Key termen Flashcards

1
Q

Strong Al (Searle)

A

Een computer die het juiste programma gebruikt, intelligent is en een verstand heeft zoals wij hebben. Het hebben van een verstand is dus niet niets meer van het gebruiken van het juiste programma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Weak AI

A

Volgens weak AI kunnen computers alleen verstandelijke vermogens (zoals nadenken en besluiten maken) nadoen. Ze zullen volgens weak AI echter nooit écht intelligent zijn of écht een verstand hebben.
Searle is ervan overtuigd dat alleen deze vorm bestaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Connectionisme

A

Het connectionisme is gebaseerd op kunstmatige neurale netwerken (‘artificial neural networks’, ANN’s) en parallelle verwerking. ANN’s worden gebruikt om menselijke cellen na te bootsen. Het grote verschil met AI is dat ANN’s niet geprogrammeerd zijn, maar getraind worden.
Deze worden getraind i.t.t. AI, die geprogrammeerd zijn.

Een simpel netwerk kan bestaan uit drie lagen:

  1. Een input laag
  2. Een verborgen laag
  3. Een output laag

Connectionistische netwerken doen niet alleen maar wat programmeurs zeggen dat ze moeten doen. Dit is iets heel anders dan de ‘rule-and-symbol AI’ (ofwel de GOFAI) ANN’s hebben vele toepassingsmogelijkheden, bijvoorbeeld handschriften lezen, robots besturen en als spamfilter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Altered States of Consciousness

A

Andere vormen van bewustzijn.

Objectieve definitie van ASC: Een ASC heeft waarschijnlijk op iedereen een ander impact. Drugs, meditatie en hypnose kunnen bijvoorbeeld leiden tot een ASC. Er kan ook gekeken worden naar fysiologische veranderingen. Het probleem hierbij is dat niet iedere ervaring tot dezelfde fysiologische reactie leidt. Een hersenscan kan een vergelijkbare reactie zichtbaar maken, maar dit hoeft niet te betekenen dat de perceptie hetzelfde is.

Subjectieve definitie van ASC: Hierbij worden de verschillende toestanden van verandering beschreven. Iedereen heeft een ander beeld, dus kun je het niet makkelijk uitleggen. Ook werd er geprobeerd om veranderingen te vergelijken met ‘normale toestanden’, maar ook hierbij is er eenprobleem. Er is geen definitie van ‘normaal’ en ook dit is anders voor iedereen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tart’s drie ASC’s op een tweedimensionale schaal:

A
  1. Normaal bewustzijn: hoge rationaliteit en lage vaardigheid om te hallucineren.
  2. REM-slaap: lage rationaliteit en hoge vaardigheid om te hallucineren.
  3. Lucide dromen: hoge rationaliteit en hoge vaardigheid om te hallucineren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dopamine

A

Plezier & motivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Norepinephrine

A

Snelle aandacht, alertheid en concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Serotonine

A

Geluk hormoon en lange termijn stemmingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Psychoactieve drugs

A

Veranderen de werking van neurotransmitter en hebben effect op het mentaal functioneren en het bewustzijn. (alcohol, roken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cocaïne

A

Zorgt voor het blokkeren van de heropname van dopamine, waardoor je je constant plezierig voelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

XTC & MDMA

A

Dopamine en serotonine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cannabis & LSD

A

Werken op norepinephrine, dopamine en serotonine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

NMDA synaps

A

Speelt een grote rol bij lachgas en ketamine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Attentional Blink

A

kort na het geven van aandacht aan een stimulus kunnen je hersenen voor een hele korte tijd geen aandacht geven aan de andere stimuli die daar kort daarna komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

 Behavioral criteria for inferring consciousness in other species

A

Imitatie, zelfherkenning: baby’s na 12-24 maanden, dolfijnen, chimpansees, theory of mind, taal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

 Binding problem

A

Visuele informatie wordt opgesplitst in twee hoofdstromen: parietal (waar) en temporal (wat). Deze informatiestromen zien er voor een groot deel gescheiden uit. Wanneer komen deze stromen weer samen en zorgen deze ervoor dat we een verenigd (unified) bewustzijn hebben? Hoe kan het dat wij objecten en de wereld als één geheel zien, terwijl er allerlei hersengebieden zijn die verschillende processen regelen die nodig zijn om te kunnen waarnemen? Dit wordt het binding probleem genoemd. Er wordt gedacht dat het binding probleem met aandacht te maken heeft. Onvoldoende of overbelaste aandacht kan zorgen voor onjuiste waarneming. Verkeerde kenmerken kunnen aan elkaar verbonden worden. Er is een relatie tussen aandacht, bewustzijn en binding, maar binding kan ook onbewust plaatsvinden. De relatie is nog niet goed blootgelegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Malsburg over de binding problem

