Les 10 Flashcards
Aristocratie
de elite met politieke macht, afkomstig uit het Grieks en betekent letterlijk: ‘de besten hebben macht’
Democratie
het volk heeft inspraak in het bestuur
Ongelijkheid
er zijn verschillende sociale groepen met meer of minder aanzien, macht en rijkdom
Standenmaatschappij
een samenleving waarin mensen rechten en plichten hebben naargelang de stand waartoe ze behoren
Slavernij
onvrije arbeid, de slaaf is eigendom aan zijn meester
Burger
een lid van de bevolking van een staat of bijvoorbeeld een gemeente. In Athene zijn dit de mensen die net als hun ouders afkomstig zijn uit Athene (minder dan 1/3e van de bevolking)
Metoik
Mensen die niet oorspronkelijk uit Athene afkomstig zijn, betalen verblijfsbelasting, staan onder toezicht van Atheense burgers en mogen geen grond bewerken maar werken in handel en nijverheid (minder dan 1/3e van de bevolking)
Slaaf
hebben geen rechten, mogen geen bezit hebben en niet doen wat ze willen, ze werken voor de burgers, metoiken of de polis
Schuldslavernij
vorm van slavernij, je word slaaf van de schuldeiser omdat je de lening niet kunt terugbetalen
Tirannie
1 man heeft alle macht
Oligarchie
slechts enkelen hebben macht