Lees 1 Flashcards
(de) werknemer
l’employé
(de) werkgever
l’employeur
(het) vet – (de) vetten
les graisses
(de) nieuwbouw
nouveau batiment
(de) open bebouwing
les batiments ouverts
(de) bouwgrond
le terrain de construction, le sentier
(de) armoede
la pauvreté
(het) bewustzijn
la conscience
zich bewust zijn van iets
bewust bezig zijn met iets
tijd besteden aan iets
(de) oproep
l’appel
(de) inrichting
l’institution
(de) onderaannemer
le sous traitant
de) elektrische step
le scooter électrique
(de) vloeistof
le liquide
bewust
consciemment
fel
haut
vergelijken
comparer
uitbreiden
étendre
iemand herkennen
reconnaitre qlqn
iets onthouden
se rappeler de qlq chose
moeilijk op je wworden kunnen komen
een vlucht missen
(de) ochtendmens
Iemand die zich ’s ochtends (= ‘s morgens) op zijn best voelt