Les 1: Harry Stach Sullivan Flashcards

1
Q

Geef de biografie en achtergrondinformatie van Harry Stach Sullivan.

A
  • Geboren 21/02/1892 in Norwich, NY.
  • Iers-katholieke afkomst langst zowel moeders- als vaderszijde.
  • Grootpuders geëmigreerd uit Ierland tijdens hongersnood 1840
  • Enig kind
  • Overleden 14/1/1949
  • Toevallig in contact met psychiatrische patiënten (1922)
  • Als arts opgeleid aan commercieel opleidingsinstituut met slechte reputatie, werkte onder meer als bedrijarts
  • Heeft veel geschreven, maar origineel werk lezen vergt veel studie. Kwaliteit van zijn artikels en boeken was erg widdelend
  • Worstelde met eigen problematieken ontstaan in zijn jeugd vermoedelijk omwille van zijn seksuele geaardheid.
  • Biografie lijkt van grote invloed op zijn denken en werken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke ervaringen had Harry Stach Sullivan in psychiatrische ziekenhuizen?

A
  1. St. Elizabeths Hospital in Washington D.C. – observeren van heel veel patiënten met de diagnose schizofrenie.
  2. Sheppard and Enoch Pratt Hospital in Maryland –verschillende jaren gewerkt met schizofrene patiënten in een kleine afdeling.
    o Interesse in hoe begrijpen mensen elkaar (making sense), hoe komen ze erachter wat de ander bedoelt? Hij begon met het observeren van ‘interacties in een sociaal veld’.
    o Hij ontdekte dat taal eerder een middel was om zich te verdedigen dan om te communiceren [in de zin van ‘iets meedelen’]. Hun spreken zorgde ervoor dat mensen op een afstand bleven en zorgde ervoor dat hun zelfwaardering (self-esteem) niet nog meer verdween.
    o Hij ontdekte dat als mensen anxiety [= een technisch begrip bij Sullivan] ervaren in hun contacten met anderen, ze dan geneigd zijn zich uit die contacten terug te trekken. Dat terugtrekken kan via ‘physical distancing’, ‘zijn gedachten voor zichzelf houden’, of door zo te spreken dat de toehoorders verveeld reageren, of geïrriteerd geraken, of verbijsterd, waardoor ze hem of haar ‘gek’ gaan noemen.
    o Dit gebeurt niet bewust, maar is wel erg effectief!
  3. Werken met mensen met een dwangmatige problematiek. = het dwangmatig gebruik van taal is meer conventioneel en sociaal acceptabel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat was de algemene conlcussie van Harry Stach Sullivan uit zjin ervaring in psychiatrische ziekenhuizen?

A
  1. Anxiety is een algemene ervaring
  2. Vindt zijn oorsprong in interpersoonlijke relaties
  3. Defensieve patronen (security operations = VA)) worden ontwikkeld als antwoord op anxiety
  4. In extreme gevallen noemen we dit psychiatrische symptomen
  5. Psychiatrische patiënten zijn niet essentieel verschillend van andere mensen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef het belang van de theorieën van Sullivan.

Hoe waren zijn eerste ideeën?
Hoe zag Alan Carr hem?
Op wat had hij grote invloed?
Hoe zag Miuchin hem?

A
  • HS Sullivan formuleerde voor het eerst ideeën en ontwikkelde klinische praktijken die visionair waren, in die zin dat ze bij anderen onder een andere vorm, in een andere formulering terugkomen.
  • Alan Carr vermeldt hem als inspiratiebron voor de systeemtherapie. Ook invloedrijke psychologen verwijzen naar hem, bijv. Heider, F. (1957) The psychology of interpersonal relations en Hinde, R. (1997) Relationships: a Dialectical Perspective)
  • Hij zou op generaties Amerikaanse psychiaters grote invloed gehad hebben.
  • Voor Minuchin (founding father van de structurele gezinstherapie) was zijn interpersoonlijke benadering een vanzelfsprekende achtergrond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef het belang van de theorieën van Sullivan.

Waartegen zette hij zich af?
Hoe komt hij voor de hedendaagse lezer over?
Hoe kan zijn bijdrage worden genoemd?
Waarop zullen wij de klemtoon leggen?

A
  • Hoezeer Sullivan zich ook afzette tegen de psychoanalyse, in dit verzet behield hij veel van het analytische denken. Het was de voor hem vanzelfsprekende (en dus in zijn visie onbewuste) achtergrond voor veel van zijn denkbewegingen.
  • Voor de hedendaagse lezer** komt Sullivan dan ook erg analytisch over**. Sommige van zijn concepten zijn herinterpretaties van de originele, waarbij het voorbijgaan van de tijd ondertussen het onderscheid doet vervagen. Denken we maar aan het psychoanalytische sublimering, of onbewuste, andere zoals zijn ‘parataxische vertekeningen’ doen wel heel erg denken aan wat analytici ‘overdracht’ noemen. (Hij wordt ook beschouwd als een grondlegger van de relationele psychodynamische psychotherapie. Messer &Kaslow, eds. Essential Psychotherapies. Theory and practice, chapter 3).
  • Toch is de bijdrage van Sullivan origineel te noemen: de aandacht verschoof bij hem **van de binnenkant (interpreteren van onbewuste intrapsychische fenomenen) naar de buitenkant (interpreteren van waarneembare fenomenen**). Een beweging die we terug zullen zien bij de onderzoekers van het Mental Research Institute als we het zullen hebben over The Pragmatics of Human Communication. Sullivan leek een goede middenweg gevonden te hebben tussen het subjectieve en het objectieve.
  • Wij zullen de klemtoon leggen op ideeën die een bijdrage zijn aan het interpersoonlijke denken in de klinische psychologie (systeemtherapie), en minder op de voor psychodynamische therapeuten relevante aspecten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat was persoonlijkheid volgend Sullivan?

