klinische farmacolgie 22 Flashcards
1
Q
methadon
A
opioid
2
Q
buprenorfine
A
krachtige opioid
3
Q
methylnaltrexon
A
opioid antagonist
4
Q
tramadol
A
narcotisch analgeticum
opiaat
weinig krachtig
5
Q
tilidine
A
intermediar krachtig analgeticum
6
Q
pethidine
A
intermediar krachtig analgeticum
7
Q
fentanyl transdermaal
A
krachtige analgeticum
8
Q
hydormorfon
A
krachtige analgeticum
9
Q
piritramide
A
krachtige analgeticum
10
Q
oxycodon
A
krachtige analgeticum
11
Q
tapendatol
A
krachtige analgeticum
12
Q
fentanyl
A
zeer krachtige analgeticum
13
Q
alfenatnil
A
zeer krachtige analgeticum
14
Q
sufentanil
A
zeer krachtige analgeticum
15
Q
remifentanil
A
zeer krachtige analgeticum