lente Flashcards
1
Q
wanneer begint de lente?
A
21 maart
2
Q
op welke parallel vallen de stralen loodrecht in?
A
evenaar
3
Q
valt de schaduwlijn samen met de aardas?
A
ja
4
Q
lengte van dag en nacht aan de evenaar
A
dag = nacht
5
Q
lengte dag en nacht in NH
A
dag = nacht
6
Q
lengte dag en nacht in ZH
A
dag = nacht
7
Q
lengte dag en nacht in NP-gordel
A
dag = nacht
8
Q
lengte dag en nacht in ZP
A
dag = nacht
9
Q
in het noordelijk halfrond begint op 21 maart
A
de lente
10
Q
in het zuidelijk halfrond op 21 maart begin van de
A
herfst
11
Q
in het N-halfrond wordt de dag dan geleidelijk aan
A
langer
12
Q
in het zuidelijk halfrond worden de dagen geleidelijk aan
A
korter