A

“De voor hem of haar karakteristieke manier waarop een mens met andere mensen omgaat in zijn of haar interpersoonlijke relaties”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat waren Sullivan zijn opvattingen over interpersoonlijke relaties?

A
  • De benadering die Sullivan heeft van de psychiatrie berust op het bestuderen van karaktertrekken die onmiddellijk geobserveerd kunnen worden binnen het geheel van interpersoonlijke relaties.
  • Observatie door:
    • Gesprek
    • Relatie tussen therapeut en cliënt
    • Gesprekken met derden met wie de cliënt een nauwe band heeft
  • Observeerbaar staat hier tegenover de ‘psychè’ waarover allerlei speculaties kunnen gedaan worden, die (toevallig) juist kunnen zijn, maar niet verifieerbaar zijn.
  • Voorbeeld van de jongen die zich terugtrekt in zijn kamer.
    • Sullivan: beschrijving van huidige en verleden interpersoonlijke gebeurtenissen
    • Voorbeeld van de psychoanalyse: beschrijving van intrapsychische conflicten
  • Geen van de elementen van deze psychoanalytische verklaring kan geverifieerd worden door iets wat men kan zien, horen of voelen. Niemand zag ooit eerder een Ich, Es of Ueber-Ich.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Maak over het volgende voorbeeld een vergelijking tussen Sullivans interpersoonlijke benadering en de Freudiaanse psychoanalyse

“Een in een psychiatrisch ziekenhuis opgenomen zestienjarige jongen kruipt weg in de hoek van zijn kamer. Hij fluistert dat hij de kamer niet wil verlaten omdat hij bang is dat mensen buiten zijn kamer hem kwaad willen doen. De pupillen van zijn ogen zijn wijd van schrik, zijn handen trillen, en hij hult zich vervolgens in stilzwijgen”
Hoe kunnen we die toestand beschrijven en verklaren?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat maakt dan Sullivan geen houvast had buitende relatie met de patiënt?

A
  • Sullivan staat zeer kritisch tegenover therapeuten die verklaringsmodellen hanteren die hen als therapeut geruststellen en in het gelijk stellen als het met hun patiënten of cliënten fout loopt. Zijn model wil dit houvast niet bieden. Het beklemtoont dat geen twee cliënten gelijk zijn.
  • Bovendien dient de therapeut te beseffen dat de informatie over een patiënt altijd tot op zekere hoogte vervormd wordt door het feit dat de therapeut de dingen ziet, hoort en voelt; dat wil zeggen dat de therapeut, omdat hij/zij een mens is, altijd ook een onvolmaakte waarnemer is.
  • Omdat Sullivan geen uitgedokterd systeem heeft om de psychè te beschrijven en verklaren, en omdat elke patiënt verschillend is, kan de therapeut alleen maar terugvallen op de dialoog met de patiënt, waarvan de richting onvoorspelbaar is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef Een gecontextualiseerde opvatting van ontwikkeling van de persoonlijkheid volgens Sullivan

A
  • De persoonlijkheid [de typische manier van omgaan met anderen die een volwassene heeft] wordt gevormd door de interpersoonlijke relaties die een individu heeft, in het bijzonder met mensen die hem zeer nabij zijn, heel zijn leven lang.
  • Er is geen sprake van onbewuste intrapsychische factoren
  • Er is geen eindpunt aan de ontwikkeling, als zijn de kinderjaren wel doorslaggevend.
  • Concrete omstandigheden beïnvloeden de persoonlijkheid (bijv. gelukkig huwelijk, kinderen, al dan niet professioneel succesvol zijn …)
  • Effecten van samenleving en cultuur worden meegenomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke belangrijke theoretische concepten waren er volgens Sullivan?

11

A
  • Angst
  • Veiligheid
  • Zelf-Systeem
  • Bewustzijn en onbewustzijn
  • Participant observation
  • Parataxische vertekeningen
  • Consensual validation
  • Het principe van de wederzijdse emoties
  • Dynamieken
  • Seksualiteit, lust en intimiteit
  • Het postulaat van de ene soort
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is Angst volgens Sullivan?

A
  • Def. = alle grondvormen van emotioneel lijden = bezorgdheid, schuld, schaamte, vrees, gevoelens van waardeloosheid, afschuw, en andere pijnlijke gevoelens. (o.c., p. 66)
  • Angst = waarschuwingssignaal – signaleert dat er interpersoonlijk iets mis loopt
  • Altijd interpersoonlijk van oorsprong.
  • Treedt op wanneer iemands gevoel van eigenwaarde en iemands vermogen om problemen aan te kunnen bedreigd wordt.
  • Gradatie erger = paniek = iemand die voelt dat hij zijn persoonlijke omgeving niet meer aankan, of vreest uitgestoten of uitgesloten te worden
  • Vicieuze cirkel
  • Angst vermindert bovendien het vermogen om waar te nemen wat er gebeurt in de relaties met andere mensen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom vondt Sulivan angst een vicieuze cirkel?

A

Angst (emotioneel onbehagen) wordt veroorzaakt door dingen die verkeerd gaan of gegaan zijn in iemands interpersoonlijke leven. Angst zorgt ervoor dat men minder in staat is om deze problemen aan te pakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is et doel van psychotherapie i.v.m. angst.

A

Doel van psychotherapie: de angst verminderen (omdat de angst het bewustzijn van de mens beperkt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is veiligheid volgens Sullivan?

A

Veiligheid = een toestand van ontspannen welbehagen tijdens de welke een individu niet gekweld wordt door zorgen, twijfel aan zichzelf, schuld, het gevoel te kort geschoten te zijn of een andere vorm van emotioneel onbehagen. Emotionele rust, zelfvertrouwen, optimisme en welbevinden.
* Zonder zich er steeds helder van bewust te zijn is iedereen altijd bezig met zijn interpersoonlijke relaties zo te regelen dat hij/zij zich veilig voelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een veiligheidsactiviteit?

