Leren Flashcards
Loci-methode
Het koppelen van dingen aan dingen die je wil onthouden
Expliciete geheugen
Het geheugen waarvoor moeite gedaan moet worden
Impliciete geheugen
Onbewust geheugen. De informatie die hier in staat wordt na een tijd gewist.
Gevoelige periode
De gevoelige periode is de periode waarin je optimaal iets leert.
Vormen van leren
Imitatie, trial and error, gewenning, conditioneren en inzichtelijk leren (eerdere ervaring op een nieuwe situatie toepassen).
Type geheugen
Zintuigelijk, kortetermijn/werkgeheugen en langetermijngeheugen.
Korttemijngeheugen
De capaciteit van het kortetermijngeheugen is beperkt en afhankelijk van omstandigheden zoals stress, vermoeidheid of voedingstoestand.
Langetermijngeheugen
Grote capaciteit. Bevat het episodische, semantische en motorische geheugen.
Declaratieve geheugen
Het langetermijngeheugen dat we bewust kunnen raadplegen en gebruiken. Hieronder vallen het episodische geheugen en het semantische geheugen.
Episodische geheugen
Bevat verbindingen met je eigen ervaring
Semantische geheugen
Bevat feitelijke informatie
Procedurele geheugen / motorische geheugen
Het geheugen dat je gebruikt tijdens fysieke activiteiten
Ct
Meerdere rontgenfoto’s. Het wordt vaak gebruikt om te zien of een stukje van de hersenen kapot is.
MRI
De patiënt ligt in een heel sterk magnetisch veld, waardoor de waterstofatomen van de patiënt zich gaan gedragen als magneten. Als ze radiogolven opnemen en dan scheiden ze die later weer uit. Dit levert een driedimensionaal beeld. Het wordt gebruikt om te krijgen waar beschadigingen in de hersenen zijn.
fMRI
Wordt gebruikt om de activiteiten in de hersenen te zien door te kijken waar meer zuurstof naar toe gaat.