latijnse uitspraken Flashcards

1
Q

a priori

A

vooraf aangenomen als vaststaan feit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ad hoc

A

voor dit speciale geval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

alea iacta est

A

de teerling is geworpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

carpe diem

A

pluk de dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

casu quo

A

in welk geval; in het zich voordoende geval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

conditio sine qua non

A

noodzakelijke, absolute voorwaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

cum suis

A

met de zijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

errare humanun est

A

vergissen is menselijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

in vino veritas

A

dronken mensen spreken de waarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

in-vitro

A

in (het) glas; in een reageerbuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

mutatis muntandis

A

me de veranderingen die nodig zijn bij toepassing in een ander situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

nomen est omen

A

een naam is een voorteken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

primus inter pares

A

de eerste onder zijns gelijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

quod erat demonstrandum

A

wat aangetoond moest worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

quod non

A

wat niet het geval is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sub rosa

A

vertrouwelijk; in vertrouwen

17
Q

tabula rasa

A

schone lei; onbeschreven blad

18
Q

terra incognita

A

onbekend land; zaak waarvan men niets weet

19
Q

veni, vidi, vici

A

ik kwam, ik zag, ik overwon

20
Q

verba volant, scripta manent

A

woorden vervliegen, het geschrevene blijft (wie schrijft, die blijft)