Landschap en bodem leerdoel 3 Flashcards
Sandr/Spoelzandwaaier
Een waaiervormige afzettingsvorm die voor een gletsjer gevormd is.
Stuwwal
Bestaat uit oudere fluviatiele sedimenten die door het ijs zijn opgeduwd.
IJssmeltwaterdal
Zijn plaatselijk doorbroken ijssmeltwaterdalen waar smeltwaterstromen stroomden door de stuwwallen
Esker
Onder de ijskappen stroomde in smeltwatertunnels water dat sediment transporteerde en afzette. Na het smelten van de ijskap bleef dit sediment als een langgerekte, smalle rug achter
Grondmorene/kleileem
Sedimenten die onder de ijskap lagen, werden volledig fijn gemaald en samengeperst als een mengsel van klei, zand, leem en grind/stenen
Eindmorene
Gletsjers duwen het materiaal dat ze transporten naar de voor- en zijkanten van het ijs weg. Hierdoor ontstaan aan de voorkant van de gletsjer heuvels met grind en keien
Zijmorene
Materiaal dat naar de zijkanten van de gletsjer is geduwd
Drumlin
Langgerekte landvormen met een stompe kant en een geleidelijk aflopende kant die ontstaan onder het ijs
Kamerterras
Afzettingen van een meer op een gletsjer
Wad
De zanden slikplaten die droog komen te liggen bij gemiddeld laag water en onderlopen bij gemiddeld hoogwater
Kwelder
Gebieden die enkel overlopen bij extreem hoogwater
Kreek
Watergeul die ontstaat als gevolg van een dijkdoorbraak
Priel
Fijnere vertakking van geulen in een waddengebied
Strandwal
Langs de kust breken de golven. Hierdoor wordt voor de kust zand van de bodem losgewoeld en met de golven mee naar het strand gevoerd. Hierdoor ontstonden strandwallen.
Strandvlakte
De vlakte van het strand.