Leerdoelen Flashcards

1
Q

Wat zijn psychiatrische ziekten?

A

Ziekten of stoornissen met psychische symptomen en/of psychische oorzaken.

Patient zelf of omgeving heeft last van de aandoening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn psychiatrische symptomen?

A

Symptomen van stoornissen in psychische functies van de hersenen.
* cognitieve functies (gedachten)
* affectieve functies (gevoelens)
* conatieve functies (gedrag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Classificatie psychische stoornissen

A

DSM-5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Oorzaken van psychische aandoeningen?

A

Gen-omgevingsinteractie

genetisch predispositie, genetische mutaties + sociaal, stress etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe onderscheid kinder -en jeugdpsychiatrie zich van
algemene psychiatrie wat betreft diagnostiek en behandeling?

A

Diagnostiek: 3 aspecten
* psychopathologie, zelfontwikkeling en omgeving

Behandeling:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke syndromen ontstaan op welke leeftijd?

A

< 6: ADHD, autisme, obsessieve gedragsstoornis (OGS), fobie
6-11: nonovenschrijnende gedragsstoornis (NGS)
12-17: anorexia, sociale angststoornis (SAS)
18+: Depressie, psychose (NB transitieleeftijd)

NB Diagnose vaak later (bv ADHD pas vaak op 6-11 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de meeste gebruikte psychofarmaca in de kinder- en jeugdpsychiatrie?

A

Methylfenidaat

Selective serotonin reuptake inhibitor (SSRIs)

Antipsychotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt de medicamenteuze behandeling van ADHD in?

A

Methylfenidaat, dexamfetamine, atomoxetine, clonidine, impiramine

Methylfenidaat (o.a. Ritalin)
=> stimulant CNS
BW: o.a. gewichtstoename, slaapproblemen, verslavend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De onderliggende genetica van fragiele x en
geassocieerde syndromen?

A

Mutatie in een X-chromosoom => ontstaan van een uitstulpje

Door mutatie een trinucleotide repeat expansion van FMR1
- normaal: minder 55 repeats
- premutatie: 55-200 repeats
- mutatie: meer dan 200 repeats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Somatische en psychiatrische problematiek bij fragiele X syndroom?

A

Premutatie - fragile X-associated tremor ataxia syndrome (FXTAS)

Mutatie - fragile X-associated primary ovarian insufficiency (FXPOI)

FXS gaat vaak gepaard met andere psychiatrische problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het fragiele X syndroom?

A

Het Fragiele-X syndroom is de meest voorkomende erfelijke oorzaak van een ontwikkelingsachterstand bij kinderen en gaat vaak gepaard met psychiatrische problemen zoals
autisme en/of ADHD.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is autisme (ASS)?

A

Autisme (ASS) is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis die zich uit in beperkingen in sociale interactie, communicatie en gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn symptomen van ASS?

A

De symptomen variëren sterk, van mild tot ernstig, en vroege diagnose en interventie kunnen de ontwikkeling verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Diagnose van ASS?

A

(A) Persisterende deficienties in de sociale communicatie en sociale interactie in uiteenlopende situaties

(B) Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten (minstens twee van de kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Interventie bij ASS?

A

Gedrags- en educatieve therapie

Aanpassen omgeving

Ouderbegeleiding

Passend onderwijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe herken je suïcidaliteit?

A

Gedachten of plannen voor zelfdoding, suïcidale intrusies, voorbereidingen voor een poging tot zelfdoding, poging(en) tot zelfdoding of zelfdoding

17
Q

Hoe schat je suïciderisico in?

A

Mensen die een eerdere poging hebben gedaan

Mannelijk geslacht

Leeftijd 40-70

Aanwezigheid stress- en kwetsbaarheidsfactoren

Aanwezigheid actieve of passieve doodswens

18
Q

Wat zijn risicofactoren van suicidaliteit?

A

Persoon: oudere leeftijd, mannelijk geslacht, seksuele orientatie (LHBTIQ+)

Psychiatrisch: sprake van een stoornis of in omgeving

Psychologisch: angst, impulsiviteit, wanhoop. dwang, gebrekkige coping

Gebeurtenissen: verlies personen, geweld, pesten, echtscheiding, lichamelijke pijn…

Sociaal: geldzorgen, arbeidsongeschikt, lage opleiding, lage SES…

19
Q

Welke tools zijn er beschikbaar voor suicidaliteit?

A
  1. Maak en onderhoud contact
  2. Betrek naasten bij de diagnostiek én behandeling; bij jongeren ouders/gezin
  3. Onderzoek de suicidaliteit systematisch
  4. Hanteer de suicidaliteit als behandelfocus
  5. Creëer veiligheid en bied continuïteit
  6. Behandel de depressie en hopeloosheid (onderliggende problematiek)
20
Q

Wat is psychomotoren therapie (PMT)?

A

Psychomotore therapie is een therapie die gericht is op de lichaamsbeleving en het
bewegingsgedrag. Je leert te kijken naar je eigen gedrag en te experimenteren met nieuw gedrag.

21
Q

Welke patiënten en doelgroepen centraal staan in de sociale psychiatrie?

A

Mensen met
langdurige psychische problemen of acuut ernstige psychiatrische aandoeningen.

Sprake van problemen op alle levensgebieden

Vaak migranten en vluchtelingen

22
Q

Welke zorg en ondersteuning horen bij sociale psychiatrie?

A
  • Intramurale zorg
  • Outreachende zorg
  • Acute zorg
  • Gedwongen zorg
  • Bemoeizorg
  • Intensieve thuiszorg
  • Rehabilitatietrajecten
23
Q

Wat zijn ontwikkelingsstoornissen?

A

Een neurologische of psychische aandoening die optreedt bij kinderen of adolescenten en de normale ontwikkeling belemmert.

24
Q

Welke vragen kun je bij psychodiagnostiek
inzetten?

A
25
Q

Hoe ziet een psychodiagnostisch traject eruit?

A
26
Q

Welk psychodiagnostisch materiaal bestaat er?

A
27
Q

Welke verschillende genetische factoren zijn bekend?

A
28
Q

Welke genetische varianten hebben een relatie tot hersenziekten?

A
29
Q

Verschillende onderzoekstrategieen om genetische varianten te vinden?

A

Next Generation Sequencing (NGS) - twee vormen
* whole-exome seq (WES)
* Whole-genome sequencing (WGS)

SNPs array

30
Q

Wat is een postpartum depressieve stoornis?

A

Ontstaan van depressieve klachten na de bevalling

31
Q

Wat is een postpartum psychose?

A

Ontstaan van psychotische klachten na de bevalling

32
Q

Wat is de invloed van postpartum ziektebeelden op de prille ouder-kind relatie?

Waarom is dit belangrijk?

A
33
Q

Op welke manieren je onderzoek kan doen naar
de neurobiologie van psychiatrische stoornissen?

A

NGS

Induced pluripotent stem cell technology (iPSCs)

Large cohort studies

Functional brain imaging

Transgenic mouse models

34
Q

Welk deel van patienten gediagnosticeerd <18 jaar met ADHD/anorexia/SAS/psychose/PSA?

A

ADHD - 72.5%
Anorexia - 37.3% (54.5% < 25)
SAS - 75.4%
Psychose - 11.2% (45.5% < 25)
Psychiatrische stoornis algemeen - 54.1% (68.3% < 25)