Lagen van discriminatie Flashcards

(29 cards)

1
Q

Waardoor worden verschillen in gedrag vaak bepaald?

A

Verschillen in gedrag zijn vaak cultureel bepaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Mannen en vrouwen verschillen qua…

A

werkwaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Male-as-syndrome?

A

Vrouwen worden afgewogen tov mannelijke standaarden. Soms is er imitatiegedrag door vrouwelijke werknemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Glass-ceiling?

A

Onzichtbare barriere weerhoud vrouwen om door te groeien naar hogere functies en naar functies met autoriteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Glass cliff

A

Vrouwen krijgen topposities in kritieke situaties aangeboden met verhoogd afbreukrisico waardoor ze makkelijk terug in dieperik belanden omdat hun succeskansen beperkt zijn?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Loonkloof tussen man en vrouw is een gevolg van…

A

diepgewortelde visie over potentieel van vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gevolgen van seksuele intimidatie? (5)

A
  • Lagere jobtevredenheid
  • Lagere betrokkenheid
  • Withdrawal behaviour: terugtrekgedrag
  • Verminderde fysieke en mentale gezondheid
  • Verlaagde productiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gevolgen discriminatie voor etnische minderheden?

A
  • Lagere jobtevredenheid
  • Minder betrokken
  • Meer turnover
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

“Lack of fit” model?

A

Hierbij gaat men de evaluatie van een kandidaat voor een vacature laten afhangen van de veronderstelde overeenkomsten tussen perceptie van de persoonskenmerken en de veronderstelde vereisten van de functie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

“Activating” theorie?

A

Geactiveerd blijven mits voldoende uitdaging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

“Ageism”?

A

Discriminatie op basis van leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Stereotypen over ouderen?

A
  • Minder aanpassingsvermogen
  • minder leerbereidbaarheid
  • minder productief
  • minder motivatie en tevredenheid
  • duur
  • minder ambitie
  • minder fysieke uithouding
  • meer ziektedagen en ongevallen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Stigmatiseren ouderen?

A
  • Financiele last
  • negatieve carrieregesprekken
  • lagere prestatiebeoordelingen
  • minder ontwikkelingsmogelijkheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dergelijke houding tov ouderen op werk leidt tot…

A

gevoelens van “burnout”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

3 dimensies burnout?

A
  • (emotionele) uitputting
  • cynisme
  • Tekort aan persoonlijke verwezenlijkingen (ineffectiviteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Uit onderzoek blijft dat ageism een aantal duidelijk niet-objectieve stereotypen inhoudt:

A

 Ouderen zijn meer tevreden
 Hebben een sterkere job involvement (grotere betrokkenheid)
 Meer betrokken bij de organisatie
 Meer gemotiveerd door de jobinhoud en minder door financiële beloningen
 Ouderen presteren niet slechter
 Scoren beter op een aantal vaardigheidstests (nauwkeurigheid, snelheid, ruimtelijke relaties)
 Verlaten minder snel de organisatie
 Minder korte-duur-absenteïsme (maar soms wel voor langere duur)

17
Q

Voorbeelden van initiatieven in leeftijdsbewust personeelsbeleid:

A

 Mentorship
 Opleidingsondersteuning
 Ervaringen bij veranderingsprocessen
 Speciale werkplaatsvoorzieningen
 Bijzondere werkgroepen
 Deeltijdse en flexibele arbeidsregimes
 Individuele counseling

18
Q

Andere gronden voor discriminatie?

A

 HIV-besmetting
 Homoseksuele mannen verdienen minder dan heteroseksuele mannen in vergelijkbare
functies
 Mensen met een handicap (fysiek en mentaal)

19
Q

Affirmatieve acties (positieve acties):

A

op wettelijk vlak probeert men een gelijke kansenbeleid te stimuleren.

20
Q

Sommige bedrijven doen pogingen om gelijke kansen te stimuleren door bijvoorbeeld quota voorop te stellen voor wat het aanwerven van minderheidsgroepen betreft. MAAR:

A

 Heersende cultuur wordt meestal niet aangepast
 Minderheidsgroepen kunnen gefrustreerd geraken door de beperkte kansen die ze krijgen op promotie eens ze aangeworven zijn

21
Q

Sommige onderzoekers en consultants menen dat het effectief managen van diversiteit kan leiden tot…

A

een competitief voordeel

22
Q

Door efficiënt om te gaan met diversiteit kunnen…

A
  • attitudes van werknemers bijgestuurd worden
  • productiekosten gedrukt worden
  • kosten van rekrutering en selectie beperkt worden
  • productiviteit en creativiteit verbeterd worden
23
Q

Het effectief managen van diversiteit kan tal van voordelen hebben. Enkele voordelen zijn:

A

 Lagere kosten en gunstiger werknemersattituden
 Effectievere rekrutering
 Verhoogde verkoop, marktaandeel en inkomsten
 Verhoogde creativiteit en innovatie
 Problem solving en productiviteit

24
Q

belangrijkste les uit benutten van diversiteit?

A

De belangrijkste les die hieruit kan getrokken worden is dat het louter samenbrengen van mensen
met een verschillende achtergrond geen voldoende voorwaarde is om voordeel te putten uit
diversiteit. Er moet voldoende aandacht zijn voor het trainen van werknemers in het omgaan met de
individuele verschillen. Vooral bij de samenstelling van de groepen is dit van belang, omdat de kans
op conflicten dan het hoogst is.

