kwestie 1 Flashcards
Pre-reflectief (Sheets-Johnstone)
De intuïtieve ervaring voorafgaand aan de reflectie.
VB: de pass die je geeft als een aanvaller diep gaat richting de goal.
Lichaamsschema (Sheets-Johnstone)
De vertrouwelijkheid met het lichaam en de mogelijkheden ervan (kan worden uitgebreid met objecten). VB: rijken naar een pen of kopje zonder reflectie, mogelijk door lichaamsschema.
Fenomenologie (Sheets-Johnstone)
Studie naar hoe de wereld direct aan de mens verschijnt (fenomeen) en de logica erachter (logie). Een methode die ons terug brengt naar het eerste persoonsperspectief of de pre-reflectieve ervaring
Pre-reflectieve gewaarwording (Sheest-Johnstone)
Omdat ik mijn lichaam in zijn omgeving begrijp als een ruimtelijke aanwezigheid, ken ik intuïtief de ruimtelijke aanwezigheid en betekenis van dingen in mijn omgeving. VB: Als je een pen wilt pakken, dan doe je dit omdat je pre-reflectief bewust bent van je ruimtelijke aanwezigheid tot de pen.
Excentrische positionaliteit (Plessner)
De mogelijkheid om jezelf van binnen uit (eerste persoonsperspectief) en van buitenaf (derde persoonsperspectief) te aanschouwen. Mensen kunnen zich zodoende buiten (ex) hun centrum van beleving begeven en van buitenaf op zichzelf reflecteren. VB: mensen
Centrische positionaliteit (Plessner)
Het hebben van een centrum, maar hier niet buiten kunnen treden (eerste persoonsperspectief) VB: Dieren, zij hebben een centraal zenuwstelsel, en daarmee een centrum van beleving en kunnen interacteren met de omgeving, maar zijn zich niet bewust van zichzelf
Open positionaliteit (Plessner)
Organisme die geen centrum hebben maar wel een grens. VB: Planten
Eerste Antropologische wet (Plessner)
De wet van natuurlijke kunstmatigheid:
De mens is kunstmatig van nature door zijn excentriciteit. De mens valt nooit met zichzelf samen doordat hij buiten zichzelf kan treden (bewustzijn en reflectie). Hierdoor heeft de mens geen natuur zoals het dier dat heeft. Dit blijkt ook uit het feit dat wij de natuur, via techniek, naar onze hand proberen te zetten.. Wij scheppen onze eigen wereld via techniek en cultuur, en dat is onze natuur. Ook in die zin zijn wij kunstmatig van natuur.
Tweede Antropologische wet (Plessner)
De wet van bemiddelde onmiddellijkheid:
De bemiddeling is vervlochten met de ervaring, waardoor deze onmiddellijk is.
Derde Antropologische wet (Plessner)
De wet van de Utopische Standplaats:
‘Utopos’ betekent niet plaats. Utopische ideeën zijn zo typerend voor de mens door zijn excentrische positionaliteit. Hij kan zichzelf en de wereld om hem heen van een afstand bekijken, de imperfecties waarnemen en zich een wereld voorstellen die perfect is. Ook zijn Utopieën zo aantrekkelijk voor de mens omdat ze zich een wereld kunnen voorstellen waar zij niet meer excentrisch zijn, maar gewoon met zichzelf samenvallen. Excentriciteit kan namelijk ook een last zijn; je bent nooit af, of heel af
Lachen en Wenen (Plessner)
Lachen en Wenen is een onbeheersbare lichamelijke uitbarsting die word veroorzaakt door spanning tussen het eerste en het derde persoonsperspectief (excentrische positionaliteit)
Lichaamsschema (Fanon en de Beauvoir)
De mening van andere beïnvloed hoe we ons gedragen en hoe we naar onszelf kijken. We anticiperen op de blik van een ander. VB: Je word niet als vrouw geboren maar tot vrouw gemaakt.
Medewereld (Plessner, Fanon, de Beauvoir)
De wereld waarin we met andere zijn en van waaruit we onze ervaringen, betekenis en structuur kunnen krijgen.
Culturele opvattingen (Fanon en de Beauvoir)
Hoe de maatschappij kijkt naar aangeboren kenmeren. VB: Zwarte huid
De blik van een ander (Fanon en de Beauvoir)
De bemiddeling van jou bestaanservaring via de blik van een ander. VB: Manspreading