Leerdoelen thema 10 (2) Flashcards
Hoe uit cervicogene hoofdpijn zich bij patiënten?
- Unilateraal “sidelocked”
- Start occipitaal
- Niet pulserend
- Uitlokbaar
- (Vaak) cerv. bew. beperking
- Arm/schouderpijn mogelijk (ipsilateraal)
- Uren tot weken
Wat is het diagnostisch cluster volgens Zito et al. voor cervicogene hoofdpijn?
- Verminderde ROM cervicale flexie/extensie
Verminderde ROM (h)CWK - Hogere incidentie van een pijnlijke hogere cervicale gewrichtsdysfunctie
- Hypertone spieren
- Verminderd coördinatievermogen ventraalflexoren
- Hypertonie cervicale regio
Wat zijn de kenmerken van de atlas?
Atlas (C1)
- Geen wervellichaam
- bovenste gewrichtsvlakken zijn concaaf en de onderste convex
- rudimentair proc. spinosus
- relatief grote proc. transversus met een foramen (massa transversalis)
Wat zijn de kenmerken van de axis?
Axis (C2)
- Dens is de tand van de draaier
- fascies articulare anterior en posterior
- fovea articularis superior en inferior
- krachtige proc. spinosus
- zwak proc. transversus
Benoem de beweeg mogelijkheden tussen C0-C1-C2
Bewegelijkheid C0-C2
Flexie-extensie: 45°
- 29° tussen C0-C1
- 16° tussen C1-C2
Rotatie: 83° li+re
- 2° tussen C0-C1
- 81° tussen C1-C2
Lateroflexie:
- 8° li+re
Wat zijn de passief stabiliserende structuren hoog cervicaal? Benoem de kenmerken.
- Lig. transversum atlantis
- loopt transversaal in C1, houd de dens op zijn plek
- Fasciculus longitudinale
- loop van C2 (basis dens) naar os occipitale, houd de dens op zijn plek
- Lig cruciatum atlantis (transversum en longitudinale samen)
- kruisen achter de dens, houden de dens op de plek
Lig. alaria
- lopen in een V-vorm van apex dens naar os occipitale, belangrijk voor het meebewegen van de schedel met de WK
Lig. apicis dentis
- loopt van apex (apicis) dens naar os occipitale, houd de dens op zijn plek
Waar kan spondylose op lange termijn voor zorgen?
Spondylolyse = breuk in de wervelboog
- ontstaat vaak door overmatige strek activiteit
Spondylolisthesis = verschuiving van wervel naar anterior tov wervel daar onder
- ontstaat door hypermobiliteit, hyperlordose
Spondylodesis = operatief vastzetten van de wervels
- operatieve handeling voor bv spondylolyse
Benoem het verband tussen gele vlaggen - cortisol - bindweefselbelastbaaheid - herstel.
Gele vlaggen kunnen voor stress zorgen, waardoor het ‘stresssysteem’ geactiveerd wordt. Na een langere activatie van de hypothalamus wordt CRH afgegeven richting de hypofyse, waardoor er een binding plaatsvindt die zorgt voor afgifte van ACTH in de bloedbaan. ACTH komt terecht bij de bijnierschors, wat er voor zorgt dat de bijnierschors cortisol gaat produceren
Cortisol heeft een negatieve terugkoppeling op de hypothalamus en hypofyse, maar indien de stressor blijft aanhouden werkt deze negatieve terugkoppeling niet goed meer en blijft cortisol geproduceerd worden, wat erg nadelig is. Cortisol zorgt voor het langdurig volhouden van de stressreactie en kan er voor zorgen dat eiwitten worden omgezet in glucose (gluconeogenese), wat de energieleverancier is voor de hersenen
Bindweefsel (langdurige stress): Vertraging wondgenezing tot 40%
Verminderde migratie en differentiatie fibroblasten, verminderde aanmaak matrix en collageen, verhoogde eiwitafbraak (gluconeogenese, er moet energie vrijkomen in de vorm van glucose waardoor eiwitten worden afgebroken), afname ontstekingsrespons (cortisol remt de het immuunsysteem)
Geef een beschrijving van de vertebrale, rib-wervel en SI gewrichten.
