Latijn voorvoegsels Flashcards
a-, an
Ontkenning (niet)
Bijv. Anemie (te weinig erythrocytes)
Anti
Tegen
Bijv. (Antibioticum = tegen micro-organismen)
Ceptivum
Tegen bevruchting
Contra
Tegen
Contra-indicatie
Cum-, com-, con
Met, samen
Compressie = samendrukking
Condensatie
Verdichting
De
Af, verwijderen
Decompressie = verwijderen van de druk
Dia
Door
Diafragma = doorkijkopening
Dys
Slecht, verkeerd
Dyspepsie = invoelend vermogen
Endo
Naar binnen (Endocarditis = ontsteking van de binnenbekleding van het hart)
e-, ex
Uit
Excema = uitslag
Exo
Naar buiten (Exorotatie = naar buiten draaiend)
Extra
Buiten, uit
Extractie = naar buiten trekken
Hemi
Half, gedeeltelijk
Hemiparalyse = halfzijdig verzwakt
Hyper
Te veel, vermeerderd
Hyperactief
Hypo
Onder, verminderd
In
Niet
Insufficïentie = niet voldoende
Infra
Onder, beneden
Inter
Tussen
Intercellulair = tussen de cellen
Intra
Binnen
Intracutaan
Iso
Gelijk
Isotoon
Per
Erdoorheen
Per os = door de mond
Peri
Om, rondom
Pericarditis = ontsteking rondom het hart
Post
Na
Postoperatief = na de operatie
Pre
Voor
Preventief = voorzorgsmaatregelen
Pro
Voor, voort
Prognose = vooruitzicht
Sub
Onder
Subcutaan
Supra-, super
Boven
Supraclaviculair = boven het sleutelbeen