Lernliste B Nederlands-Duits Flashcards
1
Q
De gitaar
A
die Gitarre
1
Q
de stad
A
die Stadt-die Städte
2
Q
de viool
A
die Geige-die Geigen
3
Q
de hobby
A
das Hobby-die Hobbys
4
Q
de piano
A
das Klavier-die Klaviere
5
Q
de vakantie
A
die Ferien
6
Q
aan sport doen
A
Sport machen
7
Q
bevallen
A
gefallen
8
Q
fietsen
A
Rad fahren-gefahren
9
Q
lezen
A
lesen-gelesen
10
Q
leuk zijn
A
SpaB machen
11
Q
naar de bioscoop gaan
A
ins Kino gehen-gegangen
12
Q
naar het zwembad gaan
A
ins Schwimmbad gehen
12
Q
paardrijden
A
reiten-geritten
13
Q
naar muziek luisteren
A
Musik hören