Klassiek Grieks Flashcards
Monoliet, monolithische zuil
Zuil gemaakt uit één stuk steen
Zuiltrommel
Zuil gemaakt uit verschillende stukken steen op elkaar gestapeld
Orde (zuilenorde, bouworde)
In de Oudheid vastgelegd architectuurstelsel, waarbij de zuil, het kapiteel, de architraaf en de kroonlijst op elkaar zijn afgestemd (in een bepaalde stijl)
Tetrastyle
Term waarmee een porticus met een front van vier zuilen wordt aangeduid
Hexastyle
Term waarmee een porticus met een front van zes zuilen wordt aangeduid.
Octastyle
Term waarmee een porticus met een front van acht zuilen wordt aangeduid
Zuil
Een kolom met een ronde doorsnede, meestal in natuursteen uitgevoerd. Bestaat gewoonlijk uit drie elementen, namelijk van boven naar beneden: kapiteel, schacht en voetstuk. De Grieks-Dorische orde heeft geen voetstuk.
Halfzuil
Niet vrijstaande, gedeeltelijk uit een wand naar voren komende zuilen
Pilaster
Licht uit de wand naar voren komende decoratieve kolom, in de vorm van een vlakke zuil. (zie ook halfzuil)
Cannelure
Groef, gleuf in zuilenschachten of pilasters. De cannelures kunnen loodrecht lopen zoals bij de Dorische, Ionische en Composiete orde; of spiraalsgewijs, in zigzag patronen.
Gecanneleerde zuil
Zuil met groeven
Zuilschacht
Het verticale deel van een zuil dat zich tussen het voetstuk en het kapiteel bevindt
Fronton
Bekroning van een gevel, ingang, of venster in de vorm van een driehoek of boogsegment, of een variatie daarop.
Entablement/ Hoofdgestel
Bovenste gedeelte van een zuilenorde, bestaande uit architraaf, fries en kroonlijst.
Kroonlijst
Lijstwerk dat een entablement bekroont.