Leerstof Hoofdstuk 5 Flashcards

0
Q

Positieve enkelvoudige ionen ontstaan uit

A

Metaalatomen die een of meer elektronen afstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Ionen die uit een atoomsoort bestaan noemen we

A

Enkelvoudige ionen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Negatieve enkelvoudige elektronen ontstaan doordat

A

Niet metalen een of meer elektronen opnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een samengesteld ion is

A

Een geladen deeltje dat bestaat uit twee of meer atoomsoorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een samengesteld ion ontstaat doordat

A

Een groepje atomen een of meer elektronen opneemt of afstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom noemen we de formule van een zout een verhoudingsformule

A

Omdat het aangeeft in welke aantalsverhouding de ionen in een zout voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een zout ontstaat

A

Tijdens de reactie van een metaal en een niet metaal de metaalatomen staan hierbij elektronen af aan de niet metaalatomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tussen de positieve en negatieve ionen in een zout zijn ……… Krachten aanwezig. Daardoor ontstaat een ……. Of ………

A

Elektrovalentische
Ionbinding
Elektrovalente bindin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Als een zout oplost in water dan

A

Laten de ionen van het zout elkaar los en worden ze omringd door watermoleculen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat bevind zich in een zoutoplossing

A

Gehydrateerde positieve en negatieve ionen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke positieve zouten zijn goed oplosbaar

A

De zouten die als positieve ionsoort kalium, natrium of ammonium bevatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke negatieve zouten zijn goed oplosbaar

A

Die als negatieve ionsoort nitraat of acetaat bevatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 4 oxiden reageren met water

A

Natriumhydroxide
Kaliumhydroxide
Calciumhydroxide
Bariumhydroxide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de molariteit

A

Het aantal mol opgeloste stof per L oplosmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Op welke manieren (3) kan de molariteit worden uitgedrukt

A

M
Mol L-1
Molair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Voor de molariteit van elk deeltje dat werkelijk in de oplossing aanwezig is bestaat een verkorte weergave namelijk

A

Je plaatst vierkante haken om de formule van een deeltje

16
Q

Kristalwater is een water dat

A

Gebonden is aan de ionen in een ionrooster

17
Q

Opnemen van kristalwater is …… En het afstaan van kristalwater is……

A

Exotherm

Endotherm

18
Q

Zouten die kristalwater in hun ionrooster hebben opgenomen heten

A

Zouthydraten

19
Q

Zouthydraten worden voornamelijk gebruikt als ……. En in …… Later zouden ze dienst kunnen doen als ……….

A

Droogmiddelen
Bouwmaterialen
Opslagmiddel voor zonnewarmte