Leccion 1 Flashcards
Hallo
Hola
Hoe gaat het?
Como estas/Que tal
Alles goed?
Todo bien
Goedemorgen!
Buenos dias
Goedemiddag!
Buenas tardes
Goedeavond!
Buenas noches
Dag!
Adios
Doei!
Chao
Tot gauw!
Hasta pronto
Tot later!
Hasta luego
Tot morgen!
Hasta maNana
Tot de volgende keer!
Hasta la proxima
Tot ziens!
Nos vemos
Dank je wel!
Gracias
Graag gedaan!
De nada
Met plezier!
Con mucho gusto
Sorry!
Disculpa
Sorry/Pardon
Perdon
Het spijt me!
Lo siento
Hoe zeg je?
Como se dice
Wat betekent?
Que significa
Geen probleem
No hay problema
Maakt niet uit
No importante
Alsjeblieft (als je iets vraagt)
Por favor
Alsjeblieft (als je iets geeft)
Aqui tienes
Oke
Esta bien / Vale
Kijk uit! / Let op!
Cuidado
Ik weet het niet
No se
Welkom
Bienvenido
Gezondheid / proost
Salud
Gefeliciteerd!
Felicidades
0
cero
1
uno
2
dos
3
tres
4
cuatro
5
cinco
6
seis
7
siete
8
ocho
9
nueve
10
diez
11
once
12
doce
13
trece
14
catorce