Latijn woordjes Flashcards
1
Q
Neusschelp
A
Conchae
2
Q
Luchtpijp
A
Trachea
3
Q
Longblaasje
A
Alveoli
4
Q
Luchtpijpvertakking
A
Bronchus
5
Q
Kleinste vertakking v/d bronchius
A
Bronchiolus
6
Q
Neustussenschot
A
Planum nasale
7
Q
Vertakking
A
Bifurcatie
8
Q
Slokdarm
A
Oesophagus
9
Q
Neus-keelholte
A
Nasopharynx
10
Q
Strotklepje
A
Epiglottis
11
Q
Strottenhoofd
A
Larynx
12
Q
Kortademig
A
Dyspneu
13
Q
(Voorhoofds) holte
A
Sinus
14
Q
Verlamming
A
Paralyse
15
Q
Braken
A
Regurgiteren
16
Q
Blauwzucht
A
Cyanose