A

Malsburg stelde dat het gelijktijdige, gecoördineerde vuren van neuronen in de visuele cortex de basis is van visuele binding. Alle neuronen die bepaalde kenmerken van een object verwerken komen samen en vuren gelijktijdig (bijvoorbeeld kleur of vorm). Hierdoor ervaren we de kenmerken van die objecten als ‘een geheel’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Crick & Koch over de binding problem

A

Since a seminal paper by Crick and Koch (1998) claimed that a science of consciousness should first search for its neural correlates (NCC), a variety of correlates have been suggested, including both content-specific NCCs, determining particular phenomenal components within an experience, and the full NCC, the neural substrates supporting entire conscious experiences.

Wel hoge gebieden in hersenen moeten met elkaar verbonden worden om een perceptueel geheel van een object te vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

 Binocular Rivalry

A

komt voor wanneer twee verschillende plaatjes gepresenteerd worden aan de twee ogen en de perceptie telkens veranderd. Er is telkens een soort strijd welk beeld aangenomen moet worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Bistable perception

A

Fenomeen waar perceptie veranderd bij een stimulus die onveranderd blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Blindsight

A

Mensen met blindzicht zeggen dat ze blind zijn, maar kunnen nog wel reageren op stimuli uit de omgeving. Ze ontkennen dat ze iets bewust zien, maar toch oogbewegingen maken als ze stimuli zien.

Als er gevraagd wordt om een huis van een plaatje te kiezen en het ene huis staat in brand en het andere niet, dan kiezen ze bijna altijd het niet brandende huis, De blindsighter kan dus onbewust wel zien, wat bewijs lijkt voor qualia. Mensen met blindzicht hebben ondanks hun corticale blindheid (schade aan de visuele cortex, maar niet aan het oog zelf) het vermogen om te reageren op visuele stimuli die zij niet bewust zien: “vision without awareness”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wieskrantz over Blindsight

A

hebben mensen met blindsight geen mogelijkheid om de informatie verbaal toe te kunnen lichten. Dit komt overeen met de Hogere orde van denken theorie: Ziet het bewust zijn als een gedachten van een eerste-orde staat. Dus een waarneming van een flits is pas bewust, als er je er een hogere orde gedachte van bij hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hogere orde van denken theorie

A

Ziet het bewust zijn als een gedachten van een eerste-orde staat. Dus een waarneming van een flits is pas bewust, als er je er een hogere orde gedachte van bij hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Milner en Goodale over blindzicht

A

stellen dat blindzicht staat voor een aantal visuele capaciteiten die worden gemedieerd door de dorsale route en gelinkt zijn aan subcorticale structuren. Of blindzicht bewijst dat qualia bestaan zijn de meningen verdeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Holt over blindzicht

A

Holt gelooft dat blindzicht bewijs geeft voor het bestaan van qualia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Block over blindzicht

A

Hij denkt dat er twee soorten bewustzijn bestaan: Phenomenal consciousness (ervaring van het bewustzijn, hoe voelt het om…?) Acces consciousness (beschikbaarheid van informatie, redeneren, praten, handelen). Stimuli bij mensen met blindzicht gaan niet samen met beide vormen van bewustzijn. Er is geen sprake van toegangsbewustzijn omdat de patiënt de informatie niet kan gebruiken en er is geen sprake van fenomenaal bewustzijn omdat de patiënt zich niet bewust is van wat hij of zij waarneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

 Brain (measures / methods to record brain activity)

A

fMRI: blood flow
EEG: elektronen op het hoofd
PET: radioactieve stof
MEG: small magnetic fields in the brain

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Bundle Theory of the self (Hume)

A

Bundeltheorieën beweren dat de zelf niet bestaat, maar dat er sprake is van een bundel van sensaties. Het leven van een persoon bestaat uit een aaneenschakeling van sensaties, indrukken en ideeën die elkaar in een voortdurende stroom razendsnel opvolgen. Er zijn wel ervaringen, maar niemand die deze ervaringen heeft. En er zijn wel handelingen en beslissingen, maar niemand die deze uitvoert en/of maakt. De theorieën hebben geen verklaring voor het feit dat mensen het gevoel hebben van een zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

 Bundle theory of the self (BOeddha)

