Latijn voorvoegsels Flashcards

1
Q

a-, an

A

Ontkenning (niet)

Bijv. Anemie (te weinig erythrocytes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Anti

A

Tegen

Bijv. (Antibioticum = tegen micro-organismen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ceptivum

A

Tegen bevruchting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Contra

A

Tegen

Contra-indicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cum-, com-, con

A

Met, samen

Compressie = samendrukking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Condensatie

A

Verdichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De

A

Af, verwijderen

Decompressie = verwijderen van de druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Dia

A

Door

Diafragma = doorkijkopening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dys

A

Slecht, verkeerd

Dyspepsie = invoelend vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Endo

A
Naar binnen
(Endocarditis = ontsteking van de binnenbekleding van het hart)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

e-, ex

A

Uit

Excema = uitslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Exo

A
Naar buiten
(Exorotatie = naar buiten draaiend)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Extra

A

Buiten, uit

Extractie = naar buiten trekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hemi

A

Half, gedeeltelijk

Hemiparalyse = halfzijdig verzwakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hyper

A

Te veel, vermeerderd

Hyperactief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hypo

A

Onder, verminderd

17
Q

In

A

Niet

Insufficïentie = niet voldoende

18
Q

Infra

A

Onder, beneden

19
Q

Inter

A

Tussen

Intercellulair = tussen de cellen

20
Q

Intra

A

Binnen

Intracutaan

21
Q

Iso

A

Gelijk

Isotoon

22
Q

Per

A

Erdoorheen

Per os = door de mond

23
Q

Peri

A

Om, rondom

Pericarditis = ontsteking rondom het hart

24
Q

Post

A

Na

Postoperatief = na de operatie

25
Q

Pre

A

Voor

Preventief = voorzorgsmaatregelen

26
Q

Pro

A

Voor, voort

Prognose = vooruitzicht

27
Q

Sub

A

Onder

Subcutaan

28
Q

Supra-, super

A

Boven

Supraclaviculair = boven het sleutelbeen