Q
prego
A
alstublieft / alsjeblieft (als je iets aanreikt); ook: gaat uw gang / ga je gang
5
Q
tedesco
A
Duitser, Duits
6
Q
no
A
nee
7
Q
di
A
van
8
Q
Leida
A
Leiden
9
Q
di Leida
A
uit Leiden (letterlijk: van Leiden)
10
Q
mia moglie
A
mijn vrouw
11
Q
i bambini (enk.: il bambino)
A
de kinderen
12
Q
già
A
al
13
Q
Pisa
A
Pisa
14
Q
anche
A
ook
15
Q
straniera
A
buitenlandse