Leerdoelen H10 Flashcards

1
Q

uitleggen dat de Restauratie een reactie was op de demonstratische revoluties in de 18e eeuw;

A

Door de democratische revoluties in de 18e eeuw kwam Napoleon aan de macht en veroverde een groot deel van Europa, dus toen hij werd verslagen probeerde men de eerdere monarchieën te herstellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

uitleggen dat de aanhangers van het conservatisme en politiek leveralisme verschillend terugkeken op de democratische revoluties;

A

De conservativen zijn tegen de idealen van de democratische revoluties, en geloven dat de beste manier om een volk te beschermen is met een koning.
De poliek Liberalen wafen juist wel voor de democratische revoluties, en meer macht naar het volk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beoordelen of het Koningkrijk der Nederlanden een voorbeeld is van de Restauratie;

A

nee, want de monarchie wordt niet volledig hersteld en het land wordt uiteindelijk bestuurd door ministers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

uitleggen hoe het Koninkrijk der Nederlanden tussen 1815 en 1848 werd bestuurd;

A

Nadat Napoleon was verdreven werd in 1815 de monarchie opnieuw ingesteld, en Nederland bleef een eenheidsstaat.
Bij het bestuur werd gebruigemaakt van een consitionele monarchie waarbij de koning zich moet houden aan een grondwet. Ook werd de koning geconfronteerd door een parlement.
Maar in de praktijk deed de koning wat hij wilde en nam in die wie hij wilde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

uitleggen hoe de democratie in Nederland zich na 1848 ontwikkelde;

A

In 1848 werd een nieuwe grondwet ingesteld, waardoor de koning nog wel deel was van de regering, maar de ministers gingen over het regeringsbeleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

uitleggen welk verband er is tussen de democratische revoluties in de 18e eeuw en de opkomst van emancipatiebewegingen in de 19e eeuw;

A

Tijdens de democratische revoluties werd gestreden om de onderdeuking van het volk te beëindigen,
en de emancipatiebewegingen stijden ook voor de rechten van onderdrukte bevolkingsgroepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

beschrijven welke doelen abolitionisten en feministen hadden en wanneer zij deze bereikten;

A

Het doel van abolitionisten was de afschaffing van slavenhandel en slavernij.
Dit doel werd bereikt in:
• Groot-Brittannië, 1833
• Frijkrijk, 1848
• Nederland, 1863
• Verenigde Staten, 1863

Het doel van feministen was in de eerste feministische golf het algemeen kiesrecht voor vrouwen.
Dit doel werdt bereikt in:
• Nederland, 1919
• Vernigde Staten, 1920

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

uitleggen dat de oprichting van vakbonden een reactie was op de sociale kwestie;

A

Via vakbonden konden arbeiders makkelijker opkomen voor hun belangen, wat nodig was vanwege hun slechte leefomstandigheden (de sociale kwestie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

uitleggen dat sociaaldemocraten en communisten verschillende ideeën hadden over de manier waarop ze voor gelijkheid wilden zorgen;

A

Communisten wilde op gewelddadige wijze de maatschappelijke orde omver werepen.
En sociaaldemocraten wilden de macht overnemen via het democratische systeem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een verklaring geven voor democratisering en de invoering van sociale wetgeving in westerse landen aan het einde van de 19e eeuw;

A

dat arbeiders staakten, als hun situatie niet beter zou worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

uitleggen dat democratische revoluties in de 18e eeuw en de groeiende macht van de liberalen een positieve invloed hadden op godsdienstvrijheid voor niet-calvinisten in Nederland.

A

Omdat godsdienstvrijheid een ideaal is dat past bij de idealen van de democratische revoluties en het leveralisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

beschrijven hoe de katholieke en de calvinistische gemeenschap in Nederland reageerde op de toegenomen godsdienstvrijheid;

A

Katholieken begonnen weer met bisschoppen benoemen en het bouwen van kerken.
Waarop de calvinistische gemeenschap niet positief reageerde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

beschrijven hoe liberalen en confessionelen dachten over de rol van religie in de politiek;

A

De liberalen wilde religie het liefst zo ver mogelijk buiten de politiek laten, en de confessionelen baseerde juist al hun politieke uitgangspunten op religie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

uitleggen welke opvattingen liberalen en confessionelen in Nederland hadden over het “bijzonder onderwijs”;

A

confessionelen vonden het belangrijk om religie ook te verwerken in het onderwijs en liberalen vonden dat niet nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

met voorbeelden uitleggen wat de verzuiling is.

A

dat alleen de pilitci, die een bepaalde groep vertegenwoordigd en tevereden te houden, nog met erlkaar overleggen, en deze groepen verder niet met elkaar in aanraking komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

uitleggen dat de evolutietheorie van Darwin botste mer het traditionele gods- en wereldbeeld;

A

Dwains theorie suggereede dat soorten zijn ontstaan door toevallige verschillen in individuen, en dus niet uitgedacht is door God.

17
Q

uitleggen dat Freuerbach, Marx, Nietzsche en Freund radicaal braken met traditionele ideeën over God en de mens;

A

Ze geloofde eigenlijk niet meer echt in God en zeiden zelfs dat religie iets was, speciaal bedacht om een bevolking in toom te houden.