A

Veiligheidsactiviteit = interpersoonlijke handeling of houding om angst kwijt te geraken en emotioneel rustig te worden, vaak onbewust (74)
* Kan gezond of ongezond zijn. Een gezonde VA bereikt zijn doel, een ongezonde ook, maar er hangt als het ware een prijskaartje aan vast = beperking van interpersoonlijke mogelijkheden of toename van emotioneel onbehagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Geef de kenmerken van veiligheidsactiviteiten.

Wat is een gezond VA?
Wat is een ongeond VA?
Wat is de aard van elk VA?

A
  • Een gezonde VA bereikt zijn doel, het verminderen van angst en het vergroten van veiligheid, zonder dat de interpersoonlijke competentie van het individu in de knel komt en zonder dat een emotioneel onbehagen veroorzaakt wordt.
  • Ongezonde VA brengen een heel scala van interpersoonlijke afwijkingen, emotioneel onbehagen en onaangepast gedrag teweeg, die kenmerkend zijn voor psychiatrische symptomen en psychiatrische ziekten.
  • Elke VA is interpersoonlijk van aard. Ze treedt op in samenhang met de relaties die iemand heeft met een ander of een groep anderen. Het betreft hier niet een onwaarneembaar proces in iets wat ‘geest’ genoemd wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Geef voorbeelden van Veiligheidsactiviteiten.

A
  • Sublimatie: de persoon reageert onaangename gevoelens af, en brengt ze tot uitdrukking op een interpersoonlijk aanvaardbare manier (75). Gesublimeerde VA zijn vaak sociaal en economisch gezien opbouwend. Vijandigheid kan bijvoorbeeld gesublimeerd worden in agressieve sporten. (Kwaad op een meerdere, meer inzet en motivatie in een voetbalwedstrijd.)
  • Het **alsof proces. **Bij een ‘alsof’ VA gedraagt iemand zich ‘alsof’ zij/hij iemand anders is in een interpersoonlijke situatie. Zij neemt een rol op zich[bijvoorbeeld onderdanig of volgzaam zijn] en speelt deze, maar deze rol past haar niet, maar zorgt ervoor dat een anderszins pijnlijke interpersoonlijke situatie mogelijk en zelfs aangenaam is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het zelfsysteem volgens Sullivan?

A
  • Een zelfbeschermingssysteem: het zelfsysteem is samengesteld uit alle veiligheidsactiviteiten met behulp waarvan een persoon afweer tegen angst en emotionele veiligheid zoekt. Het bestaat uit alle karakteristieke en gewone interpersoonlijke methoden waarmee iemand zichzelf beschermt tegen emotionele spanning en emotionele rust zoekt. (80)
  • Hoe komt het dat de meeste interpersoonlijke relaties goed lopen?
    1. de meeste mensen proberen niet alleen om angst te verminderen en om zichzelf goed te voelen, ze streven ook naar hechte en bevredigende relaties met anderen
    2. the tendency towards health
  • Optimisme: als er geen andere dingen tussenkomen, dan neigt een persoonlijkheid ertoe om op een gezonde manier te groeien en interpersoonlijke relaties neigen ertoe voortgezet te worden op een gezonde manier. [Problemen ontstaan door de complexiteit van de zelfsystemen …]
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is bewustzijn en onbewustzijn volgens Sullivan?

A
  • Centrale begrippen in Sullivans psychiatrische systeem.
  • Verschillend van Freudiaanse en andere psychoanalytische stromingen.
  • Chapman beschrijft het onderscheid zo:
    • Men zou Freuds begrip van de ‘onbewuste geest’ kunnen vergelijken met een blikken bus waarin gevoelens, gedachten, driften en complexen zitten opgesloten en die alleen maar kan opengemaakt worden met de sleutel van de psychoanalyse. Sullivans begrip van bewustzijn en onbewustzijn zou men daarentegen kunnen vergelijken met een getij dat vele dingen met zich mee voert; het spoelt aan en ebt weg als het water over iemand op het strand.
  • Bewustzijn en onbewustzijn zijn altijd interpersoonlijk gecontextualiseerd: Los van specifieke voorbije of bestaande interpersoonlijke gebeurtenissen en emotionele processen hebben bewustzijn en onbewustzijn geen betekenis. Bij Freud daarentegen kan het onbewuste onafhankelijk van de interpersoonlijke wereld werken. Deze geest of psychè is als een biologisch ding, dat deel uitmaakt van het centrale zenuwstelsel en een eigen wetmatigheid kent.
  • Voor Freud is de onbewuste geest een ding, en alles wat daarin zit is onbewust bij de gratie van het feit dat het daar zit. Voor Sullivan zijn onbewuste gedachten en gevoelens die gedachten en gevoelens die niet in het middelpunt van iemands aandacht staan, maar daar wel kunnen komen, wat in het ene geval moeilijker is dan in het andere.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het belang van (on)bewustzijn volgen Sullivan?

A
  • Wie zich niet bewust is van zijn interpersoonlijke ervaringen leert er niks van. Wie bijvoorbeeld kwaadheid op het werk meeneemt naar zijn relatie, zonder zich ervan bewust te zijn, kan dit niet corrigeren. Onbewustzijn ontneemt iemand de kans om van zijn ‘ervaring’ te leren en zorgt ervoor dat bepaalde patronen zich blijven herhalen.
  • Hoewel (on)bewustzijn enkel in het ‘nu’ bestaat, beïnvloedt het sterk iemands inzicht in het verleden, en diens visie op de toekomst.
  • (cf. de tijdsekstazen bij Martin Heidegger).
  • De oorzaak van onbewustzijn is angst, en wanneer hevige angst het bewustzijn blokkeert dan kan een individu daar meestal slechts toegang tot krijgen met de hulp van een psychotherapeut.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is participant Observation?

