Les 1 Micro Organismen Bacteriën Flashcards

0
Q

Wat en wanneer heeft Antoni van Leeuwenhoek iets ontdekt.

A
  1. Als eerste scherp levende micro organismen gezien.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Wat en wanneer heeft Robert hoek iets ontdekt?

A
  1. Mens Cellen als eerste waargenomen. Microscoop die werd gebruikt was capabel om micro organismen scherp te zien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat heeft Lious pasteur gedaan?

A

Experiment van louis pasteur (1857) bewezen dat micro organismen uit de lucht kwamen door 2 flessen te vullen met runderbouillon en te koken. 1 werd opengehouden en ander niet. Opengehouden had bacteriën dichte had na paar dagen geen bacteriën meer. Verder heeft hij fermentatie bewezen en pasteurisatie. In 1880 uitgevonden hoe vaccinaties nou echt werkten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Joseph Lister

A

Fenol gebruiken bij chirurgische ingrepen. Fenol dood bacteriën. 1860

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ignaz Semmelsweis

A

Bewezen dat gebruik van chloor om handen te desinfecteren het verspreiden van micro organismen reduceert. 19e eeuw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Robert Koch

A

Bewijs dat micro organismen ziekten veroorzaken. Vond in bloed van vee die dood was gegaan aan antrax bacterie bacillus anthracis. Postulaten van Koch. Hetzelfde pathogeen is aanwezig in elk geval. Pathogeen wordt geisoleerd en groeit tot een kolonie. Pathogeen moet dezelfde ziekte veroorzaken in een proefdier na injectie. Pathogeen wordt uit proefdier gehaald en vergeleken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Edward Jenner

A
  1. Engels fysioloog. Vaccinatie uitgevonden tegen pokken door immuunresistentie van melkmeisjes. Koeienpokken als vaccinatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Alexander Flemming

A

Allereerste antibiotica gemaakt. 1928. Beschimmelde platen bevatten geen bacterien. Schimmel als antibiotica gebruikt penicilline.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verschillen tussen prokaryoten cellen en eukaryoten cellen.

A
  • prokaryoot geen kernmembraan, euka wel.
  • eukaryoot histonen en dna verdeeld in chromosomen pro histonen maar ander eiwit.
  • pro geen membraan gebonden organellen euk wel.
  • pro celwand met polysaccharide peptidoglycan, euk geen.
  • celdeling is simpeler bij pro, euk is mitose meestal
  • pro cel is ong. 10x zo klein als euk cel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pillus functie

A

DNA overdracht of aanhechting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kapsel functie

A

slijmlaag, functioneert als antigeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cytoplasma

A

Opvulling en beweeg medium van organellen, RNA en eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ribosomen

A

Eiwitten creëren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Celwand

A

Bescherming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Plasmamembraan

A

Celafscheiding, bescherming en semipermeabel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Nucleoid met DNA

A

Bescherming met RNA template

16
Q

Plasmide

A

DNA met nuttig genen.

17
Q

Flagel

A

Beweging

18
Q

Fimbria

A

Vergroten van de adhesie

19
Q

Inculsion

A

Viraal partikel

20
Q

Verschillend bacterie vormen en namen

A

Bol. Kok
Staaf V. Bacillus
Gebogen staaf. Vibro
Helix. Spirillum/spirocheet
Ster. Stella
Scherphoekig/plat. Haloarcula

21
Q

Gram positief kleur en negatief kleur

A

Positief is paars/ blauw

Negatief is roze/rood

22
Q

Sporogenese stappen

A

Sporen vormen.

  1. Bij te kort aan stikstof of koolstof wordt er DNA, RNA en cytoplasma met ribosomen, enzymen en een paar belangrijke voedingsstoffen geisoleerd.
  2. Er vormt zich een plasmamembraan om de geïsoleerde onderdelen. Dit wordt een spoor septum genoemd.
  3. Er komt nog een plasma membraan omheen. Dit wordt de voor spoor genoemd.
  4. Er komt tussen de 2 plasmamembranen een peptidoglycaan laag.
  5. Een dikke eiwitlaag(spoorlaag) komt om de vior spoor. De eiwit laag is verantwoordelijk voor de bescherming tegen de hitte, chemicalien en straling.
  6. De originele cel gaat kapot en de spoor komt vrij. Een dergelijk spoor kan duizenden jaren overleven en kan tegen bijna alles.
23
Q

Aëroob

A

Groeien met behulp van zuurstof

24
Q

Anaeroob

A

Groeien zonder behulp van zuurstof

25
Q

Obligaat

A

Strikt, verplicht

26
Q

Facultatief

A

Optioneel

27
Q

Verschil tussen gram positief en gram negatieve bacteriën

A

Positieve hebbben een dikke peptidoglycaan laag maar geen buitenmembraan.
Negatieve hebben een normale peptidoglycaan laag en wel een buitenmembraan.