KI Gedrag, Emoties, Trainen & Meer Flashcards

1
Q

Wat is belangrijke bij het kiezen van een methode om een oefening aan te leren?

A
  • einddoel moet duidelijk zijn
  • het moet gemakkelijk uitvoerbaar zijn voor de meeste geleiders en honden
  • het mag geen agressie of angst opwekken
  • opbouw is stapsgewijs en houd rekening met de 4 fases van aanleren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke 4 fases bestaat het aanleerproces van een oefening?

A
  1. Aanleerfase
  2. Beheersfase
  3. Generalisatie fase
  4. Handhavingsfase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat leert een hond in de aanleerfase van een oefening?

A

Het dier leert hier welk gedrag een beloning oplevert
Meestal lokken we dit uit met voer, maar het kan ook met shapen of lichte negatieve bekrachtiging

Beloningsschema - continu
Geen commando

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Stelling;
De beheersfase start wanneer de hond het commando kent

A

Niet waar
In de beheersfase weet de hond welk gedrag van hem wordt verwacht en kun je een stap verder. Het aanleren van het commando is onderdeel van de beheersfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk Beloningsschema gebruik je in de beheersfase?

A

Je gaat in de loop van de beheersfase over op variabel belonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer koppel je het commando van een nieuw aan te leren oefening?

A

In de beheersfase ga je het commando koppelen.
D.m.v. klassieke conditionering - Je zegt het commando wat gevolgd wordt door het sturen van de hond in de juiste positie (zoals bij de zit, in de zit sturen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar werk je allemaal aan in de beheersfase?

A
  • Verhogen van reactiesnelheid of duur van gedrag
  • Commando koppelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke fase volgt er op de beheersfase?

A

De generalisatiefase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer ga je over naar de generalisatiefase?

A

Als de hond het geleerde op commando kan uitvoeren en er commandobeheersing is (Dit betekend dat het beoogde gedrag meerdere keren is uitgevoerd na het commando)
Dan ga je over naar de generalisatiefase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat leert een hond in de generalisatiefase?

A

Het dier beheerst het aangeleerde gedrag op commando, in de generalisatiefase ga je het geleerde uitbreiden naar verschillende omstandigheden en situaties. Prikkels en afleiding in stapjes toevoegen en het op verschillende plekken oefenen.

Meestal moet je dan in een nieuwe omgeving en met nieuwe prikkels weer even terug naar de aanleerfase. De stappen terug naar de generalisatiefase zijn dan meestal korter en sneller.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de laatste van de 4 fases in het aanleren van een nieuwe oefening/commando?

A
  1. De handhavingsfase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe vaak beloon je in de handhavingsfase?

A

Je blijft variabele beloning gebruiken zodat het geleerde gedrag niet uitdooft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is shaping?

A

Dit is een techniek waarbij nieuw gedrag in stapjes wordt aangeleerd (in de aanleerfase dus) door middel van positieve bekrachtiging.
Dit gebeurt in hele kleine stapjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 2 vormen van chaining zijn er?

A

Forwards chaining
Backwards chaining

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar start je mee met backwards chaining?

A

Je start met het laatste stapje van de oefening en je voegt steeds een stukje er voor toe aan de training/oefening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Volgens welk leerprincipe wordt het commando aangeleerd?

A

Klassieke conditionering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat betekend overschaduwen in de aanleerfase?

A

Als twee prikkels tegelijkertijd aangeboden worden zal de prikkel die voor het dier makkelijker te leren is de andere overschaduwen (meestal de meest opvallende prikkel van de twee)
Dit KAN voorkomen in de aanleerfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het nut van het mechanisme ‘blokkeren’ bij het aanleren van een nieuwe oefening of commando

A

Dit is een mechanisme dat er voor zorgt dat een eenmaal geconditioneerde prikkel (bv. commando) een blokkade vormt voor een andere, tegelijkertijd aangeboden prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Is het strafbaar als je loslopende hond achter een ree aan jaagt?

A

Jazeker, reeen kunnen wel tot 5km weg vluchten en dan duurt het minstens een dag voordat ze weer teruggekeerd zijn naar hun vertrouwde leefomgeving. Dit is strafbaar en als baas ben je verantwoordelijk voor je hond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waar gaat emotie over?

A

emotie gaat over het gevoel, de gemoedstoestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Noem minstens 3 voorbeelden van mentale processen (cognitie)

A
  • Informatie verwerken
  • Leren
  • Geheugen
  • Problemen oplossen
  • Denken
  • Taal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Heeft een hond emoties?

A

JA
Al is er nog veel weerstand binnen diverse culturen en stromingen die vanuit overtuigingen in de geschiedenis geloven dat de mens superieur is (Christendom), de mens aan de top van de natuur-ladder staat (filosoof Aristoteles) of dat honden zielloze automaten zijn (filosoof descartes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Heeft de hond grotere of kleinere hersenen dan de wolf?

A

De hersenen van de hond zijn 30% kleiner dan de hersenen van de wolf.
Echter kan de huidige hond dingen die de wolf niet kan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

In welk deel van de hersenen vinden emoties plaats?

A

In de subcortex van de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Lijkt de hersenstructuur van mensen, honden en andere zoogdieren op elkaar?

A

Ja de structuur lijkt op elkaar
Bij bijvoorbeeld emoties spelen dezelfde hersengebieden een rol bij zowel mens als dier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Waarom beleven mensen emoties anders dan dieren?

A

Dit komt voor een groot deel door het verschil in belevingswereld / leefwereld
Daardoor verschilt de indeling van de voorhersenen tussen mens en hond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is het grootste verschil in belevingswereld tussenmens en hond? (tip; zintuigen)

A

De mens is vooral visueel ingesteld
Bij de hond is vooral horen en ruiken veel beter ontwikkeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat wordt gestuurd door emotie?

A

Gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is een veelgebruikte definitie van emotie?

A

Verandering in actiebereidheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Zorgen emoties ook voor een fysiologische verandering? (Lichamelijke verandering)

A

Jazeker, emoties kunnen een reactie van het lichaam veroorzaken, het zet systemen inwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Zijn emoties functioneel?

A

Jazeker
Bijvoorbeeld; angst helpt bij vluchten voor gevaar
Plezier helpt in de omgang met soortgenoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat zijn de 7 emotie systemen (panksepp, 2004)

A

1 Seeking/expectancy - exploratie / verwachting
2 Rage / anger - woede
3 fear - angst
4 lust /sexuality - sexualiteit
5 care / nurturance - verzorging
6 panic / seperation distress - scheidingsangst
7 play / joy - spel/vreugde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Voordat je gedrag interpreteert bekijk je 3 onderdelen, welke 3 onderdelen zijn dat?

A
  • Houding
  • Gedrag
  • Stresssignalen

Daarna pas conclusie/interpretatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Als je naar de houding van de hond kijkt, welke afzonderlijke delen bekijken we dan?