25
Hoe maak je diversiteit effectiever?
Belangrijk om deze groepen effectiever te maken, is het beklemtonen van gemeenschappelijke waarden en doelen.
26
De belangrijkste barrières diversiteitsbeleid?
De belangrijkste barrières zijn:  Onjuiste stereotypen en vooroordelen: men gelooft dat verschillen geen voordeel bieden, enkel nadelen.  Etnocentrisme: dit staat voor het gevoel dat de eigen cultuur en de daarbij horende waarden en normen superieur zijn aan andere  Slechte carrièreplanning: men moet voldoende carrièremogelijkheden voorzien voor alle groepen binnen de organisatie.  Een vijandige werkomgeving voor minderheden: vaak worden diverse medewerkers uitgesloten voor allerlei sociale activiteiten zoals personeelsfeestjes.  Een gebrek aan bedrijfspolitieke kennis bij diverse medewerkers: veelal weten bepaalde minderheidsgroepen niet hoe ze het spel moeten meespelen om te promoveren.  Moeilijkheid om een evenwicht te vinden tussen werk en gezin: vrouwen nemen nog steeds de belangrijkste taken op zich in het opvoeden van kinderen.  Vrees voor positieve discriminatie: sommige werknemers vrezen dat de ene z’n brood de andere z’n brood zal betekenen en zijn daarom sterk gekant tegen een diversiteitbeleid.  Diversiteit is geen prioriteit: deze visie leidt tot lichte tegenstand in de vorm van klachten en een negatieve attitude.  Weerstand tegen verandering: de oplossing voor de meeste van bovenstaande problemen houden verandering in. Omwille van verschillende redenen staan mensen hier vaak negatief tegenover.
27
8 mogelijke strategieën van organisaties die met diversiteit geconfronteerd worden:
 Inclusie/exclusie: dit is een uitloper van de positieve actieprogramma’s. Het voornaamste doel is om te proberen het aantal diverse medewerkers op elk niveau in de organisatie te verhogen of te verlagen.  Ontkennen: deze organisaties ontkennen dat er verschillen bestaan. Dit kan zich veruiterlijken in uitspraken dat elke beslissing cultuur-, geslacht-, en leeftijdsvrij zijn en dat succes enkel het gevolg is van inzet.  Assimilatie: deze optie bestaat erin dat elke nieuwe medewerker, ongeacht zijn achtergrond, zich zal aanpassen aan de dominante groep. Hiertoe worden trainingen opgezet en vaak is er zelfs een handleiding aanwezig die werknemers zegt hoe ze moeten handelen in specifieke situaties.  Onderdrukken: verschillen worden onderdrukt of ontmoedigd. Dit kan worden bereikt door te zeggen dat gezeur over problemen niet gewenst is.  Isoleren: deze mogelijkheid houdt in dat de huidige gang van zaken wordt verder gezet en dat diverse medewerkers worden uitgesloten.  Aanvaarden: verschillen worden erkend, maar ze worden niet gewaardeerd of geaccepteerd.  Relaties opbouwen: deze aanpak gaat er van uit dat goede relaties opbouwen elk verschil kan overbruggen. Diversiteit wordt aangepakt door aanvaarding en begrip te bereiken tussen alle groepen en speelt onder andere in op de contacthypothese.  Wederzijdse aanvaarding aanmoedigen: hier erkennen en aanvaarden mensen individuele verschillen en vooral ook het feit dat alles kan en mag veranderen. Dit laat toe dat zelfs veranderingen mogelijk zijn wanneer diversiteit op een effectieve manier wordt gemanaged.
28
Hoe bepaal je beste methode/strategie om diversiteitsmanagement toe te passen?
De beste methode hangt af van de organisatiecontext.
29
3 hoofdthema's van Morrison:
 Aansprakelijkheid: eerlijk omgaan met diverse werknemers - Werkgroepen die diversiteit verdedigen - Diversiteit als criterium bij evaluaties en promoties Gelijke kansen commissie Opnemen van diversiteit in prestatie-evaluatiecriteria Opnemen van diversiteit in criteria voor promotie Opnemen van diversiteit in de planning voor de opvolging van managers Werk/gezin beleidsmaatregelen Beleid tegen racisme en seksisme Sociale audit of attitudesurvey Gelijke kansen commissie Stages  Rekrutering: focussen op sollicitanten die uitdagende taken willen opnemen. - - - - - - - - - PR-publicaties die diversiteit benadrukken Partnerships met niet-traditionele groepen Incentives zoals extra verloning Gerichte rekrutering van niet-managers Externe rekrutering van sleutelfiguren Corporate image dat open en progressief is Overeenkomsten met scholen en universiteiten Sluiten van partnerschap met niet-traditionele groepen  Ontwikkeling: werknemers klaarstomen voor verantwoordelijkheid en vooruitgang - Informele netwerkactiviteiten - - - - - - - - Diversiteittrainingsprogramma’s Ontwikkelingsprogramma’s voor alle high potential managers Netwerken en ondersteuningsgroepen Ontwikkelingsprogramma’s bij aanwerving van alle high potentials Jobrotatie Interne trainingen (voorbeeld talen) Mentoringsprogramma’s Beloningen en evenementen