A

= het proces waar wie werkzaam is op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg in is gewikkeld IS de observatie met verstand van zaken van een of meer interpersoonlijke relaties waarin hijzelf actief participeert

Vb. psychotherapie = therapeut is gewikkeld in een interpersoonlijke relatie waarbij hij nauwlettend observeert wat er zich afspeelt tussen hemzelf en de patiënt; tegelijkertijd beïnvloedt hij de relatie door de manier waarop hij erin participeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de psychiatirsche definitie van Participation observation?

A

= de studie van interpersoonlijke relaties + het gebruik maken van deze relaties om interpersoonlijke en emotionele stoornissen te behandelen door professionals die actief participeren in de interpersoonlijke relaties die ze observeren

24
Q

Waarom zijn bij Participation Observation gegevens van de psychiatrie zijn interpersoonlijk?

A
  • Belangrijk: geïnvolveerdheid
  • Wie een patiënt observeert verandert altijd het gedrag en de emotionele reacties van die patiënt.
    Primair staat ‘observatie’, maar voor Sullivan is het duidelijk dat de informatie die je krijgt afhangt van de wijze waarop je de patiënt bejegent. Wat is de eerste zin die de psychiater uitspreekt? Welke toon slaat hij aan? Vriendelijk, belangstellend? Is hij er zelf met zijn aandacht bij, of is hij afwezig? Is hij koel en gereserveerd, of warm en nabij? Verder spelen situationele omstandigheden mee, maar ook gebaren, gelaatsuitdrukking, allerlei non-verbale uitingen. Dit alles beïnvloedt gedrag en stemming van de patiënt, en dus de informatie die je krijgt.
  • Informatie is maar waardevol als ze verkregen wordt binnen het gewone soort van interpersoonlijke relaties (vergelijk Freud!)
25
Q

Wat is de rol van de psychiater/psycholoog/psychotherapeut volgens Sullivan?

A
  • Op een deskundige wijze op het terrein van de interpersoonlijke relaties en het emotioneel functioneren te participeren, door iemand die problemen heeft op dit gebied te observeren en te helpen = de patiënt helpen om zich bewust te worden van wat onbewust was, en nieuwe manieren van voelen en omgaan met mensen aan te leren.
  • Het therapeutische werktuig is de relatie met de patiënt.
  • De invloed is wederzijds: ook de patiënt beïnvloedt de manier waarop de therapeut voelt, denkt en zich gedraagt. Met een beeld: de therapeut bevindt zich niet in het publiek in het theater, terwijl hij de patiënt ‘bekijkt en observeert’, neen ze bevinden zich samen op de scène in een relatie die speelt tussen hen beiden. (zie later: bidirectionaliteit!)
26
Q

Hoe kijkt Sullivan op de relatie tussen hulpverlener en patiënt?

A
  • Door die relatie ervaart de therapeut gevoelens, en die leren iets over de cliënt. Bijvoorbeeld: het klagen van de cliënt roept gevoelens van irritatie op bij de therapeut. Wellicht roept dit gedrag gelijkaardige reacties op bij bepaalde mensen in het leven van de cliënt (‘ginds’)
  • Op het gebied van de psychiatrie bestaat geen puur objectieve informatie: de informatie is steeds vertekend door de manier waarop ze verzameld is (1. de relatie is ongewoon; 2. de info is vertekend door de betrokkenheid van de psy)
  • Het verzamelen van informatie draagt bij tot de werkrelatie met de cliënt/patiënt
27
Q

Wat zeggen de commentaren op SUllivan 25 jaar later?

A
  • RYCKOFF: […][T]he implication of this kind of emphasis on history is that [Sullivan] would then say, “Where is your data?” I came out of it with two kinds of thoughts: One is that he does believe that there is something to be gotten out of careful history-taking—that it helps you to delineate the developmental phases of the patient, get a notion of where he’s at in terms of general development.
  • RYCKOFF: […] But the second one, which interests me more, is that he uses history as a way of making a connection with the patient, as a way of demonstrating to the patient that you have taken the effort to try to understand what’s happened to this man in the course of his lifetime, and that that’s a coin of exchange, a means by which he gains a little bit of confidence in your attempting to reach out to him, to understand what’s going on. In the second case, the facts per se become less important than the use to which they are put in the ongoing relationship. (38)
  • KVARNES: Les Farber had a phrase about therapy that I felt was a good one—that you help the patient write his own history, in effect.
28
Q

Vat kort Participation observation van Sullivan samen.

A
  • Participant Observation definieert of maakt de wezenlijke kern uit van de psychotherapie volgens HS Sullivan.
  • OPM.: Sullivan worstelt met de distinctie subjectief en objectief. Hij maakt van het ‘tekort’ (subjectiviteit, betrokkenheid) een ‘voordeel’: informatie moet vanuit gewone menselijke interpersoonlijke betrokkenheid verkregen worden. (itt Watzlawick et al.)
  • Cf. Film Now Voyager (1942)– gebaseerd op het boek (1941) van Prouty Now Voyager. Psychiater die zich erg Sullivaniaans gedraagt.
29
Q

Wat zijn paratexische vertekeningen?

A
  • Een parataxische vertekening doet zich voor als een individu een ander behandelt alsof deze iemand anders is, gewoonlijk iemand uit het verleden van dit individu met wie hij nauwe omgang had en die veel voor hem betekende.
  • Een interpersoonlijk patroon uit een vroegere levensperiode wordt op een actuele interpersoonlijke relatie gelegd.
  • Soms zijn ze bewust, vaker zijn ze onbewust.
  • De oorsprong van PV ligt in gebreken op vlak van CONSENSUAL VALIDATION.
30
Q

Wat zijn Parataxische vertekeningen volgens The psychiatric interview

A
  • The great complexity of the psychiatric interview is brought about by the interviewee’s substituting for the psychiatrist a person or persons strikingly different in most significant respects from the psychiatrist. The interviewee addresses his behavior towards this fictitious person who is temporarily in the ascendency over the reality of the psychiatrist, and he interprets the psychiatrist’s remarks and behaviour on the basis of this same fictitious person.
  • There are often clues to the occurrence of these phenomena. Such phenomena are the basis for the really astonishing misunderstandings and misconceptions which characterize all human relations, and certain special precautions must be taken against them in the psychiatric interview
  • Parataxic distortion is also one way that the personality displays before another some of its gravest problems. In other words, parataxic distortion may actually be an obscure attempt to communicate something that really needs to be grasped by the therapist, and perhaps finally to be grasped by the patient.
31
Q

Leg het centraal concept van consensal validation uit.