A
  • staart
  • oren
  • lijf (poten, romp, kop)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

We onderscheiden (voor deze ki opleiding) 5 houdingen, welke houdingen zijn dat?

A

HO - hoog
HH - half hoog
Neutraal
HL - half laag
LA - laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat betekend een hoge houding meestal?

A

Dat de hond zeker is van zijn zaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat zegt een half hoge houding meestal?

A

Dat de hond niet helemaal zeker is of ook wel dat hij enigszins onzeker is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat betekend ambivalent gedrag?

A

Dat is conflict gedrag, de voorkant van de hond zegt bijvoorbeeld onzeker en de achterkant zegt zeker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat voor invloed heeft de staart van de hond op de interpretatie

A

De staart heeft de overhand bij de interpretatie van de houding. Bijna altijd ‘doorslaggevend’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Als je de tanden ziet van de hond binnen gedrag, kan dat met korte en met lange mondhoeken, wat is het verschil tussen deze twee?

A

Met lange mondhoeken (je kunt de kiezen ook zien) is de hond onzeker of bang

Met korte mondhoeken (je kunt de kiezen dus niet zien) betekend het dat de hond zeker is van zijn zaak.
- met een hoge houding (of half hoog met de staart iig heel hoog) en een opgetrokken lip (korte mondhoeken) - volgt er bijna altijd aggressie, als er niet ingegrepen wordt in de situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat is de definitie van gedrag?

A

Gedrag is alles wat een dier doet; oftewijl alle uiterlijke waarneembare spier en klier activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat is een gedragselement (definitie)

A

Een vormvaste houding, beweging, geluid of gedraging die voorkomt bij de betreffende soort (bv kwispelen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Waar bestaat een gedragsysteem uit?

A

Deze bestaat uit gedragselementen die qua functie bij elkaar horen

Zoals
- voedselverwervings gedrag
- zelfverzorging gedrag
- voortplantingsgedrag
- slaap en rust gedrag
- exploratiegedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Hoe heet het als gedrag voorkomt in een bepaalde volgorde (zoals prooi gedrag)?

A

Dat is een gedragsketen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Welke (verslavende) stof neemt toe in de hersenen van de hond in het seeking system?

A

Dopamine level stijgt
Het Triggert nieuwschierigheid; ontdekken, naderen, onderzoeken. Het stijgende dopamine level is een drijfveer om door te blijven gaan.

Dopamine speelt een rol in dwangmatig gedrag, ook een aversieve gebeurtenis kan dopamine doen stijgen - get zoeken naar een oplossing (coping)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat is het verschil tussen ‘wanting’ en ‘liking’?

A

Wanting - anticipatie - seeking/wanting systeem - verhoging dopamine

Liking - wat ik krijg is bevredigend (bv een bal) - liking systeem - Stijging opioids (zoals endorfine) (dit voelt fijn maar is geen motivatie om weer in actie te komen (einde gedragsketen - daling motivatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Welke stof is de drijfveer van motivatie, zelfbelonend gedrag en dwangmatig gedrag?

A

Dopamine

Dopamine motiveert, het is een drijfveer, om door te gaan en het doel te halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Leidt woede altijd tot agressie?

A

Nee, woede zonder agressie is mogelijk

Woede kan functioneel zijn en wordt vaak getriggerd door irritatie of frustratie
Maar dit uit zich normaal gesproken in dreiggedrag (en kan eventueel later leiden tot agressie als het dreiggedrag het probleem niet oplost)

Er is ook agressie waar geen (functionele) emotie onder zit - predatory aggression (psychopaat) (later wel emotie, moorden = leuk)

Predatory aggression = doelgericht
Rage-like aggression (agressie waar een functionele emotie achter zit) = dreiggedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Stelling;
Een hond kan naar een andere hond loeren/staren voor zijn plezier

A

Onjuist
Loeren/staren moet je altijd serieus nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Wat is het nut van het Fear systeem?

A

Dit emotionele circuit zet het dier aan tot vluchten, bevriezen of schuilen bij gevaar
De hond leert vermijden, het is belangrijk voor de veiligheid van het dier

Dit is een andere emotie dan echte verlatingsangst!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Wat is het verschil tussen fear en panic/separation disstress?

A

Het verschil is dat panic/seperation distress een andere emotie bevat. Hier is het gericht op sociale verbondenheid / afhankelijkheid. Het gedrag is gericht op hereniging - zeer belangrijk voor een hond met seperation disstress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Wat is het nut van zelfbeheersing/impuls controle

A

Dit is symptoom bestrijding bij bepaalde emoties, situatie; het zorgt ervoor dat het doel even uitgesteld kan worden, het beïnvloed NIET de onderliggende motivatie.

De hond is dan een soort tikkende tijdbom (bij heftige emoties), de zelfbeheersing raakt op, de hond kan na het opheffen van het zelfbeheersing-commando ‘ontploffen’ (bal onder water duwen)

Zelfbeheersing is NIET hetzelfde als rust
Het is geen time-out, de hond hersteld niet, dat doe je door rust, snuffelen, herstel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Stelling:
Een hond heeft secundaire emoties zoals schuldig voelen, schamen, vernedering voelen, trots zijn

A

onjuist - deze secundaire emoties zijn, zover we weten, te complex bij honden, hier horen meer nadenk processen bij waar een hond niet over beschikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Stelling; Stress is geen emotie

A

Juist, stress is geen emotie, maar het kan de reactie op de omgeving wel beïnvloeden (niet alles is emotie!)

Kijk bij het interpreteren van gedrag dus naar het geheel, de hele hond, de hele context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Wat is de definitie van reactiviteit?

A

Reactieviteit is het vermogen om te reageren op prikkels
Hoe snel reageert de hond, je ziet dit niet altijd aan de buitenkant, reactiviteit kan ook van binnen plaatsvinden. Het is ook zeker niet altijd probleemgedrag!

Dus wat zegt de term ‘mijn hond is reactief’ eigenlijk?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Wat betekend het als de hond overwegend naar rechts kwispelt?

A

De blije hond kwispelt naar rechts, dat is en positieve emotie
Voornamelijk naar links betekend vaak wat meer negatieve (onzekere) gevoelens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Wat voor soort wet is de wet dieren?

A

Dit is een kader- of raamwet
Dit betekend dat de Wet dieren zelf een beperkt aantal regels stelt en daarnaast de mogelijkheid bied allerlei zaken voor en over dieren te regelen in algemene maatregelen van bestuur en in ministeriële regelingen.
Belangrijkste uitwerkingen zijn Besluit houders van dieren en Regeling houders van dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Waar richt het ‘Besluit houders van dieren’ zich op?

A

Tot allen die houder zijn van een dier, zowel particulieren als mensen met dieren die bedrijfsmatig ingezet worden.
Hierin staan algemene regels voor het houden, verzorgen en huisvesten van dieren (cq. Honden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Is er binnen ‘Besluit houders en dieren’ een sectie voor mensen die honden bedrijfsmatig verkopen, opvangen en/of fokken?

