klinische farmacologie 21 Flashcards
1
Q
alendronaat
A
bisfosfonaat
2
Q
tiludronaat
A
bisfosfonaat
3
Q
dinatriumpamidronaat
A
bisfosfonaat
4
Q
dinatriulclodronaat
A
bisfosfonaat
5
Q
strontiumranelaat
A
inhibitie bot resorptie
stimulering botaanmaak
6
Q
indomethacine
A
indoolderivaat
NSAID
7
Q
diclofenac
A
NSAID
arylazijnzuurderivaat
8
Q
aceclofenac
A
NSAID
arylazijnzuurderivaat
9
Q
ibuprofen
A
NSAID
arylpropionzuurderivaat
10
Q
naproxen
A
NSAID
arylpropionzuurderivaat
11
Q
nabumeton
A
NSAID
arylpropionzuurderivaat
12
Q
piroxicam
A
oxicam
13
Q
tenoxicam
A
oxicam
14
Q
esomeprazol
A
maagbeschermend middel
15
Q
misoprostol
A
maagbeschermend middel
16
Q
celecoxib
A
coxib
17
Q
paracetamol
A
antipyreticum
analgeticum
18
Q
morfine
A
narcotische analgeticum
µ
19
Q
codeine
A
narcotische analgeticum
opiaat
weinig krachtig
20
Q
nalorfine
A
narcotische analgeticum
opiaat