les 18 de weg vragen Flashcards
1
Q
yo voy
A
ik ga
2
Q
tu vas
A
jij gaat
3
Q
el/ella va
A
hij/zij gaat
4
Q
nosotros vamos
A
wij gaan
5
Q
vosotros vais
A
jullie gaan
6
Q
ellos/ellas van
A
zijn gaan
7
Q
donde
A
waar
8
Q
donde vas
A
waar ga je naartoe
9
Q
donde esta el mercado
A
waar is de markt
10
Q
a donde
A
waar naar toe
11
Q
a donde vas
A
waar ga jij naartoe
12
Q
izquierda
A
links
13
Q
derecha
A
rechts
14
Q
tudo recto
A
rechtdoor
15
Q
la calle
A
de straat
16
Q
vas a la izquierda
A
je gaat linksaf