KNO Flashcards
Ottitis media met effusive (OME)
Ophoping van vocht in het middenoor zonder tekenen van infectie.
klachten: slechthorendheid. soms wat lichte oorpijn.
Diagnostiek: mat trommelvlies bij octoscopie. soms een vloeistofspiegel te zien.
Behandeling: self limiting. Bij langer aanhouden (3-6 maanden) kan een trommelvliesbuisje worden overwogen.
ottitis media acuta (OMA)
Acute ontsteking van het middenoorslijmvlies wat gepaard gaat met vochtophoping en tekenen van infectie (koorts, pijn, algehele malaise)
Klachten: acuut ontstane oorpijn vaak in combinatie met koorts. Loopoor of gehoorverlies. Bij zuigelingen of peuters meer algemene symptomen als slecht eten en drinken of prikkelbaarheid.
Diagnostiek: rood trommelvlies, bomberend of geperforeerd met purulent store. Bij kinderen
Otitis media chronici zonder cholesteatoom
ontsteking van het middenoorslijmvliesdie gepaard gaat met otorroe voor een periode langer dan drie maanden, zonder cholesteatoom. De otorroe impliceert dat ereen trommelvliesperforatie bestaat of een trommelvliesbuisje aanwezig is.
Klachten: otorroe en gehoorverlies zonder bijkomende klachten. met name geen pijn.
Diagnostiek: Trommelvlies perforatie te zien bij otoscopie
Behandeling: lokale oordruppels gegevenworden speciaal gericht tegen een mengflora van vooral gramnegatieve mi-cro-organismen. Regelmatig reinigen.
Cholesteatoom
ingroei van gehoorganghuid of trommelvliesepitheel in middenoor of mastoid. Trommelvlies verkleeft met mediale wand of gehoorbeentjes.
Klachten: Gehoorverlies afhangende van uitgebreidheid cholesteatoom en participatie gehoorbeentjes. Soms is er sprake van otorroe.
Diagnostiek: Intrekking of perforatie van het pars flaccida v/h tympanische membraan. Een audiogram laat in het begin een conductief verlies zien, bij aantastingvan het binnenoor kan een gemengd verlies of een totale doofheid optreden.
Behandeling: Chirurgische verwijdering van het cholesteatoom vanwege een ‘onveilig oor’. Ook kan dan eventueel gehoorbeen reconstructie plaatsvinden.
Mastoiditis
onsteking van celsysteem van mastoid.
klachten: koorts en pijn in en rond het oor. Geleidelijk toenemend gehoorverlies.
Diagnostiek: Afstaand oor, soms rode huid. Ontstaat soms na een OMA. Op CT-scan vol mastoid celsysteem.
Behandeling: in eerste instantie IV-AB. In een later stadium: Sanerende ooroperatie (Mastoidectomie, antico astronomie of een radicale mastoidectomie)
Benigne paroxysmale positioneringsduizeligheid (BPPD)
Duizeligheid uitgelokt door snelle positieveranderingen van het hoofd.
klachten: plotselinge optreden van draaiduizeligheid, bij-voorbeeld bij het gaan liggen en/of vanuit liggende houding weer rechtopkomen, of het draaien in bed van de ene zij naar de andere. Vaker ‘s nachts of bij het opstaan.
Diagnostiek: dix-hallpikemanoeuvre waarbij een karakteristieke nystagmus wordt opgewekt:
– ontstaat na een latentietijd van enkele seconden;
– intensiteit vertoont een crescendo-decrescendo verloop;
– houdt hooguit 40 seconden aan;
– is snel uitputbaar.
Behandeling: Geruststelling, uitleggen ontstaanswijze duizeligheid en uitleg over het verdwijnen van de klachten binnen weken tot maanden.
Ziekte van Meniere
aandoening van het labyrint, gekenmerkt door vertigo aanvallen met een perceptief gehoorverlies en tinnitus of drukgevoel rond het aangedane oor.
Klachten: aanvalsgewijze en onvoorspelbare draaiduizeligheid staat op de voorgrond icm misselijkheid, braken en angstgevoelens. Bovendien moeten er klachten zijn van oorsuizen en/of drukge-voel in het slechthorende oor. De aanval-len duren een kwartier tot enkele uren en worden gevolgd door slaperigheiden een onstabiel katergevoel de volgende dag.
Behandeling: Symptomatisch. Bij een acute aanval anti-emetica, vestibulosedatieve anti histaminica of centraal sedatieve medicijnen (respectievelijk; Domperidon, meclozine of diazepam)
Neuritis vestibularis
Accuut verlies van de vestibulaire functie, zonder dat daarbij gehoorstoornissen of stoornissen aan het centrale zenuwstelsel optreden. Soms een virale oorzaak bij een voorafgaande LWI.
