Kindergeneeskunde 1 (Woordverklaring) Flashcards

1
Q

abnormaal verhoogde peristaltiek (voortschrijdende wormvormige samentrekkingen van maag- en darmwand, waardoor de inhoud wordt voortbewogen

A

hyperperistalsis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de verzamelde gegevens van hemoglobinegehalte, aantal rode en witte bloedcellen en de verdeling van de laatste in de verschillende soorten

A

bloedbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beeld van de ontleding in ionen (kleine elektrische geladen deeltjes)

A

ionogram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

eindproduct van de eiwitstofwisseling, ontstaat in de lever en wordt door de nieren met de urine uit het bloed verwijderd

A

ureum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

stof in het bloedserum die uit creatine vrijkomt bij de spierstofwisseling

A

Creatinine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

afkorting van serumglutamaatoxaalacetaat; transaminase (intracellulair voorkomende enzymen die werkzaam zijn bij de omzetting van aminozuren door overdracht van aminogroep; deze enzymen bereiken een hoge concentratie in het serum bij weefselnecrose (versterf)), een enzyme

A

SGOT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bloedsuiker, een monosacharide, komt voor in fruit, honing enz.; wordt in de urine en, in een hoger % dan normaal, in het bloed gevonden van lijders aan diabetes

A

glucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

CRP

A

afkorting van C-reactieve proteïne, een eiwit geproduceerd in de lever en dat toeneemt bij een ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

DNA-virus: veroorzaken infecties aan de membranen (weefsel voeringen) van de ademhalingswegen, de ogen, de darmen en de urinewegen

A

adeno

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

enterovirus; worden in darm en stoelgang teruggevonden

A

Rota

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bepaald type zuur die overblijven wanneer het lichaam een deel van zijn eigen vet verbrandt

A

ketonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

proteïne, opgebouwd uit aminozuren

A

Eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

WBC

A

witte bloedcellen (afkorting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

RBC

A

rode bloedcellen (afkorting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

röntgenfoto; er wordt gebruikt gemaakt van elektromagnetische straling met een zeer korte golflengte en groot doordringingsvermogen

A

Rx

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

borstkas

A

thorax

17
Q

een ontsteking van het slijmvlies van de bronchi (luchtpijpvertakkingen)

A

bronchitis

18
Q

m.b.t. een virus

A

viraal

19
Q

intraveneus; in een ader (afkorting)

A

IV

20
Q

verstuiving van een opgelost geneesmiddel tot in de longalveolen(longblaasjes)

A

aerosols

21
Q

kinesitherapie (afkorting)

A

kiné

22
Q

koortswerend middel

A

antipyretica