A

Jazeker, in hoofdstuk 3.2 van dit besluit
- bv; honden moeten worden gesocialiseerd (wennen aan omgang met mens, relevantie diersoorten en moet de gelegenheid hebben tot het leren en tonen van soorteigen gedrag)

Deze aanvullende bepalingen gelden niet voor dierenartspraktijken, trimsalons en Hondenuitlaatservice (waarbij de hond uitsluitend uitgelaten wordt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Is er wettelijk geregeld dat er niet gefokt mag worden met gezelschapsdieren die erfelijke ziekten hebben en/of uiterlijke kenmerken bezitten die schadelijk zijn voor de gezondheid van dieren?

A

Ja, ook dit is vastgelegd in ‘Besluit houders van dieren’ - sectie 3.4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Waar is het verbod op dierenmishandeling en het verbod over dierverwaarlozing geregeld?

A

Dit is geregeld in de ‘Wet Dier’
Dit is beide verboden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Valt het gebruiken van de hond als trekkracht onder mishandeling?

A

Ja, met uitzondering van de sledehondensport, voor zover toegelaten.
Voor bepaalde sporten dient een ontheffing aangevraagd te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Welke honden mogen wettelijk WEL ingezet worden voor sledehondensport zonder dat daar een ontheffing voor aangevraagd hoeft te worden?

A
  • Alaskan Malamute
  • Eskimohond
  • Groenlandse hond
  • Samojeed
  • Siberian Husky

Deze honden moeten een stamboom hebben! Zonder stamboom moet er voor deze rassen WEL ontheffing aangevraagd worden

Mits bij de honden geen pijn of letsel wordt veroorzaakt en de gezondheid of het welzijn van de honden niet wordt benadeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Welke ‘trek’ hondensport mogen baasjes met honden uitoefenen zonder ontheffing?

A

Canicross
Hierbij lopen geleider en hond samen een bepaalde afstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Welke gedragingen zijn wettelijk vastgelegd in artikel 1.3 Besluit houders van dieren, die als dierenmishandeling moeten worden beschouwd?

A
  • Het zich ontdoen van het dier
  • Het schoppen van een dier
  • Het slaan van het dier met letsel tot gevolg (of buiten proportioneel zonder letsel)
  • Het onderwerpen van een dier aan bijtende, explosieve of brandende stof
  • Het weiden van een dier op niet beweidbaar land of langere tijd op slecht beweidbaar land
  • Het vervoeren of verplaatsen, of zich laten vervoeren of verplaatsen, door een dier dat daar duidelijk niet geschikt of niet toe in staat is
  • Het gebruik van of het vastbinden of aanlijnen van een dier met een voorwerp waarmee het dier door middel van scherpe uitsteeksels pijn kan worden toegebracht
  • Het gebruik van een prikband (per 1 juli 2018)
  • Het gebruik van een stroomband (per 1 januari 2022) (behalve bij medisch gebruik, bij honden die vallen onder de politiewet, bij elektrische afrastering)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Mag je een stroomband gebruiken bij de hond als deze onklaar is gemaakt of uitstaat

A

Nee, het gebruik van apparatuur die geschikt is om stroom af te geven is verboden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

Is het onderdeel van de wet dieren, die verplicht een hulpbehoevend dier van de nodige zorg te voorzien, alleen voor de houders van dieren?

A

Nee, dit geld voor iedereen, ook voor dieren die niet worden gehouden en voor mensen die niet de houder van het dier zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Wie is aansprakelijk voor de schade die een dier/hond aanbrengt?

A

De bezitter van het dier - risicoaansprakelijkheid
Dus ook aansprakelijk voor schade waar de bezitter niet bij was of geen schuld aan had.
De bezitter is degene die de hond voor zichzelf houd
Medebezitters zijn hoofdelijk aansprakelijk

Geregeld in het burgerlijk wetboek artikel 6:179 BW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Is het verplicht om een hond te chippen?

A

Ja, volgens besluit identificatie en registratie van dieren is wettelijk geregeld dat een hond geïdentificeerd dient te worden binnen 7 weken na de geboorte. Tevens dient de hond binnen 8 weken na de geboorte geregistreerd te worden in een databank.

Daarnaast is ook een hondenpaspoort verplicht gesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Wie voert de eerste registratie van een hond uit?

A

Dat is de dierenarts of de chipper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Op welke 2 niveau’s vind communicatie tussen mensen plaats?

A
  1. Op inhoudsniveau (wat je zegt, de boodschap, de inhoud van het bericht)
  2. Op betrekkingsniveau (hoe zeg je het, niet de inhoud maar de vorm). - Hoe wordt het opgevat, hoe moet het opgevat worden en hoe ziet de zender zijn relatie tot de ontvanger. Dit gebeurd non-verbaal, door intonatie en via context.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Binnen de communicatie tussen mensen, welke twee relaties zijn er dan grofweg?

A
  1. De complementaire relatie - verticale communicatie, de ene persoon is leidend en de andere volgend (vaak kijkt de ene op tegen de ander)
  2. Symmetrische relatie - Twee mensen nemen een gelijke positie in en er wordt horizontaal gecommuniceerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Welke 4 leerstijlen onderscheid het model van Kolb?

A
  1. Leerstijl A - Informatie wordt niet verwerkt door actief experimenteren maar door nadenken over wat men observeert (willen graag brainstormen en in groepen werken en hebben veel aan feedback)
  2. Leerstijl B - Theoretische en analytische inslag - Goede theoretische voorbereiding, houden niet van groepswerk en ongestructureerde discussies - systematisch - feiten en details
  3. Leerstijl C - Verwerken informatie door actief te toetsen - werken graag individueel aan opdrachten door het toepassen van theorie in de praktijk. Leggen veel verbanden.
  4. Leerstijl D - Dynamische, intuïtieve manier van leren en kunnen goed improviseren. Hebben het meeste aan groepsgewijs leren en ervaring en kennis delen met anderen door spontane discussies. Houden niet van zelfstudie, lezingen of andere vormen van leren met weinig interactie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

Welke 4 leermodellen onderscheiden we bij mensen?

A
  1. Leren door nadoen (niet voldoende op zichzelf)
  2. Leren door kennis opnemen
  3. Leren door samenspraak en samenwerking
  4. Leren door kennis objectiveren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Wat is een leerdoel?

A

Een leerdoel is een eindpunt of het doel dat iemand door middel van leren wil bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

Wat is de belangrijkste voorwaarde om een leerdoel te bereiken?

A

Motivatie!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Wat zijn de leerfases van Maslow (4, bekwaam, onbekwaam)

A
  1. Onbewust onbekwaam - niet weten
  2. Bewust onbekwaam - Realisatie, starten met oefenen
  3. Bewust bekwaam - Bewust aan het leren, je hebt het onder de knie
  4. Onbewust bekwaam - het wordt een ‘automatisme’

Dit is een constante cirkel die geld voor alles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

Als je kennis over gaat brengen naar je cursisten, en een nieuwe oefening gaat aanleren, welke ingrediënten moet je uitleg dan bevatten?