A
  • Consensual validation (bevestigde overeenstemming) is een concept dat een plaats heeft in zowel de ontwikkelingspsychologie van Sullivan, als in zijn denken over geestelijke gezondheid en psychopathologie, maar ook in zijn ideeën over wat (goede) therapie is.
  • Hij gebruikt het om antwoorden te formuleren op fundamentele vragen voor de clinicus als:
    1. Wat is geestelijke gezondheid?
    2. Wat is psychopathologie?
    3. Hoe zet je stappen van psychopathologie naar geestelijke gezondheid (methodische vraagstukken)?
      • Het begrip is nauw verbonden met zijn conceptualisatie van angst (anxiety) en parataxische vertekening.
32
Q

Wat is consensual validation

A
  • Bij consensual validation bereikt iemand een gezonde consensus of overeenstemming met een of meer mensen over een bepaald aspect van zijn gevoelens, gedachten en interpersoonlijke relaties en deze consensus wordt in de ervaring herhaaldelijk bevestigd, hetgeen benadrukt dat ze klopt.

**+ **

Het proces waarmee ongezonde interpersoonlijke relaties worden gecorrigeerd.

33
Q

Geef een voorbeeld van consensual validation.

A
  • Vb. Een tweejarige bereikt met zijn gezinsleden consensus over het feit dat het harige kwispelstaartende ‘ding’ in huis ‘hond’ genoemd wordt. Iedereen deelt in deze consensus en verdere ervaringen bevestigen deze consensus.
34
Q

Leg het verschil uit tussen consensual validation en een parataxishe vertekening

A
  • Kind van drie jaar speelt in de tuin. 5 jarig buurjongetje komt in de tuin en neemt de bal af. 3-jarige loopt naar mama.
  • Als ze het kind au sérieux neemt en troost dan ontstaat er consensual validation dat er iets vervelends gebeurd is. Het kind hoort later moeder tegen vader zeggen wat er gebeurd is en de CV breidt uit.
  • Als ze het kind niet au sérieux neemt, dan kan het emotionele spanning ervaren. ’Het was misschien je eigen schuld!’, ‘Wat heb jij gedaan?’, ‘Waarom kan jij nooit je speelgoed delen met anderen?’ Dit heeft een impact op de kijk op zichzelf en op anderen, en op de verhouding met anderen. Als herhaaldelijk geen bevestigde overeenstemming ontstaat dan kan een parataxische vertekening ontstaan.
  • Er ontstaat vervreemding tussen hemzelf en zijn moeder. Hij krijgt het idee dat ze hem niet begrijpt en niet in hem geïnteresseerd is. (Geen belangstelling.)
  • Dit kan een uitzonderlijke gebeurtenis zijn, of de relatie met zijn moeder kan gekenmerkt zijn door dergelijke gebeurtenissen.
  • In dit geval kan een ongezond interpersoonlijk patroon, met veel angst/anxiety, deel worden van zijn leven.
  • Als hij dit patroon van voelen, denken, gedragen … meeneemt naar eigen relaties dan heeft hij een parataxische vertekening die teweeggebracht is door een gebrekkige consensual validation eerder in zijn leven
  • CV kan gebruikt worden om een beginnende parataxische vertekening tegen te gaan. Stel een vijfjarig meisje ervaart weinig CV vanwege haar mama. Ze reageert op iedereen alsof dit haar mama is: verlegen, ze verwacht kritiek, ze verwacht overheerst te worden …
  • Papa maakt meer tijd voor haar en gaat zo met haar om dat ze een nieuwe consensus bereiken die bevestigd wordt: dat ze een fijn iemand is, met goede eigenschappen, die graag gezien wordt enzovoort.
  • Vanuit dit zelfbeeld kan ze dan in nieuwe meer bevestigende interacties terechtkomen = correctie door consensual validation
35
Q

Wat als de angst te groot is voor consensual validation?

A
  • Soms is de angst te groot waardoor de CV wordt verhinderd en de parataxische vertekening blijft bestaan. Het emotionele onbehagen in latere contacten met mensen is zo sterk dat iemand niet de gezonde interpersoonlijke interacties kan aangaan die hem of haar zouden helpen. Hij of zij is dan afgesneden van ervaringen die zouden kunnen leiden tot CV. Angst (= alle soorten emotionele pijn) weerhoudt de persoon om uit de vicieuze cirkel te breken.
36
Q

Waarom spreken wee bij consensual validation van een gezonde en ongezonde cirkel?
Geef het verschil.

A
  • Gezond: als iemand zich door ervaringen van CV meer en meer thuis gaat voelen in zijn interpersoonlijke relaties met mensen dan heeft hij meer contacten, relaties, die meer kansen bieden op gezonde CV waardoor de betrokkene zich nog meer comfortabel voelt bij mensen enzovoort.
  • Ongezond (vicieus): aanvankelijke interpersoonlijke relaties brengen hevige angst teweeg waardoor de persoon afgesloten geraakt van potentieel corrigerende ervaringen; omdat hij zich niet openstelt voor nieuwe mensen blijft hij opgesloten in de oorspronkelijke kring van angst, parataxische vertekening en intermenselijk isolement.
37
Q

Waar vloeit Consensual validation uit voort?
Wat besluit Sullavan hierover?

