Leibniz Flashcards
Hoe denkt Leibniz de vrijheid en redelijkheid van God te verzoenen?
Waarom is dat problematisch?
God is vrij, omdat hij alles kan kiezen.
God is redelijk, om het principe van voldoende grond, God doet alles met een rede, niets is willekeurig.
God is perfect. Hij is goed om wat hij kiest. Hij kiest altijd met een perfecte reden. God had ook iets anders dan deze wereld kunnen scheppen, maar hij koos deze wereld omdat hij daar voldoende reden voor had.
Dit is problematisch omdat er dan de vraag opkomt: Hoe kan er kwaad zijn in de best mogelijke wereld?
In welke zin is de mens vrij volgens Leibniz, gegeven het feit dat we in de best mogelijke van alle werelden leven?
De mens is een subject en alle mogelijkheden (predikaten) liggen al opgesloten in dit subject zelf. Ook de wil ligt in het subject besloten.
MAAR: in een andere wereld had je misschien anders gehandeld (denk aan Julius Caesar die de brug overstak). Dus de mens is wel vrij.
Waarom verwerpt Leibniz Descartes’ substantie Res Extensa?
En wat stelt hij er voor in de plaats?
Leibniz verwerpt Descartes’ Res Extensa omdat materie volgens Leibniz geen substantie is. Materie is een fenomeen dat uit de monaden voortkomt.
Hoe lost Leibniz het lichaam-geest probleem van Descartes op?
Is dit een houdbare oplossing?
Leibniz lost het lichaam-geest probleem op door te stellen dat lichaam en ziel communiceren omdat God lichaam en ziel gelijk heeft laten lopen als een klok.
Zou je Leibniz een idealist kunnen noemen?
Waarom wel/niet?
Je zou Leibniz een idealist kunnen noemen omdat hij stelt dat materie geen substantie is.
Hij zegt echter niet dat hij geloofd in ideeën of iets dergelijks. Ik denk niet dat je Leibniz monaden als ‘idee’ kunt interpreteren.
Wat is een monade?
Een monade is een levende eenheid die de bron is van zijn eigen activiteit (dit is dus niet God).
Een nomade is niet uitgebreid, maar spiritueel. Ze zijn vensterloos, ze zijn individueel en ze bestaan per se.
Is Gods keuze een feitwaarheid of een verstandswaarheid?
Feitwaarheid: zeker, maar niet noodzakelijk waar –> gras is groen.
Verstandswaarheid: noodzakelijk waar, zonder Gods wil –> a = a, driehoek heeft 3 hoeken.
Gods keuze om de wereld zo te scheppen is een feitwaarheid; het is niet noodzakelijk waar, maar wel zeker.
