KP stoornissen Flashcards

1
Q

Schizofrenie

A

Katatonie, wanen, hallucinaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Disruptieve-stemmingsdisregulatiestoornis

A

Prikkelbare stemming en driftbuien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Depressieve stoornis

A

Anhedonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Persisterende depressieve stoornis

A

Minimaal 2 jaar depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Premenstruele dysfore stoornis

A

Symptomen de week voor menstruatie, daarna weer weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bipolair 1 stoornis

A

Min 1 week manie, rest vaak depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bipolair 2 stoornis

A

Min 1 depressieve en 1 hypomane episode, intensiteit minder dan bij 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cyclothyme stoornis

A

2 jaar talrijke hypomanische en depressieve episodes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Seperatieangst

A

angst om gescheiden te worden van een hechtingspersoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Selectief mutisme

A

Niet kunnen praten in sociale situaties, anders wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Specifieke fobie

A

Aanhoudende angst voor een specifiek voorwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Sociale angststoornis

A

Angst voor sociale situaties waar je kritisch beoordeeld kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Paniekstoornis

A

Paniekaanvalllen en angst voor de aanvallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Agorafobie

A

Angst voor situaties waar je moeilijk uit kan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gegeneraliseerde angststoornis

A

Angst en bezorgdheid over meerdere gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Obsessief-compulsieve stoornis

A

Obsessies en compulsies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Verzamelstoornis

A

Sterke drang om te bewaren, anders lijdensdruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Morfodysfore stoornis

A

Obessie met onvolkomenheden in het lichaam die voor anderen niet opmerkbaar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Trichtillomanie

A

Drang om haren uit te trekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Excoriatiestoornis

A

Drang om aan de huid te pulken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Acute stresstoornis

A

klachten PTSS maar min 3 dagen aanwezig, max 1 maand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Aanpassingsstroonis

A

Sterke emotionele reactie op 1 of meer stressoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Depersonalisatie/derealisatiestoornis

A

Vervreemding eigen lichaam of gevoel dat de buitenwereld onwerkelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Dissociatieve amnesie

A

Niet meer autobiografische informatie kunnen herinneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Dissociatieve identiteitsstoornis

A

2 of meer identiteiten die gedrag afwisselend onder controle nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Somatisch-symptoomstoornis

A

Disproportionele gedachten over lichamelijk klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Ziekte angststoornis

A

Geen lichamelijke klachten maar wel angst voor ernstige ziektes

28
Q

Conversiestoornis

A

Verandering in motorische functies die niet neurologisch aangetoond kunnen worden

29
Q

Psychische factoren die somatische aandoeningen beïnvloeden

A

Psychische factoren hebben effect op somatische aandoeningen

30
Q

nagebootste stoornis

A

Doen alsof je ziek bent

31
Q

Anorexia nervosa

A

Niet eten voor angst om aan te komen, eetbuiten en purgeren of eten inname beperken

32
Q

Boulimia nervosa

A

Weinig eten afgewisseld met extreme eetbuien, wel normaal gewicht

33
Q

Eetbuistoornis

A

eetbuien maar geen compensatiegedrag

34
Q

Vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis

A

restrictief eten maar geen angst voor gewichtstoename

35
Q

Opwindingsstoornis vrouw

A

Geen opwinding bij vrouw

36
Q

Hypoactief seksueelverlangsstoornis man

A

Afwezigheid verlangen seksuele activiteit man

37
Q

Erectiestoornis

A

75-100% geen erectie kunnen krijgen

38
Q

Orgasmestoornis vrouw

A

75-100% geen orgasme kunnen krijgen vrouw

39
Q

vetraagde ejaculatie stoornis

A

vertraagde ejaculatie

40
Q

Voortijdige ejaculatie

A

Voortijdig ejaculeren

41
Q

Genitopelviene pijn/penetratiestoornis

A

Pijn bij penetratie vrouw

42
Q

Voyeurisme stoornis

A

Kijken naar andere nietvermoedende naakte mensen

43
Q

Exhibitionisme stoornis

A

Geslachtsdeel aan vreemden tonen

44
Q

Frotteurismestoornis

A

Iemand aanraken zonder dat die het wil

45
Q

seksueel masochismestoornis

A

seksuele opwinding door lijden

46
Q

seksueel-sadisme stoornis

A

opwinding door psychologisch of lichamelijk leed

47
Q

pedofiele stoornis

A

opwinding door kinderen, moet zelf wel min 16 jaar zijn

48
Q

Fetisjismestoornis

A

opwinding door voorwerpen

49
Q

Transversiestoornis

A

Opwinding door kleden als andere geslacht

50
Q

NCS door alzheimer

A

stoornissen in geheugen en leervermogen

51
Q

Frontotemporale NCS

A

Progressieve taalstoornis, persoonlijkheidsverandering

52
Q

NCS met lewylichaampjes

A

Complexe aandacht/alertheid omlaag, viseospatiele functies

53
Q

Vasculaire NCS

A

Als cerevasculaire aandoening de oorzaak is

54
Q

NCS door traumatisch hersenletsel

A

Hersenletsel de oorzaak

55
Q

NCS door parkinson

A

Motorische verschijnselen, mentale traagheid

56
Q

Overige NCS

A

HIV, prionziekte, huntington

57
Q

paranoïde persoonlijkheidsstoornis

A

overheersend wantrouwen

58
Q

Schizoïde persoonlijkheidsstoornis

A

Patroon van afstandelijkheid en onveschilligheid

59
Q

schizotypische persoonlijkheidsstoornis

A

Vreemde denkpatronen, overtuigingen, gedragingen en magisch denken

60
Q

Antisociale persoonlijkheidsstoornis

A

Respectloos gedrag, schending van regels

61
Q

Borderline persoonlijkheidsstoornis

A

instabiele interpersoonlijke relaties en gevoelens

62
Q

Histrionische persoonlijkheidsstoornis

A

Buitensporige emotionaliteit en aandacht vragen

63
Q

Narcistische persoonlijkheidsstoornis

A

Gebrek aan empathie, en bewonderd willen worden

64
Q

Vermijdende persoonlijkheidsstoornis

A

Sociale geremdheid, extreme gevoeligheid negatieve beoordelingen

65
Q

Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis

A

Excessieve behoefte om verzorgd te worden

66
Q

Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis

A

Obsessie met ordelijkheid, perfectionisme en beheersing