A
  • Vaak vloeit CV voort uit ervaringen die niet in woorden gegoten worden. Maar Sullivan gaat ervan uit dat de onbesefte of vage ervaring krachtiger wordt wanneer ze vervolgens in taal wordt uitgedrukt. (cf. belang van ‘naam geven’ in de narratieve therapie van Michael White!)
  • Sullivan beklemtoont het belang van de ruimere sociale context: breder dan het interpersoonlijke. Bepaalde omgevingen zullen grotere kans bieden op CV dan andere.
  • CV is een fenomeen dat zich in het alledaagse leven voordoet, maar dat psychotherapeuten expliciet kunnen inzetten als methode. ‘Systematische, weloverwogen CV is een van de belangrijkste technieken in Sullivans psychotherapeutisch systeem.’
38
Q

Leg het principe van wederzijdse emoties volgens Sullivan uit.

A
  • **In iedere menselijke relatie **
    1. wordt aan de behoeften van elke persoon voldaan, of niet.
    2. schuiven de interpersoonlijke patronen van de betrokkenen harmonisch ineen, of niet
    3. vormt iedere persoon zich verwachtingen over bevrediging of afwijzingen in verband met zijn behoeften in de toekomst
    4. Behoeften: fysiek, emotioneel en seksueel en in het bijzonder van belang in zijn interpersoonlijk model: consensual validation
  • Mens is een interafhankelijk wezen
    = (impliciet) mensbeeld: we hebben CV en dus anderen nodig om niet op een verwrongen manier om te gaan met andere mensen; we hebben anderen nodig om zelfrespect in stand te houden; we hebben anderen nodig om ons leven inhoud te geven; om niet eenzaam te zijn.
39
Q

Leg integratie van het principe van wederzijdse emoties uit a.d.h.v. een voorbeeld.

A
  • Vrouw komt thuis van haar werk, waar ze kritiek kreeg vanwege haar leidinggevende. Ze heeft behoefte aan een luisterend oor (consensual validation). Man die tijdelijk werkloos is heeft vooral behoefte aan vrolijkheid en leuk gezelschap na een lange dag alleen thuis.
  • Gezond interactiepatroon: partner reageert met bemoediging, geruststelling, aandacht. Vrouw haar toekomstverwachting is ok. Ze krijgt het idee dat haar partner in staat is om aan te voelen wanneer ze steun nodig heeft, en dat stelt haar gerust voor de toekomst. In Sullivans terminologie: ze zijn goed ‘geïntegreerd’.
  • Ongezond interactiepatroon: partner reageert ontstemd. Wordt boos. Zegt dat ze steeds zeurt. Dat ze misschien ander werk moet zoeken dan. Ze eindigen met ruzie. Haar toekomstverwachting mbt de relatie is ongunstig. In Sullivans woorden zijn ze slecht ‘geïntegreerd’.
40
Q

Geef de psychiatric view op het principe van wederzijdse emoties.

A

Psychiatry studies interpersonal relations, which occur only in interpersonal situations; such situations imply something more than the presence of two people somewhere; they concern two people who are involved with each other—and that we call integration. Further, an interpersonal situation (…) is integrated by –brought into being by, held together by, and the course of its events, to a certain extent, determined by—something in the two people concerned which is reciprocal, and the manifestations of which coincide approximately in time. (50)

41
Q

Welke integrerende krachten zijn er bij het principe van wederzijdse emoties?

A
  1. de behoefte van de zuigeling aan contact met andere mensen om aan biologische noden te voldoen (voedsel, warmte, …) zorgt voor de eerste interpersoonlijke relatie van het kind
  2. de behoefte van de zuigeling aan tederheid, die tederheid in de moeder oproept, of wie ook haar plaats inneemt
  3. behoefte aan interactie en samenwerking met volwassenen die haar/hem begeleiden bij het leren lopen, praten, zelfstandig eten, zindelijk worden en het verwerven van sociale vaardigheden (technieken van het sociale leven)
  4. De behoefte aan relaties met kinderen van dezelfde leeftijdsgroep buiten het gezin – verwerven interpersoonlijke vaardigheden en compenseren van eventuele persoonlijkheidsstoornissen via CV
  5. De behoefte om door andere kinderen en volwassenen buiten het gezin geaccepteerd te worden als een geacht en gewaardeerde persoon binnen de grotere sociale groepen waar hij deel van uitmaakt
  6. Het streven (pre-adolescentie) om een bijzondere nauwe band aan te gaan met een speciale vriend(in) van hetzelfde geslacht = in deze niet-seksuele relatie ervaart hij/zij voor het eerst intimiteit.
  7. In de adolescentie = de laatste integrerende kracht: lust, die een individu aanzet tot een intieme (seksuele) relatie met iemand van het andere (sic) geslacht

=> Als iemand deze integrerende krachten niet voldoende kan laten uitwerken dan is zij/hij slecht toegerust wat betreft interpersoonlijke vermogens en manieren van emotionele ervaring.
Maar dit kan later gecorrigeerd worden in een sterke interpersoonlijke relatie met veel gelegenheid tot CV, correctie van parataxische vertekeningen en persoonlijkheidsgroei.

42
Q

Leg het theoretisch concept Dynamieken van Sullivan uit.

A
  • Kritiek op Freudiaanse psychoanalyse: gebaseerd op mechanistische ideeën ontleend aan de natuurlijke wereld (Newton)
  • Psychoanalyse wordt (soms) geformuleerd in termen van krachten die met wisselende hevigheid op verschillende structuren (zoals het Es, het Ich en het Ueber-ich) botsen. De schok van de ene kracht die op een andere botst, of een bepaalde geestelijke structuur treft veroorzaakt een emotioneel conflict of een bepaalde mentale toestand.
  • Vb. ‘een kracht van het Ueber-ich die naar beneden tegen het Ich slaat veroorzaakt schuldgevoelens’ of ‘een inval van het Es in het Ich veroorzaakt angst’.
  • Dynamisms (dynamieken) als alternatief concept.
  • Dynamieken bestaan uit energie-transformaties. (= moeilijker te bevatten omdat energie niet grijpbaar is in tegenstelling tot mechanische objecten)
  • A dynamism is a relatively enduring pattern of energy transformations which characterizes the interpersonal relationships and emotional functioning of a person. (133, E)
  • De bron van energie van een dynamiek ligt in de fysieke processen (behoeften) van het individu.
  • Tijdens haar loop ondergaat deze energie verschillende transformaties terwijl ze emotionele reacties en interpersoonlijke relaties voortbrengt. Ze lost tenslotte op in een of andere interpersoonlijke gebeurtenis
43
Q

Geef een voorbeeld van het concept Dynamieken uit de babytijd.