A

Praatje - theorie - nut van de oefening
Plaatje - hoe leer je het aan - hoe ziet dat er uit
Praktijk - oefenen - 1 voor 1 en er doorheen praten/coachen (let op de uitvoering, riem, timing van beloning, reactie van de hond)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Wat betekend antropomorfisme

A

Het toeschrijven van menselijke opvattingen aan andere wezens
- een dier denkt volgens andere patronen dan wij dus kijk altijd naar ‘wat leren we de hond hier nou eigenlijk mee?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Wat kenmerkt een goede lesmethode?

A

Dat de manier om de oefenaar te leren veilig is en zo weinig mogelijk stress geeft aan mens en dier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

Waar begin je de eerste les van een lescyclus altijd mee?

A
  • een voorstelronde voor jou en voor de cursisten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Wat kun je aflezen aan de houding van de hond?

A

Hoe de hond zich voelt in een bepaalde situatie met bepaalde prikkels

Je kijkt dan naar
- Lichaam (kop, romp, poten)
- Oren
- Staart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Hoe is de houding van de hond als hij zeker is?

A

Hoog; lichaam, oren en staart alle 3 hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

Hoe is de houding van de hond als hij onzeker is?

A

Half Hoog; 2 hoog, 1 laag (lichaam/oren/staart)
Of
Half laag; 2 laag, 1 hoog (lichaam/oren/staart)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Stelling; Aan de houding van de hond kun je een conclusie trekken over hoe hij zich op dat moment voelt?

A

Onjuist
Om een interpretatie te kunnen doen kijk je niet alleen naar de houding maar ook naar de stress signalen en het gedrag. Als je dat allemaal objectief hebt bekeken en/of beschreven, kun je overgaan tot de interpretatie.

86
Q

Is stress altijd negatief?

A

Nee, stress is nodig om goed te functioneren en kan zowel positieve als negatieve stress zijn

87
Q

Wat is de functie van stress?

A

Het helpt overleven, het lichaam kan zich door stress aanpassen aan de situatie, zwel bij positieve stress prikkels als bij negatieve stress prikkels

88
Q

Wat kan het gevolg zijn van chronische stress?

A

Chronische (aanhoudende) stress kan onder andere ziektes en abnormaal gedrag tot gevolg hebben;
- Minder weerstand
- Vatbaarder voor infecties
- Sneller geprikkeld
- Gedrags/trainingsproblemen

89
Q

Is stress voor de hond normaal?

A

Ja, kortdurende stress is normaal en functioneel

90
Q

Welke hormonen zorgen bij stress voor een reactie van het lichaam?

A

Adrenaline, cortisol en noradrenaline

91
Q

Wat gebeurt er in het lijf van de hond bij stress?

A
  • Stijgende bloeddruk
  • Activering centrale zenuwstelsel
  • Hartslag neemt toe
  • Longblaasjes verwijden
  • Bloedvaten naar hersenen /spieren verwijden
  • Spijsvertering vertraagd-stopt
  • Andere vaten vernauwen
  • Stollingsfactor in bloed verhoogt
  • Verwijde pupillen
  • Gespannen spieren
  • Hoge, snelle ademhaling
  • Minder speeksel
  • Fight or flight mechanisme
92
Q

Wat is een kenmerk van chronische stress?

A
  • De hond kan niet meer naar het 0-punt, hij kan dus niet meer ontspannen. Zelfs als hij slaapt is hij niet ontspannen, dit is echt een alarmbel!
93
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van negatieve stress?

A

Oorzaken negatieve stress
- Onvoorspelbaarheid /oncontroleerbaarheid
- huishouden, samenstelling gezin, honden
- inconsequente opvoeding
- slechte timing bij belonen of corrigeren
- angst/eenzaamheid
- overprikkeling /te veel of te weinig doen
- Pijn

94
Q

Noem 6 stress signalen (21 genoemd in onze theorie, vast niet helemaal volledig)

A

(Acute) Stress signalen & Conflict gedragingen (niet functionele gedragingen)
- Bek aflikken → niet na eten/drinken → aan de zijkant
- Borstelen → nek, schoft, rug, staart wortel
- Gapen → niet na slapen, vaak samen met hoge piep
- Grijnzen → Lachen-spanning-lange mondhoeken, ontsp.houding- spanning
- Hijgen → tong eruit & hijgen- niet na inspanning of door warmte → begint vaak acuut
- Hoge geluiden → hoge piep/blaf
- Kaak klapperen
- Markeren
- Niezen → kort, krachtig, op en neer beweging kop met nies
- Oversprong snuffelen
- Oversprong gedrag → snuffelen, krabben, likken → oplossing, afleiding minder, stapje terug in training
- Poot heffen → voorpoot, onderkant voetje richtig buik of achterkant → intentie beweging → soms ras specifiek
- Smakken
- Tongelen → richting neus of over neus likken
- Trillen → rillen door lange hoge spanning
- Staart jagen
- Schaduw jagen
- Stijve kwispel → korte, snelle beweging en een gespannen staart
- Uitschudden → laatste spanning eraf - niet nat of vacht door de war
- Uitschachten → ook bij niet seksuele spanning → vaak met gebogen achterhand
- Uitrekken

95
Q

Wat helpt om pups stressbestendiger te maken in de eerste 5 weken?

A

Door ze dagelijks aan te raken - hierdoor krijgen ze meer zelfvertrouwen, zijn ze onderzoekende en sociaal vaardiger

96
Q

Wat bepaalt de stress gevoeligheid van de hond?

A
  • Erfelijke basis
  • Socialisatie
  • Leeftijdsfase
97
Q

In welke leeftijdsfase hersteld een hond het slechtste/moeilijkste van stress?

A

Tijdens de puberteit

98
Q

Wat zijn signalen van chronische stress?

A

Lage houdingen en veelvuldig voorkomen van:
- Pootje heffen
- Uitrekken
- Stereotype bewegingsactiviteit
- Manipulaties van de omgeving
- Zelfverzorging
- Vocalisaties
- Gestoorde bewegingen
- Coprofague (eigen poep eten)
- (Voortdurend) staart najagen
- 1 Plek dwangmatig likken
- IJsberen langs tuinhek
- Verslavende handelingen door opioïden (kalmerende stoffen) die het lijf zelf aanmaakt
- Opioïden geven fijn gevoel dus zelf beloond gedrag
- Tijdens rust en slaap ook stress signalen vertonen

99
Q

Wat is de functie van angst?

A

Grotere kans op overleven

100
Q

Wat is de definitie van angst?

A

Een pijnlijk gevoel van onbehagen en dreigend gevaar
- een negatieve (functionele) emotie die gedrag stuurt

101
Q

Welk leerprincipe zit onder vluchten bij angst?