Klachten: hevige draaiduizeligheid gemeld. misselijkheid en braken en toename van de duizeligheid bij be-wegen van het hoofd. Geen gehoorverlies. Pt in bed en durft niet te bewegen door de duizeligheid.
Behandeling: Gaat vanzelf over binnen 2-3 weken. Eventueel anti-emetica voorschrijven tegen misselijkheid.
Neurinoom (ook wel vestibulair schwannoom)
Meest voorkomende brughoektumor. Gaat uit van schwanncellen van N. VIII (n. vestibulocochlearis). Benigne van aard.
Klachten: langzaam progressieve eenzijdige slechthorendheid.. door het langzaam groeiende karakter worden evenwichtsproblemen vaak gecompenseerd en staan deze niet op de voorgrond.
behandeling: chirurgie.
Rinitis
een inflammatie van de neusmucosa
klachten: rhinorree, jeuk, niezen en/of neusverstopping.
diagnostiek: Heldere neusloop vermoed een allergische rinitis. Geelgroene neusloop een infectieuze rinitis. Bij oogsymptomen ligt een allergische rinitis voor de hand. Bij verdenking op een allergische rinitis worden allergietesten (IgE) gedaan.
Rinosinusitis (acuut 12 weken)
inflammatie van de neus en paranasale sinussen.
Klachten: facial druk en pijn ter hoogte van de aangedane sinus. neusverstopping. verminderde reuk.
diagnostiek: gezwollen hy-peremische mucosa. Grote neuspolipene kunnen zichtbaar zijn bij rinoscopie. Allergietesten (IgE) worden gedaan bij verdenking op een allergische ringsinusitis
Behandeling acute rinosinusitis:
symptomatisch middels neusspoeling.
matig klachten >5 dagen –> corticosteroiden neusspray
Ernstige klachten >5 dagen –> amoxicilline + topische corticosteroïden
Adenoiditis
Ontstoken adenoid. Geen geïsoleerd ziektebeeld; maakt deel uit van een BLWI. Beperking van de buis van eustachius kan een OMA of een OME tot gevolg hebben.
Klachten: purulente rinorroe, neusobstructie en openmondademhaling,postnasale drip, nachtelijk hoesten, koorts, lymfadenopathie en klachtenvan OMA en/of OME. Vaak gaat dit samen met klachten van adenoı ̈dhyper-plasie, neusobstructie en openmondademhaling, snurken.
Behandeling: In principe niet nodig aangezien adenoïde klachten bij de normale ontwikkeling horen. Medicamenteuze of chirurgische behandeling is geïndiceerd wanneer infecties en/of obstructieve klachten de algemene gezondheid en ontwikkeling van het kind nadelig beïnvloeden. AB heeft geen rol bij de behandeling.
Acute tonsillitis
Ontsteking van de tonsillae palatinae, vaak bij kinderen, vaak viraal van aard.
klachten: keelpijn, soms uitstralend naar de oren, slikpijn, alge-meen ziekzijn, koorts en gezwollen pijnlijke lymfeklieren in de hals.
Diagnostiek: rode vergrote tonsillen met wit beslag in de crypten, foetor ex ore, vergrote jugulaire halsklieren. evt. een streptest om een streptokokken infectie van een virale infectie te onderscheiden.
behandeling: in eerste instantie symptomatisch. Bij kinderen met een verhoogde kans op complicaties antibiotica. Bij 7 of meer tonsillitiden/jaar is tonsillectomie geïndiceerd.
Peritonsillair abces
peritonsillair in-filtraat of abces waarbij de infectie zich buiten het tonsilkapsel heeft uit-gebreid. Complicatie van een acute tonsillitis.
klachten: als een tonsillitis + trismus (kaakklem) door prikkeling kauwspieren, kwijlen omdat slikken te pijnlijk is.
diagnostiek: unilaterale zwelling, uvula die van de aangedane zijde afwijkt, trismus.
behandeling: drainage + antibiotica
mononucleosis infectiosa (ziekte van pfeiffer) lokwel kissing disease
infectie met EBV, vaak bij jong volwassenen
klachten: lgehele malaise, koorts, keelpijn enslikklachten door een forse infectie van de ring van Waldeyer en lymfadenopathie in de hals. lymfadenopathie vaak zeer uitgesproken. Typerend is een confluerend fibrineus beslag op de tonsillen met eronder een rood slijmvlies en petechieen. Serologie moet de diagnose bevestigen.
Behandeling: symptomatisch. Veel rust. Bij een eventueel superinsect is AB geïndiceerd