Lernbox 1 NL—> DU Flashcards
1
Q
De handdoek
A
Handtuch
2
Q
Het mobieltje
A
Handy
3
Q
De koffer
A
Koffer
4
Q
Het luchtbed
A
Luftmatratze
5
Q
De portemonnee
A
Portemonnaie
6
Q
De reistas
A
Reisetasche
7
Q
De slaapzak
A
Schlafsack
8
Q
De zonnebril
A
Sonnenbrille
9
Q
De zonnenbrandcreme
A
Sonnencreme
10
Q
De zaklamp
A
Tachenlampe
11
Q
Het tijdschrift
A
Zeitschrift
12
Q
De tent
A
Zelt
13
Q
De opdracht begrijpen
A
Die Aufgabe verstehen
14
Q
Iets uit je hoofd leren
A
Etwas auswendig lernen
15
Q
Een fout maken
A
Einen Fehler machen