A

Negatieve bekrachtiging, de hond wil vluchten om de prikkel te vermijden die de angst opwekt.

102
Q

Hoe noemen we angst na 1 ervaring?

A

Trauma

103
Q

Wat kan de oorzaak zijn van angst?

A
  • Slechte socialisatie (2e soc.fase of pubertijd)
  • Traumatische ervaring
  • Erfelijke aanleg
  • Pijn
104
Q

In welke leeftijdsfase is de hond het meest gevoelig voor het opdoen van trauma?

A

Het ergste in de 2e socialisatiefase, ook heel gevoelig in de pubertijd

105
Q

Bestaat buitensporige angst zomaar accuut?

A

Nee, dit ontstaat niet vanzelf maar is het resultaat van een leerproces
- uitbreidende angst-generalisatie

106
Q

Wat moet je als baas doen bij angst?

A
  • Geef de hond NIET de kans om te vluchten
  • Vermijd sitatuaties waar de hond bang voor is
  • Straf je hond NIET
  • Steun je hond, ga niet zelf anders of zielig doen
  • Afleiden indien mogelijk
  • Herconditionering door systematische desensitisatie of successieve approximatie
  • Hevige angst? - Doorverwijzen naar een GT!
107
Q

Hoe heet het stapsgewijs ongevoelig maken voor prikkels?

A

Systematische desensititsatie
(Angstprikkel kleiner en minder intens maken en dat met stapjes opbouwen)
Heeeel veeeel herhalen en nieuwe associatie aanleren (herconditioneren)

108
Q

Wat is successieve approximatie?

A
  • We verkleinen stapsgewijs de afstand tussen de hond en de prikkel die angst opwekt
    + we leren de hond een nieuwe associatie aan
  • Belangrijk is dat je controle hebt over de angstprikkel zodat hij er niet plotseling mee geconfronteerd wordt
109
Q

Hoe herken je angst bij een hond?

A

Angst herkennen
- Houding LA - HL
- Gedrag: schrikken, bevriezen, deinzen, vluchten, lange mondhoeken
- Stresssignalen zijn te verwachten
- Hogere alertheid
- Acute spijsvertering stoornis
- Meer steun zoeken
- Minder eetlust
- Agressie kan ontstaan - angst agressie
- Vermijden is niet altijd angst; bijvoorbeeld; Wegkijken, Wijken en Weglopen hoeven geen angst te zijn

110
Q

In welke 2 categorieën zijn de gedragselementen van agressie verdeelt?

A
  • Dreiggedrag
  • Bijtgedrag (vanaf happen en verder)

Bijtgedrag is echt een stap verder dan dreig-gedrag maar geeft niet altijd schade!

111
Q

Wat valt onder dreiggedrag?

A
  • Fixeren
  • Grommen
  • Grom blaffen
  • Lip optrekken
  • Tanden laten zien
  • Korte felle blaf
  • Aanblaffen
  • Stoten, duwen, verstarren
112
Q

Wat valt onder Bijtgedrag?

A
  • Happen
  • Uitvallen
  • Bijten
  • Spelbijten
  • Prooi schudden
113
Q

Wat is de definitie van leren?

A

Een permanente verandering in de mechanismen van gedrag - waarbij specifieke stimuli en/of reacties bij betrokken zijn die voortvloeien uit eerder ervaring met deze of gelijksoortige stimuli en/of reacties

  • leren is aanpassen aan je omgeving
114
Q

Welke vormen van leren kennen we bij honden?

A
  • Inprenting
  • Habituatie (en sensitisatie)
  • Associatie leren (klassiek/operant)
  • Sociaal leren (verschillende vormen)
  • Inzicht leren, latent leren
115
Q

Zijn Habutatie en Sensitisatie een proces waar je invloed op hebt met bv trainen en voer?

A

Nee, deze leermethode gebeurt ‘vanzelf’
Je went aan dingen - habituatie
Je reactie op een prikkel wordt steeds meer - sensitisatie

116
Q

Welke twee vormen van associatie leren zijn er?

A
  1. Klassieke conditioneren - als dit, dan dat (voorspeller)
  2. Operante conditionering - ik doe dit… en dat gebeurt er dat (gedrag!)
117
Q

Wie is de ontdekker/uitvinder van klassieke conditionering?

A

Pavlov (bel, eten, kwijl)

118
Q

Als je een commando koppelt, met welke leermethode vind dit dan plaats?

A

Klassieke conditionering

119
Q

Wat is klassieke conditionering

A
  • Het aanleren van een voorspeller
  • Associatie leren tussen een bekende prikkel en een nieuwe prikkel
  • Emoties zijn vaak klassiek geconditioneerd
  • Een commando koppelen is klassiek geconditioneerd
  • Smaakaversie is klassieke conditionering
120
Q

Als een hond leert dat zijn gedrag een bepaald gevolg heeft, onder welk leerprincipe valt dit dan?

A

Operante conditionering

121
Q

Wie is de ontdekker/uitvinder van Operante conditionering?

A

Skinner

122
Q

Wat zijn drie kenmerken van associatie leren

A
  • Discrimineren
  • Generaliseren
  • Extinctie - uitdoven
123
Q

Welke 4 vormen van Operante conditionering zijn er?

A
  • positieve bekrachtiging
  • negatieve bekrachtiging
  • positieve correctie
  • negatieve correctie

Bekrachtiging - het gedrag neemt toe of blijft gelijk
Correctie - het gedrag neemt af

124
Q

Welk leerprincipe is vermijden

A

Negatieve bekrachtiging!

125
Q

Als bij Operante conditionering gedrag toeneemt, welke leerprincipes kunnen dan gebruikt zijn

A

Positieve bekrachtiging (iets aangenaams wordt toegediend) = beloning, plezier
Negatieve bekrachtiging (iets onaangenaams wordt weggenomen) = opluchting

126
Q

Als je wilt dat bepaald gedrag afneemt, welke twee vormen van Operante conditionering kun je dan inzetten?

A

Positieve correctie (iets onaangenaams wordt toegevoegd) = straf, angst
Negatieve correctie (iets aangenaams wordt weggenomen) = teleurstelling

127
Q

Wat is een primaire positieve bekrachtiger?

A

Voedsel
Warmte
Water
Sociaal contact
(Dit geeft de hond een prettig gevoel)

128
Q

Wat is een secundaire positieve bekrachtiger?

A
  1. Een prikkel zoals de clicker of het beloningswoord wat betekenis heeft gekregen door het 4-20 keer te koppelen aan een primaire bekrachtiger
    (Koppelen is klassieke conditionering, daarna is het een secundaire positieve bekrachtiger)
  2. Zelfbelonend gedrag zoals graven zoeken, rennen, spelen, najagen, bijten - gewoon lekker om te doen
129
Q

Wat is een primaire negatieve bekrachtiger?

