Landschap en bodem Flashcards
Fysische geografie
De wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van de fysische of natuurkundige processen die het landschap vormen en in het verleden hebben gevormd.
Geologie
De wetenschap die de aarde, haar geschiedenis en de processen die haar vormen en gevormd hebben, bestudeert.
Kwartairgeoloog
Heeft zich gespecialiseerd in het Kwartair.
Petroloog
Verdiept zich in de samenstelling en herkomst van gesteenten
Bodemkunde
De wetenschap die zich bezighoudt met de samenstelling en vorming van bodems
Micromorfoloog
Bestudeert bodemprocessen door middel van slijpplaten.
Pedoloog
Bestudeert de bodemgenese, de ontstaanswijze van de bodem
Biologie
de leer van levende wezen, levensvormen en levensverschijnselen
Palynologie
Houdt zich bezig met de studie naar microfossielen
Paleobotanicus
De studie van plantengemeenschappen door middel van macrofossielen
Paleozooloog
De reconstructie van de diergemeenschappen uit het verleden
Geomorfologie
De wetenschap die vormen van het landschap en processen die daarbij een rol spelen bestuderen.
Superpositie
Het idee dat jongere gesteenten worden afgezet op oudere gesteenten.
Lithologie
De kennis van gesteente
Lithogenese
De wijze waarop het gesteente is ontstaan
Lithostratigrafie
Geeft een beschrijving van de opeenvolging van gesteenten
Uniformitarianisme
Dat de processen zoals die zich vandaag de dag op aarde afspelen, zich op dezelfde wijze in het verleden hebben afgespeeld
Sedimenten
Betreft materiaal dat van elders is aangevoerd
Sedentaat
Op de plaats zelf ontstaan
Formaties
Indeling naar de wijze waarop iets gevormd is
Laagpakketten
Meerdere lithostratigrafische lagen
Biozones
Een biozone is een opeenvolging van gesteentelagen afgezet in een bepaald tijdperk, dat wordt gekenmerkt door een bepaalde fossielinhoud en zich daarmee onderscheidt van wat eraan voorafgaat en van wat erop volgt
Kameterrassen
Bij het afsmelten van het landijs ontstonden bij de stuwwallen plaatselijke smeltwatermeren
Vlechtend
Bestaan uit een stelsel van brede, ondiepe geulen die zich splitsen en vervolgens weer bij elkaar komen. Tussen deze geulen liggen zand- en grindbanken. De watervoerende beddingen kunnen zich snel verleggen in dit losse sediment.