A
  • Biochemische processen in een zes maanden oude baby doen dit kind zich hongerig voelen.
  • Suikerspiegel gaat omlaag, maag trekt samen, … Deze processen zijn de bron van de energie van de dynamiek.
  • De energie brengt een toestand teweeg van lichamelijk en emotioneel onbehagen.
  • Het kind wordt onrustig en gaat huilen.
  • Dit activeert moeder.
    = zo veroorzaakt de energiestroom intermenselijk contact tussen moeder en baby
  • Ze neemt hem op en geeft de fles of de borst en voedt hem.
  • Terwijl ze dit doet knuffelt ze hem, zegt ze lieve woorden: wat ze doet, doet hem ontspannen en tevreden reageren.
    = een dynamiek van de biologische bron van het gebeuren tot een intermenselijke gebeurtenis
  • Wordt ingewikkelder in de adolescentie als ook seksualiteit een rol speelt.
44
Q

Leg het theoretisch concept Seksualiteit, lust en intimiteit van Sullivan uit.

A
  • Sullivan (contra Freud): seksualiteit speelt geen rol van betekenis voor de adolescentie.
  • Om het onderscheid te maken met zijn Freudiaanse tijdgenoten en hun visie op kinderlijke seksualiteit gebruikt hij het concept lust.
  • Lust = de gecompliceerde drijfveren, gevoelens en intermenselijke daden die genitale seksuele activiteit heel ver of onmiddellijk als doel hebben.
  • Intimiteit = als het welzijn van een individu even zwaar telt als het eigen welzijn: voor Sullivan = intimiteit brengt vriendschap met zich mee, niet noodzakelijk seksualiteit; lust en intimiteit zijn twee gescheiden dingen.
  • In zijn intieme relaties tijdens de (pre-)adolescentie en vroege volwassenheid kan het individu parataxische vertekeningen (ongezonde interpersoonlijke patronen) die niet al te vast geworteld zijn, corrigeren
45
Q

Leg het theoretisch concept postulaat van de ene soort van Sullivan uit.

A
  • The one-genus postulate = we zijn allemaal veel meer gewoon menselijk dan het tegenovergestelde (We are all much more simply human than otherwise)
    1. de overeenkomsten tussen mensen zijn groter dan de verschillen.
    2. idee van een spectrum – alles wat we kunnen waarnemen bij personen die we psychisch ziek noemen komt in mindere mate ook voor bij mensen die we psychisch ‘gezond’ noemen
    3. overeenkomsten tussen mensen groter dan de verschillen ten gevolge van etnische en culturele factoren
46
Q

Geef Sullivan zijn kijk op de psychotherapie, wat was voor hem de ideale setting?

A
  • Sullivan ontwikkelde een normatief kader: hoe moet psychotherapie eruit zien?
  • Setting: individu (!), patiënt en therapeut moeten elkaar kunnen zien en kunnen zien hoe ze op elkaar reageren, de therapeut zit met zijn gezicht en blik onder een hoek van 45 tot 90 graden van de cliënt af, de praktijkruimte is sober aangekleed en bevat geen verwijzingen naar het persoonlijke (privé) leven van de therapeut, …
  • Door zijn werk met schizofrene patiënten leerde hij heel goed letten op niet verbale aspecten van de gesproken taal –hij keek de patiënten niet aan, en moest dus leren letten op aarzelingen, stilvallen, intonatie, stemvolume … enzovoort. Zeer goed luisteren is heel belangrijk voor Sullivan (TPI, 5-6)
  • Dit maakte het nog wel mogelijk om bepaalde lichamelijke reacties in zijn perifeer gezichtsveld op te merken. En hij ontwikkelde een extra vermogen om te luisteren.
47
Q

Wat zegt Sullivan over schizofrene patiënten?

A
  • Schizofrenics are very shy people, low in self-esteem … Like many other people, they are rather sensitive to scrutiny, to inspection, and to being “looked in the eye.”
  • “As I wished to learn as much as I could about schizofrenics (and with good fortune, perhaps about other humans as well), I very early in my psychiatric research work abandoned the idea of watching people while they talked with me. For years, seven and a half at least, I sat at an angle of ninety degrees from the people whom I interviewed, and usually gazed at something quite definitely in front of me—very clearlynot at them.”
48
Q

Geef Sullivan zijn kijk op de psychotherapie, hoe ziet zijn start van de therapie er uit?

A
  • therapeut neemt door wat hij weet van de patiënt, therapeut probeert de patiënt niet te bruuskeren (bijv. ‘ik merk dat u suïcidaal bent’); belang van de patiënt op zijn gemak stellen;
49
Q

Geef Sullivan zijn kijk op de psychotherapie, hoe ziet zijn duur van de therapie en gesprekken er uit?

A
  • 50’ tot 2uur
  • 10 à 15 gesprekken bij afgebakend doel
  • 2 à 3 jaren igv meer ingrijpende veranderingen in de persoonlijkheid worden nagestreefd
50
Q

Geef Sullivan zijn kijk op de psychotherapie, hoe ziet de houding van de psychotherapeut er uit?