A
  • Vermijden door gedrag aanpassen
  • Vluchten, weglopen
    (Emotie niet heel fijn maar niet intens rottig)
130
Q

Wat is een secundaire negatieve bekrachtiger

A

Een aangeleerde voorspeller (aanleren in klassieke conditionering) die gekoppeld is aan een primaire negatieve bekrachtiger)

131
Q

Wat is een primaire positieve correctie

A
  • toedienen van een onaangename prikkel die kans op herhaling van gedrag doet afnemen
  • Pijn, schrik
132
Q

Wat is een secundaire positieve correctie

A

Een voorspeller die is aangeleerd dmv klassieke conditionering en daardoor gekoppeld is aan een primaire positieve correctie
(Dreiging - gevolg)

133
Q

Wat is een primaire negatieve correctie?

A
  • Een aangename prikkel wordt weggenomen als gevolg van het gedrag
  • Voer/ sociaal contact wegnemen (iets wat leuk is)
  • Je moet controle hebben over wat je kunt weghalen
134
Q

Wat is een secundaire negatieve correctie

A

Een aangeleerde voorspeller (aanleren = klassieke conditionering)
Dreigen - want anders komt er gevolg

135
Q

Bij wat voor trainingen kan een bench ingezet worden als hulpmiddel?

A
  • zindelijkheid
  • slopen
  • rustmomenten
  • wennen aan andere dieren
136
Q

Zijn beloningen ook een hulpmiddel?

A

Jazeker, alles wat je inzet. Bij een training is een hulpmiddel

137
Q

Welke levensfasen gaat een hond door vanaf geboorte tot volwassenheid? (5 fases)

A
  • Neonatale fase (0-13 dagen)
  • Overgansfase (13 tot 21 dagen)
  • Eerste socialisatiefase (3-12 weken)
  • Tweede socialisatiefase (3-6 maanden)
  • Pubertijd (6-9 maanden)
138
Q

In welke fase bevind een pup van 7 weken zich?

A

Eerste socialisatiefase

139
Q

Wat is een belangrijk kenmerk van de neonatale fase

A

De pup ligt vooral alleen of met nestgenoten bij de moeder. Belangrijkste is warm blijven, drinken, slapen en groeien.
De ogen zijn nog dicht en de gehoorgangen ook.
Alleen reuk en tastzin zijn goed aanwezig.

140
Q

Ontwikkellen pups van kleine en van grote rassen zich even snel?

A

Nee, over het algemeen ontwikkelen pups van kleine rassen zich sneller dan pups van grote rassen

141
Q

Vanaf welke leeftijd zit de pup in de overgangsfase?

A

De overgangsfase is van 13-21 dagen oud
- De oren en ogen openen zich, pups hebben hun eerste leerervaring. Leren lopen en kwispelen en zullen zonder hulp van de moeder urineren en defeceren.

142
Q

Wanneer openen de ogen en de oren van een pup?

A

In de overgangsfase (13-21 dagen)
Elke dag kan de pup zijn omgeving beter horen, zien en herkennen. Hier zal de pup ook zijn eerste leerervaring hebben.

143
Q

Wanneer begint een pup te leren lopen en kwispelen?

A

In de overgangsfase

144
Q

Hoe heet de fase van 3-12 weken oud bij een pup?

A

De eerste socialisatie fase

145
Q

Wat is de allerbelangrijkste fase in het leven van een pup? Deze fase wordt de basis gelegd voor zijn geestelijke gezondheid voor de rest van zijn hondenleven.

A

In de eerste socialisatiefase; 2 tot 12 weken

146
Q

Welk gedrag kenmerkt pups in de eerste socialisatiefase?

A

In deze fase zijn ze heel erg nieuwsgierig en ondernemend, de neiging tot vluchten bedraagt 10%, bij 12 weken is dit zo’n 90%. De nieuwsgierigheid neemt na de 5e week af.

147
Q

In welke leeftijds fase wordt de basis voor de stressbestendigheid van een hond grotendeels bepaald?

A

In de eerste socialisatiefase (3-12 weken)
Bij voldoende prikkels in deze fase (niet teveel) is aangetoond dat het er voor zorgt dat de hond op oudere leeftijd minder snel opgewonden raakt en meer geneigd is tot het onderzoeken van zijn omgeving. Ze zijn dus stressbestendiger en hebben een beter leervermogen.

148
Q

Hoe heet de leeftijdsfase van een pup van 3-6 maanden?

A

Dit is de tweede socialisatiefase of angstfase

149
Q

Wat is kenmerkend voor de 2e socialisatiefase van een pup?

A

Dit is de angstfase, de eerste opgedane positieve ervaringen uit de eerste socialisatiefase dienen herhaald te worden. Door de herhaling voorkom je desocialisatie.
Het gedrag zal vooral uit ontwijken ontstaan.
Pups zijn in deze fase extra gevoelig voor traumatische ervaringen. In de puberteit zijn ze hier ook nog gevoelig voor

150
Q

Is een pup na het blootstellen aan een bepaald prikkel na 1x gewent aan deze prikkel?

A

Nee, een prikkel moet herhaalt worden, dus meerder keren aangeboden worden, voordat er gewenning optreedt. (En dat moeten dus positieve ervaringen zijn)

151
Q

Welke fase volgt op de tweede socialisatiefase?

A

De puberteit (6-9 maanden)
- de honden worden seksueel volwassen

152
Q

Wat zorgt voor ‘niet luisterende’ puberhonden?

A

Verandering in hormonen en hersenen zorgen ervoor dat pubers dingen weer vergeten zijn, impulsief zijn en dingen ineens niet meer beheersen.

153
Q

Wat is belangrijk aan spelen met soortgenoten voor een pup?

A

Hier worden sociale vaardigheden en motoriek getest en geperfectioneerd. Pups leren met spel welke gedragingen ze anderen kunnen beïnvloeden.

154
Q

Wat kan het effect zijn van een angstige moeder tijdens de dracht op haar pups?

A

De pups kunnen reactiever zijn, minder leervermogen hebben en emotioneler zijn

155
Q

Kunnen pups in de eerste 2 weken horen of zien?

A

Nee, ze zijn doof en blind
De reuk en tastzin is wel heel goed ontwikkeld

156
Q

Rond hoeveel weken wordt de ‘baseline’ voor het bepalen van de stressbestendigheid van de pup en later volwassen hond bepaald?

A

Rond 7 weken

157
Q

In welk deel van de hersenen van een pup wordt de basislijn voor stressbestendigheid gelegd?

A

In de Amygdala

158
Q

Bij trauma in welke fase kan het zo diep geworteld zitten dat het er praktisch niet meer uit te trainen is?

A

Trauma in de tweede socialisatiefase tussen 12 weken en 6 maanden (3-6 maanden)

159
Q

Willen honden in de puberteit niet luisteren of kunnen ze niet luisteren?