Voorste intervertebrale gewricht:
- Symphysis intervertebralis
- Twee corpussen met de tussenliggende discus; draaipunt zit ‘midden in’ de discus
Achterste intervertebrale gewricht
- Art. zygapophysialis
- Beide facet gewrichten tussen de 2 wervels
- Cervicaal: transversale vlak, longitudinale as
- Thoracaal: frontale vlak, sagittale as
- Lumbaal: sagittale vlak, transversale as
Art. capitis costae
- Caput van de rib met de corpus van de vertebra
Art. costotransversaria
- Tuberculum van de rib met de proc. transversus van de wervel
SI-gewricht
- Combinatie van vormsluiting en krachtsluiting
- Ruw oppervlak gewrichtsvlakken
Geef aan wat de bewegingsmogelijkheden zijn van de vertebrale, rib-wervel en SI gewrichten.
- Voorste intervertebrale gewricht (symphysis intervertebralis) en achterste intervertebrale gewricht (art. zygapophysialis): rotatie, lateroflexie, flexie, extensie
- Art. capitis costae en art. costotransversaria: inademen bovenste ribben craniaal e ventraal, de onderste ribben craniaal lateraal
- SI-gewricht: contranutatie, nutatie
Beschrijf de bouw van een discus.
Nucleus pulposus (stootvast) en een anulus fibrosis (trekvast)
Anulus fibrosus:
- Vezels maken hoek van +/- 30° met eindplaat
- Vezels van opeenvolgende lamellen hebben tegengestelde richting
- Rotaties geven rek en ontspanning, compressie geeft rek
Waar bestaan de stukken uit:
- Anulus fibrosus: collagene vezels
- Nucleus pulposus: gelatine (water, gelei-achtig, slijmig-viscieus weefsel)
Beschrijf de bewegingsmogelijkheid van de verschillende facetgewrichten.
Cervicaal: transversale vlak, longitudinale as, rotaties (50 graden)
Thoracaal: frontale vlak, sagittale as, lateroflexie (20 graden)
Lumbaal: sagittale vlak, transversale as, flexie/extensie
Benoem de etiologie, pathogenese en symptomen bij osteoporose.
Disbalans tussen botafbraak en botaanmaak. Er is een verhoogde botresorptie van osteoclasten.
- pijn
- kromme rug
- afgenomen evenwichtsgevoel
Benoem de gele vlaggen voor lage rugklachten.
psychologische en psychosociale stress
pijngerelateerde angsten/vermijdingsgedrag
somatisatie
depressieve klachten
Benoem de rugspier systemen.
Spinaal systeem:
- M. spinalis
- Mm. interspinalis
Transversospinaal systeem:
- Mm. Rotatores breves; Thoracaal
- Mm. Rotatores longi; Thoracaal
- M. multifidus; Hele rug
- M. semispinalis; Thoracaal en cervicaal
Lateraal systeem:
- Transversaal/sacrospinaal
- M. iliocostalis
- M. longissimus
- Intertransversaal
- Mm. intertransversarii
Spinotransversaal systeem
- M. splenius
- Capitis; Cervicaal tot je hoofd
- Cervicis; Hoog thoracaal en cervicaal
Beschrijf de rol van de spier corset in de romp ten aanzien van de stabiliteit.
Is een samenwerking van het middenrif, de buikspieren, de bekkenbodem en de rugspieren
Aanspanning van de spieren zorgt voor een verhoogde intra-abdominale druk, waardoor je hele core stabieler wordt
Benoem de 3 sturingssystemen volgens het stabiliserend systeem.
Neurale systeem (zenuwen + CZS) Actieve systeem (spieren, pezen) Passieve systeem (wervels, disci, ligamenten)
Beschrijf de begrippen:
- Instabiliteit
- Neutrale zone
- Motor control impairment
- Muscle onset
Instabiliteit: Volgens Panjabi wanneer één van de drie systemen (neuraal, actief, passief) faalt
Neutrale zone: Dit is de zone tot waar de ligamenten op spanning komen bij bepaalde bewegingen. Dus bijvoorbeeld de uiterste stand van flexie. Dit is een zone waarbij de ligamenten en het kapsel de minste weerstand ondervinden. Dit gaat over het passieve systeem, dus de ligamenten en het kapsel
Motor control impairment: Er is een matige relatie tussen patho-anatomische bevindingen (segmentale instabiliteit o.b.v. toegenomen translatiemogelijkheden op een specifiek segment), de ernst van pijn en de mate van de beperkingen. Deze subgroep onderscheidt zich door een veranderd motorisch aanspanningspatroon.
Muscle onset: Het voor de beweging uitvoeren aanspannen van een spier