Leerdoelen vragen Flashcards

1
Q

Wat is bestuursrecht?

A

Algemene regels in de Awb

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Met welke manieren kun je een aanvraag indienen?

A

Schriftelijk of digitaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een bestuursorgaan?

A

Overheidsinstantie die besluiten neemt (regering, gemeente)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een besluit?

A

Schriftelijke beslissing met publiekrechtelijke gevolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een belanghebbende en wat kan die?

A

Iemand de direct geraakt word bij een besluit en kan bezwaar maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is APV?

A

Algemene plaatselijke verordening, ieder gemeente heeft andere regels, zoals bij vergunningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de eisen aan een bezwaar schrift?

A

Termijn, naam, adres, reden etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de beslistermijn van een bezwaar?

A

6 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is administratief beroep?

A

Beroep bij een ander bestuursorgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houd legaliteitsbeginsel in?

A

Niemand kan worden gestraft worden zonder wettelijk bewijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de doelen van strafrecht?

A

preventie, rehabilitatie, bescherming van de samenleving, herstel van schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is dagvaarding?

A

een officiële oproep om voor de rechter te verschijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer ben je een verdachte?

A

Als je met een redelijke vermoeden verdacht word

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil tussen misdrijf en overtreding?

A

Misdrijf=ernstig feit
Overtreding=minder ernstig feit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke 3 strafsoorten zijn er?

A

Gevangenisstraf, boete taakstraf

17
Q

Hoe kan een aanbod vervallen?

A

Verwerping of tijdsverloop

18
Q

Wanneer komt er een overeenkomst tot stand?

A

Door aanbod en aanvaarding

19
Q

Benoem 2 situaties waardoor je handelingsonbekwaam bent?

A

1 minderjarig
2 je staat onder curatele

20
Q

Door welke gebreken kan een rechtshandeling vernietigd worden?

A

Dwaling, bedrog, misbruik van omstandigheden en bedreiging

21
Q

Wat is het verschil tussen nietig en vernietigbaar?

A

Nietig = nooit rechtsgeldig
Vernietigbaar: Geldig tot het vernietigd word

22
Q

Welke wilsgebreken zijn er?

A

Dwaling, misbruik van omstandigheden, bedreiging en bedrog