A

Ze kunne niet luisteren door de reorganisatie van de hersenen en het seksueel volwassen worden (hormonen)

160
Q

In welke fase van het opgroeien van de hond kunnen gedragsproblemen gaan ontstaan?

A

Vooral in de puberteit

161
Q

Vanaf welke leeftijd mag een pup wettelijk gezien weg bij de moeder?

A

Vanaf 7 weken oud

162
Q

Wat voor effect heeft veel te vroeg scheiden van een pup en moeder op de pup?

A

Verhoogde kans op agressie en frustratie. Kunnen vaak slecht omgaan met opwinding en frustratie.
Heeft dus een negatief op de algehele ontwikkeling!

163
Q

Is agressie bij een hond abnormaal gedrag?

A

Nee, agressie op zichzelf is functioneel en normaal gedrag bij honden

164
Q

Wat is de functie van agressie?

A
  • beschermen van eigen belangen - beschermen territorium of een angstige hond die anderen op afstand houd
  • reguleren van relaties - bv rangorde mede bepalen of in stand houden
  • afdwingen van voorrang bij bezit - bv voer, mand, bot, speelgoed
165
Q

Welke gedragselementen komen voor bij agressie? (10)

A
  • Verstarren
  • Fixeren
  • Borstelen
  • Grommen
  • Gromblaffen
  • Tanden laten zien
  • Klapperen
  • Uitvallen of ‘snappen’
  • Bijten
  • Schudden
166
Q

Bij welke vorm van agressie verdedigt een teef haar nest? (Hormonen spelen hierin een rol)

A

Bij Maternale Agressie

167
Q

Wat is spelagressie en wat is hier onderdeel van?

A

Agressie tijdens spel met soortgenoten of mens.
Spelgrommen en spelbijten zijn hier onderdeel van

168
Q

Welke houding verwacht jij bij een angstige hond die agressie inzet?

A
  • Lange mondhoeken bij tanden laten zijn
  • Oren naar achter
  • Staart laag
    Half laag of Laag is wat we verwachten in de gehele houding

Wat kan gebeuren is dat deze vorm van agressie zo succesvol is voor de hond dat deze over de agressie zelf zeker wordt van zijn zaak, en de onderliggende emotie van het ontstaan van de agressie (angst dus) niet meer leesbaar is in de houding

169
Q

Hoe heet de vorm van agressie die een bange hond in zet

A

Angst geïnduceerde agressie

170
Q

Wat is een ander woord voor voergerelateerde agressie?

A

Bezitsagressie
- agressie om een bezit te behouden zoals voer, zowel naar mens als naar soortgenoten

171
Q

Wat is het doel van competitieve agressie?

A

Het doel van deze vorm van agressie is dat de ander zich uit de competitie situatie terugtrekt. Het heeft niet als einddoel de ander tot onderwerping te hebben.

172
Q

Komt dominantie agressie voor tussen alle honden onderling?

A

Nee, dominantie agressie kan alleen plaatsvinden in een BESTAANDE relatie!
Het heeft tot doel een rangorde in stand te houden en controle over de ander te houden.

Tegenwoordig wordt het ook wel statusgerelateerde agressie genoemd

173
Q

Wat voor soort agressie zet een hond in als de motivatie pijn is?

A

Pijnagressie -agressie als hij pijn heeft
- Als de hond het effect van zijn gedrag ontdekt heeft kan hij ook bij de verwachting aan pijn al agressief gedrag gaan vertonen, en dit nog verder generaliseren

174
Q

Wat is de gevaarlijkste plek bij een hond met territoriale agressie?

A

De grenzen van het territorium zijn het gevaarlijkste!

175
Q

Hoe wordt agressie tussen soortgenoten genoemd?

A

Intra-specifieke agressie - Meestal tussen reuen of teven onderling. Agressie tussen soortgenoten. Dit is vaak hormonaal gestuurd, start vaak bij sociale volwassenheid (18-24 maanden), en is per definitie gericht op seksegenoten

176
Q

Hoe heet het wegvloeien agressie richting een derde partij

A

Redirectie agressie - ook wel omgerichte agressie

177
Q

Wat is prooiagressie

A

Sluipen, loeren, rennen en bespringen en de afwezigheid van imponeergedrag

178
Q

Wat is de functie van agressie?

A
  • hulpmiddel om een bepaald doel te bereiken door een soortgenoot, of niet soortgenoot, verwondingen toe te brengen of daarmee te dreigen
  • onderdeel van normale communicatie tussen sociale levende wezens
  • om conflicten op te lossen
  • niet altijd zonder schade
  • Afdwingen van bezit
  • Beschermen van eigen belang
  • Zelfverdediging
  • Reguleren van relaties
179
Q

Wat zijn gedragselementen van agressie - dreiggedrag?

A

Fixeren
Grommen
Gromblaffen
Lip optrekken
Tanden laten ziet
Korte felle, lage blaf
Aanblaffen (kan ook training zijn)
Stoten/duwen met gesloten bek, vaak met verstarren

180
Q

Wat zijn gedragselementen van agressie - Bijtgedrag?

A
  • Happen (Weinig lichaamsverplaatsing, niet doeltreffend)
  • Uitvallen (snelle voorwaartse beweging, open bek, niet doeltreffend)
  • Bijten
  • Spelbijten
  • Prooischudden
181
Q

Wat is het risico van het bestraffen van dreiggedrag?

A

Dat de hond het dreigen over gaat slaan en de volgende keer direct in de aanval (Bijtgedrag) gaat

182
Q

Hoe is de houding bij zekere agressie?

A

= Hoog zonder stress signalen (of met Tongelen/poot heffen, kort)

183
Q

Hoe is de houding bij onzekere agressie?

A

Grootste groep
Half laag
Half hoog
Hoog met stress signalen

184
Q

Hoe is de houding bij angst agressie?

A
  • laag, aangeknepen staart, lange mondhoeken, fixeren, ambivalent gedrag
185
Q

Welke twee vormen van pijn onderscheiden we?

A

Primaire pijn (accuut)
Acute scherpe pijn en goed lokaliseerbaar

Secundaire pijn
Geen duidelijke gedragsveranderingen, meestal chronisch, wordt niet of moeilijk opgemerkt

186
Q

Wat zijn kenmerken van secundaire pijn

A
  • Niet meer uitvoeren van normale bewegingen
  • Vermijden van bepaalde bepaalde bewegingen
  • Vertonen van agressie, grommen, uitvallen en bijten om handelingen te voorkomen
  • Ontstaan vaak geleidelijk dus worden moeilijk herkend
  • Hond trekt zich terug, apathisch, lusteloos
  • Houding is lager dan normaal
  • Kan slechter gaan eten
  • kauwen op poten of likken om endorfine aan te maken wat pijn minder heftig maakt
187
Q

Wat is de functie van pijn?

A

Het werkt als een waarschuwing - de hond gaat gedrag vertonen wat verdere verwonding voorkomt

188
Q

Veroorzaakt pijn stress?

