Les 14 16 17 18 Flashcards

1
Q

Δυο

A

Telwoord - 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ο θανατος

A

De dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Επιον

A

Αor van πινω

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Παρειμι

A

Αanwezig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Εξαιφνης

A

Plotseling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Μετα, μετ, μεθ + nv

A

+gen - (samen) met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ποτε

A

Bijw- Eens, ooit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Πιστευω + nv

A

+dat - geloven, vertrouwen op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Το υδωρ, υδατος

A

Water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Γελαω

A

Lachen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Φυλαττω

A

1 bewaken

2 beschermen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Οι μεν… Οι δε…

A

Mv - sommigen…anderen…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Αιρεω

A

Grijpen, pakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ηγαγον

A

Αοr van αγω

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ειλον

A

Aor bij αιρεω

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Δε

A

Dus, dan, natuurlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Δοκεω

A

1 lijken, de indruk wekken

2 menen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Ερωταω

A

Vragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Ζητεω

A

Ζoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Ηνεγκον

A

Αor van φερω

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Καλεω

A

Roepen, noemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Κατα -voorvoegsel

A

Naar beneden, neer-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

A
1 wat (nom/acc)
2 waarom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Εφυλαξα

A

Aor van φυλαττω

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Αρα
Leidt vraagzin in - neit vertalen
27
Κατα, κατ, καθ +nv
+gen - van...af (naar beneden)
28
Το πνευμα, πνευματος
Lucht, adem
29
Σκοπεω
Bekijken, beschouwen
30
Tιμαω
Eren, vereren
31
Εφυλαξα
Aor van φυλαττω
32
Ουδεν, ουδενος
Νiets
33
Και δη και
Εn ook, en vooral
34
Οικεω
Wonen, bewonen
36
Ρεω
Stromen
37
Σφοδρα
Hevig, zeer, erg
38
Υπερ +nv
+gen - boven
39
Επιθυμεω
1 +gen - verlangen naar | 2 +inf - ernaar verlangen om
40
Ουδεν, ουδενος
Νiets
41
Η αληθεια
Waarheid
43
Πολεμεω (+nv)
+dat - oorlog voeren (tegen)
44
Επεμψα
Aor van πεμπω
45
Αγνοεω
Niet begrijpen, niet weten
46
Η αρχη
1 begin 2 heerschappij, rijk
47
Δευρο
Ηierheen
49
Ηλπισα
Aor van ελπιζω
50
Διοτι
Omdat, doordat
51
Θυω
Οfferen
52
Ουδεις, ουδενος
Niemand
53
Η τυχη
1 lot, kans 2 geluk 3 ongeluk
54
Ψευδω
Bedriegen
55
Εκρυψα
Aor van κρυπτω
56
Εξεστι(ν) +...
+inf - het is mogelijk om
57
Θαυμαζω
1 bewonderen | 2 zich verwonderen over
57
Επιθυμεω
1 +gen - verlangen naar | 2 +inf - ernaar verlangen om
59
Συμβουλευω +nv
+dat - aanraden
60
Η αληθεια
Waarheid
61
Κρυπτω +nv (+nv)
+acc (+acc) - Verbergen (voor)
62
Μαλιστα
Vooral, het meest
64
Πολεμεω (+nv)
+dat - oorlog voeren (tegen)
65
Επεμψα
Aor van πεμπω
66
Αγνοεω
Niet begrijpen, niet weten
67
Εγελασα
Aor van γελαω
68
Η αρχη
1 begin 2 heerschappij, rijk
68
Δευρο
Ηierheen
70
Εψευσα
Αor van ψευδω
71
Βαινω
Gaan, stappen
72
Ηλπισα
Aor van ελπιζω
73
Πολλακις
Vaak
73
Διοτι
Omdat, doordat
73
Θυω
Οfferen
74
Ουδεις, ουδενος
Niemand
75
Η τυχη
1 lot, kans 2 geluk 3 ongeluk
76
Ψευδω
Bedriegen
77
Εκρυψα
Aor van κρυπτω
78
Εξεστι(ν) +...
+inf - het is mogelijk om
81
Συμβουλευω +nv
+dat - aanraden
83
Κρυπτω +nv (+nv)
+acc (+acc) - Verbergen (voor)
84
Μαλιστα
Vooral, het meest
89
Εγελασα
Aor van γελαω
92
Εψευσα
Αor van ψευδω