La bourse et le financement des entresprises Flashcards
1
Q
la bourse
A
de beurs
2
Q
un besoin de financement
A
een financieringsbehoefte
3
Q
un investisseur
A
een belegger
4
Q
invester (de l’argent)
A
(geld) beleggen
5
Q
un épargnant
A
een spaarder
6
Q
épargner
A
sparen
7
Q
l’épargne
A
het spaargeld
8
Q
une société d’investissement
A
een beleggingsmaatschappij
9
Q
les titres
A
de waardepapieren
10
Q
échanger des titres en bourse
A
waardepapieren op de beurs verhandelen
11
Q
s’échanger / être échangé
A
verhandeld worden
12
Q
une action
A
een aandeel
13
Q
un actionnaire
A
een aandeelhouder
14
Q
un dividende
A
een dividend
15
Q
un dividende dont le montant dépend de …
A
een dividend waarvan het bedrag afhangt van …