A

Ja, pijn veroorzaakt stress en angst en kan gaan sensitiseren

189
Q

Wat kan pijn overstemmen?

A
  • Werkdrift
  • Hele jonge pups die de signalen nog niet kunnen laten zien
190
Q

Wat zijn oorzaken die we als motivatie voor probleemgedrag kunnen zien?
(Motivatie - de reden waarom bepaald gedrag wordt vertoont)

A
  • Terretoriaal
  • Medische oorzaak
  • Gebrek aan socialisatie
  • Trauma
  • Schrikken
191
Q

Wat is abnormaal gedrag?

A

Dit is gedrag wat geen functie meer heeft, het is niet normaal voor de soort, vaak heeft het een medische of gedragsmatige motivatie
De hond gaat het steeds vaker/frequenter tonen en het wordt steeds moeilijker te stoppen of eruit te trainen
- voorbeeld; Ernstig staartjagen

192
Q

Wat is de functie van gedrag?

A
  • Het herstellen van innerlijke balans
  • Het vervullen van een natuurlijke behoefte (jagen, sociaal contact, mentale uitdaging)
193
Q

Veroorzaakt, volgens het black box model, elke prikkel gedrag?

A

Nee, in de black box, in de hersenen, hangt het af van de motivationele factoren of een prikkel gedrag oplevert.

194
Q

Prikkels kunnen gedrag op welke 4 manieren controleren?

A
  • Gedrag starten
  • Gedrag sturen
  • Gedrag remmen
  • Gedrag primen (zorgt voor een interne verandering, ook al is de prikkel weg)
195
Q

Wat zijn belangrijke zaken binnen de black box, die zorgen voor wel/geen/welk gedrag een prikkel veroorzaakt?

A
  • Genetische factoren
  • Socialisatie
  • Motivatie (intrinsiek)
  • Hormonen
  • Fysieke gesteldheid
  • Conditionering
  • Mentale staat (angst, stress)
196
Q

Wat is van invloed op de intrinsieke motivatie (mbt het vertonen van gedrag)

A
  • Energieniveau
  • Aantrekkelijkheid beloning
  • Hongergevoel
  • Sociale binding
  • Rassen verschil
  • Context (omgeving)
197
Q

Wat is de definitie van een gedragssysteem?

A

Gedrag dat in oorzaak en functie bij elkaar hoort
- bv. Uitscheidingsgedrag (urineren, ontlasten, markeren)
- Voortplanting (rijden, omklemmen, likken aan genitaliën)

198
Q

Welke 4 soorten conflictgedragingen onderscheiden we?

A

Conflict gedrag is een conflict tussen meerdere gedragssystemen
- Ambivalent gedrag (je ziet meer systemen tegelijk)
- Overspronggedrag (overschakelen naar ander systeem)
- Omgericht gedrag (Richten van gedrag op ander individu of object (redirectie aggressie bijvoorbeeld))
- Remming (inhibitie) (1 van de systemen wordt geremd)

199
Q

Welke twee manieren zijn er om naar het begrip dominantie te kijken?

A
  • Agonistische dominantie (conflict waar agressie, dreiggedrag, submissive en angst aanwezig kunnen zijn. De winnaar was de dominant, de verliezer submissief)
  • Formele dominantie (een vorm waar een relatie ontwikkelt op basis van de status-informatie door geritualiseerde gedragingen en/of vriendelijke signalen (zoals hoge houding versus lagere houding))
200
Q

Waar kijk je naar als je wilt bepalen wat de dominantie verhouding is tussen twee honden in 1 huishouden?

A
  1. Onderdanig gedrag
  2. Dominant gedrag
  3. De daarbij vertoonde lichaamshoudingen
  4. Observaties in diverse situatie, waarbij de richting van ranghoog/ranglaag niet wisselt maar stabiel waargenomen wordt in eenzelfde richting
201
Q

Wat zijn kenmerken van onderdanig gedrag?

A
  • Aannemen van een lagere lichaamshouding in een interactie met de ander - oren naar achter en staart lager
  • Lage kwispel
  • likken van de mondhoeken van de ander
  • aan de kant gaan
  • uit zichzelf op de rug gaan liggen (passieve submissie)
  • wegkijken
  • ruimte maken
  • vluchten/terugtrekken
  • klein maken

Recent onderzoek toont aan dat de belangrijkste indicator voor submissive de lagere kwispel is

202
Q

Wat zijn kenmerken/handelingen van dominant gedrag?

A

TOV EEN BEKEND PERSOON OF EEN ROEDELGENOOT
Dominantiehandelingen:
- Hoge(re) houding - staart hoger en oren naar voren
- over een ander heen gaan staan
- Weg versperren in huis
- Kop of poot op schoft van andere hond leggen
- Over de snuit heen bijten
- Omklemmen (kan ook seksueel gedreven of overspronggedrag of stress zijn)

Dominante gedragingen kun je ook zien in de interactie met vreemde honden, maar dit zegt nog niets over de relatie

203
Q

Is de dominantie relatie belangrijk voor alle honden?

A

Nee, voor sommige honden helemaal niet belangrijk en ze zijn er niet 24 uur per dag mee bezig

204
Q

Wat is lineaire rangorde?

A

Hond a over b en b over c en c over d enzovoorts

205
Q

Wat is een despotische rangorde?

A

Bv
A over B
B over D
D over A
C over B

Of
A
Over b en c en d (en b,c,d, staat gelijk)

206
Q

Heeft dominantie voordelen binnen een roedel?

A

Ja, verdelen taken, bescherming, minder conflicten, samenwerken, structuur enz.

207
Q

Wat zie je vaak bij agonistische dominantie?

A
  • Gerelateerd aan vechten
  • Agressie en dreig gedrag vs. submissie en angst
208
Q

Welke vorm van dominantie zien we het vaakst bij honden?

A

Formele dominantie

209
Q

Komt is een stabiele roedel agonistische dominantie voor?

A

In principe niet, dit zou veel schade aan de roedel aanbrengen en is niet functioneel

210
Q

Wat zijn kenmerken van formele dominantie

A
  • Geritualiseerde signalen en/of begroeting signalen die onafhankelijk zijn van de situatie
  • komt veel vaker voor
  • Minder conflicten, meer stabiliteit
211
Q

Wat is belangrijk als we kijken naar dominant/submissief gedrag?

A
  • Het hele plaatje!
  • De submissieve gedragingen zeggen meer dan de dominantie

Belangrijkste indicatoren
- lagere houding
- lagere kwispel
- Bek likken
- Wegkijken

  • Hogere houding
  • Hogere staart
212
Q

Hoe ontstaat een formele dominante relatie?

A
  • Door het laten zien van submissief gedrag
  • De submissief erkent de positie van de rang hogere
  • Het is geen afgedwongen positie!

Trainen door afdwingen - je bent hier dus niet ‘dominant’ over je hond, je traint je hond vanuit angst