le droit de biens (nl-fr) Flashcards
een wettelijke bepaling
une disposition légale
roerend; een roerend goed
meuble (adj. ou n.m.)
onroerend; een onroerend goed
immeuble (adj. ou n.m.)
de bestemming
la destination
bestemd zijn om
- être destiné à
het vruchtgebruik
l’usufruit
het verval van het vruchtgebruik
- l’extinction de l’usufruit
(iets) in vruchtgebruik ontvangen
- recevoir (qqc.) en usufruit
vruchtgebruiker, vruchtgebruikster
- un(e) usufruitier (-ière)
een erfdienstbaarheid
une servitude
een grondlast (= een last die op een erf rust)
un service foncier
(juridisch) rechtsvordering
une action
burgerlijke rechtsvordering
- une action civile
eis, vordering wegens belediging
- une action en diffamation
eis, vordering tot schadevergoeding
- une action en dommages-intérêts
vordering inzake een onroerend goed
- une action immobilière
een aanklacht indienen
- intenter/introduire une action (en justice)
strafvordering
- l’action publique
opeisen
revendiquer
een eis
- une revendication
de aard (van een goed)
la nature (d’un bien)
de bepaling
la détermination
bepalen
- déterminer
bepaalbaar
- déterminable
bepalend, beslissend, doorslaggevend
- déterminant
een verplichting, verbintenis; een obligatie
une obligation
opeisbaar
exigible
eisen
- exiger
een eis
- une exigence
veeleisend
- exigeant
de opeisbaarheid
- l’exigibilité
een effect, papier met geldwaarde
un effet
een belang, een interest, een rente
un intérêt
een altijddurende rente
une rente perpétuelle
een lijfrente
une rente viagère
overdracht, vervreemding, afstand
la cession
overdrachtsakte, akte van cessie
- un acte de cession
overdracht van vorderingen, schulden
- la cession de créances, de dettes
overdragen, afstand doen van
- faire cession de
(jurid.) overdragen, vervreemden, verkopen
- céder
onvervreemdbaar goed
- bien qu’on ne peut céder
cessionaris, persoon aan wie iets wordt overgedragen, verkrijger
- cessionnaire (m. & v.)
(jurid.) overdraagbaar, vervreemdbaar
- cessible
(jurid.) overdraagbaarheid, vervreemdbaarheid
- la cessibilité
onder bezwarende titel, tegen vergoeding/betaling
à titre onéreux
ten kosteloze titel, gratis
à titre gratuit
grond, grondbezit, land, erf
un fonds
terugkoopbaar, afkoopbaar
rachetable
terugkoop
- le rachat
terugkopen
- racheter
(jurid.) stipuleren, bedingen, bepalen, vastleggen
stipuler
in het contract wordt vastgelegd dat
- le contrat stipule que
een garantie bedingen
- stipuler une garantie
er wordt uitdrukkelijk gesteld/gezegd dat
- (onpers.) il est stipulé que
terugbetalen, vergoeden
rembourser
terugbetaling
le remboursement
terugbetaalbaar
remboursable
overschrijden
excéder
nietig zijn
être nul
de nietigheid
la nullité
behoren tot
appartenir (à)
het behoren tot
l’appartenance (à)
een goed besturen
administrer un bien
het bestuur
l’administration
vervreemden, overdragen
aliéner
de vervreemding
l’aliénation
vervreemdbaar
aliénable
een onbeheerd goed
un bien vacant ou sans maître
de erfgenaam
un héritier, une héritière
erven (iets, van iemand)
hériter (qqc, de qqn)
erfenis, nalatenschap, erfgoed, erfdeel
un héritage
erven
faire un héritage
iets nalaten
transmettre qqch. en héritage
opvolging, erfopvolging, successie, erfenis, nalatenschap
une succession
successierecht
droit de succession
testamentaire erfopvolging
la succession testamentaire
successierechten
droits de succession
erfdeel
la part de (la) succession
het eigendomsrecht
le droit de propriété
het genotsrecht
le droit de jouissance
aanspraak maken op
prétendre (à)
de eis, aanspraak
la prétention
verbieden
prohiber
het verbod
la prohibition
verboden OF buitengewoon duur
prohibitif
recht geven op
donner droit sur
bijkomend, ondergeschikt
accessoire
toevoeging, vermeerdering, aanwas
l’accession