A
  • De therapeut moet waarnemen en tezelfdertijd emotioneel tot op zekere hoogte betrokken durven zijn.
  • De therapeut mag geen verwachtingen hebben tav de patiënt zoals in ‘normale’ relaties. Emotionele voldoening mag enkel volgen uit het gevoel als professional zijn of haar best te hebben gedaan.
  • De therapeut moet een hoge mate van respect hebben voor de patiënt = heeft aandacht voor alles wat de patiënt verbaal en nonverbaal communiceert; de therapeut houdt voeling met de beleving van de patiënt (angst, verslagenheid, opluchting, gekweld zijn , enzovoort) en moet beseffen dat de patiënt hem of haar ook voortdurend in de gaten houdt, als het ware onderzoekt welke de gevolgen zijn van wat zij zegt of doet op de therapeut.
51
Q

Geef Sullivan zijn kijk op de psychotherapie, hoe was zijn werkwijze?

A
  1. Onderzoeken en beoordelen van actuele en historische en toekomstige interpersoonlijke relaties. (Origineel dat deze pionier al aandacht had zeer expliciet voor de dimensie van de toekomst, naast de dimensies van het heden en het verleden.)
  2. Aandacht voor interpersoonlijke crisissen.
  3. Relatie therapeut-patiënt
52
Q

Geef Sullivan zijn kijk op de psychotherapie, hoe was zijn relatie tussen therapeut en patiënt?

A
  • In langdurige therapie zal de patiënt de therapeut vaak behandelen alsof hij iemand is uit diens verleden = parataxische vertekening.
  • In zijn gewone sociale leven leidt dit tot moeilijk lopende interacties met veel angst tot gevolg. Derden worden kwaad, bang, afkerig enzovoort.
  • De therapeut reageert (idealiter!) niet emotioneel op deze vertekening. Dit is belangrijk materiaal voor het therapeutisch proces. Waar komt deze vertekening vandaan? Wie ben ik dan in de ogen van de patiënt? Met wie verwart hij/zij mij? ‘Hoe kunnen we dit materiaal gebruiken om het bewustzijn van de patiënt te verruimen van wat er gebeurd is en nog steeds gebeurt in zijn interpersoonlijk leven?’
  • Er is dan sprake van een trialoog: psychiater, patiënt en denkbeeldige derde.
  • Dit is een therapeutisch ware opgave om niet verwikkeld te geraken in de parataxische vertekeningen van de patiënt! (186)
  • Psychotherapeutische genezing heeft te maken met vershillende uitgangspunten:
53
Q

Met welke uitgangspunten heeft Psychotherapeutisch benadering te maken volgens Sullivan?

A
  1. Emotionele problemen ↔ beperking in gebruik van haar/zijn mogelijkheden
  2. Wegnemen parataxische vertekeningen is een hoofddoel in de therapie.
  3. In psychotherapie laat de patiënt geleidelijk aan ongezonde veiligheidsactiviteiten vallen.
  4. Geplande, systematische consensual validation is een centraal aspect van het psychotherapeutisch proces.
  5. Iemand is zich van zijn ervaring bewust, of begrijpt deze, alleen maar in zoverre hij haar in communicatie met een ander onder woorden heeft gebracht, of haar voor zichzelf heeft doen uitkristalliseren door er scherp en helder over na te denken.
  6. Iemand verwerft emotionele gezondheid in zoverre hij zich van zijn interpersoonlijke relaties bewust wordt.
54
Q

Geef de gevaren van psychotherapie (volgens Sullivan).

A
  • De therapeut zorgt er met non-verbale en verbale middelen voor dat de patiënt alleen nog maar dingen zegt die zijn theoretische vooroordelen bevestigen. De therapeut reageert anders (meer geïnteresseerd) als er ‘materiaal’ verschijnt dat volgens hem van belang is, dan als er materiaal verschijnt dat volgens hem niet van belang is (doet er het zwijgen toe). Patiënten leren wat de therapeut belangrijk vindt en gaan onbewust selecteren wat ze zeggen. [Belangrijk om te kunnen denken/zeggen: ik heb mij vergist!]
  • Te enthousiast ingaan op levensepisodes gekenmerkt door angst of paniek kunnen aanleiding geven tot een psychotische decompensatie. Sullivan merkte op dat veel tijdgenoten zulke schade rationaliseerden of zelfs als gunstig benoemden.
    • Zijn raad: ‘Ondermijn nooit de zekerheid van de patiënt (zijn emotionele welbevinden) totdat je iets kan bieden dat onmiddellijk constructief is.’ De therapeut moet de patiënt nooit toestaan lang te lijden omdat hij door de therapie emotioneel onzeker geworden is. De therapeut moet iets dat waarde heeft en aangenaam is in de plaats stellen van wat hij de patiënt heeft afgenomen.
  • Volgens Sullivan is psychotherapie geen panacee. Ze is geen oplossing voor alles. Sullivan was een grote voorstander van maatschappelijke veranderingen omdat hij geloofde dat ongunstige leefomstandigheden er vaak voor zorgen dat er geen CV is waardoor angst en parataxische vertekeningen ontstaan.
55
Q

Van wat is de psychotherapie van Sullivan een mogelijke voorloper?

A
56
Q

Vat de theorie van Sullivan kort samen.

A
  • Sullivan was erg geïnteresseerd in de communicatieve aspecten van psychotherapie. De uitdaging in therapie was om de belemmeringen in de communicatie te omzeilen en zo echt contact te krijgen met patiënten.
  • In de jaren 20 maakte hij foto’s tijdens sessies om zicht te krijgen op de nonverbale aspecten van de communicatie, en op lichamelijke reacties.
  • Op het einde van zijn leven (1948) experimenteerde hij met het opnemen van sessies (geluidsopnames) om die aan een grondig onderzoek te onderwerpen.
  • Hij was een scientist-practitioner!
  • Verder was hij erg maatschappelijk geëngageerd. Hij vond dat maatschappelijke omstandigheden van mensen verbeteren meer na te streven was dan het aanbieden van veel therapiemogelijkheden. (Wat nu het geval lijkt te zijn: gevaar van psychologisering!)