A

verwijst naar een ‘niet-zelf’ en zegt dat de zelf een beperking is voor de verdere mentale ontwikkeling. Wanneer je een zelf zou hebben, dan zou dit niet in je voordeel zijn. Self as a product of discourse (speech)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Bundle theory of the self (Dennet)

A

no audience in the Carterian Theatre: stelt dat de zelf iets is dat niet geëlimineerd kan worden. Er kan ook geen ‘minimum zelf’ zijn. Hij gelooft in een narratieve zelf, wat plaatsvindt in een sociale constructie. Je kunt de zelf niet aanwijzen in een tijd of op locatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Metzinger’s minimal self

A

centers on the consideration that minimal selfhood emerges as the result of basic self-modeling mechanisms, thereby being founded on pre-reflective bodily processes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Cartesian theater

A

Het gevoel hebben dat onze ‘ik’ zich ergens in ons hoofd bevindt. Op deze plek komen ook bewuste beelden binnen en wanneer deze samenkomen is er sprake van bewustzijn. Het is een stroom van bewustzijn en het publiek dat ben ik. Dit idee staat in verband met de ideeën van Descartes, waarbij een specifiek hersengebied zorgt voor het verschil tussen bewustzijn en onderbewustzijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Cartesiaans materialisme

A

Materialisten (die tegen het dualisme zijn) soms toch geloven dat er een plek is waar het bewustzijn zich afspeelt en dat er iemand is (het ‘ik’) die het overkomt. Als het CT bestaat, dan zouden we dit moeten kunnen lokaliseren in het hoofd.  Dennet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Dennet over het Cartesiaans theater

A

Dennet verwerpt het CT en CM omdat je hierdoor een plaats zou moeten kunnen aanwijzen waar het bewustzijn zit, maar dit is nog niet gevonden. Wel vindt hij dat veel wetenschappers die van het materialisme uitgaan, eigenlijk toch geloven in een bepaalde plek waar het bewustzijn plaatsvindt, maar dit zou dan een “mini-me” zijn, maar wie bestuurt dan het bewustzijn van de mini-me? Volgens Dennett gaan veel materialisten dus toch ook uit van een soort dualisme. Hij noemt deze visie het Cartesiaans materialisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Open meditatie

A

Gelijk aandacht geven aan alles wat er gebeurt, zonder hierop te reageren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Concentratie meditatie

A

Hierbij moet je aandacht vasthouden zonder afgeleid te worden. Daardoor worden automatische processen minder automatisch, waardoor mensen zich meer bewust worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Default mode network (DMN)

A

iemand is wel wakker, maar is niet gericht op een bepaalde taak. Dit is bijvoorbeeld het geval tijdens dagdromen. Het DMN ligt vooral in de posterior en mediale cingulate cortex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Zes mogelijkheden wat betreft de relatie tussen bewustzijn en aandacht

A
  1. Aandacht –> bewustzijn
  2. Bewustzijn –> aandacht
  3. Correlatie tussen aandacht en bewustzijn
  4. Bewustzijn en aandacht zijn niet aan elkaar gerelateerd: correlaties tussen de twee zouden zo complex zijn dat er andere hersenprocessen bij betrokken zouden zijn
  5. Bewustzijn = aandacht
  6. Bewustzijn en aandacht zijn een illusie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Watzl over aandacht en bewustzijn

A

stelt dat aandacht zorgt voor het structureren van bewustzijn. Het probleem is dat onderzoek naar bewustzijn en aandacht afhankelijk is van wat mensen zelf rapporteren of wat zij doen. Om dit te kunnen doen, is aandacht nodig. Daardoor is het moeilijk om dit te onderzoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Frontal Eye Fields

A

Gebied wat bestaat uit twee groepen neuronen. Een groep voor het verplaatsen van
aandacht zonder oogbewegingen en de andere groep voor het verplaatsen van aandacht
met oogbewegingen. In tegenstelling tot de premotortheorie zijn deze saccades dus niet
verbonden met de selectie van aandacht. Er zou dus eerst gekeken worden waar
oogbewegingen naar gemaakt moeten worden, voordat deze daadwerkelijk gemaakt
worden. Aandacht zou bovendien vooral in de visuele FEF neuronen liggen en niet in
de motorische neuronen. Niet alle motorische gebieden zijn dus verbonden met covert
aandacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Biased competition theorie

A

Aandacht is een mechanisme wat afhankelijk is van feedback. Er is competitie tussen verschillende sensorische-motorische systemen en de uitkomst hiervan is aandacht. Door het voorbereiden van een actie wordt de kans groter dat het doel bereikt wordt, maar het is geen garantie. Alle andere input moet ook nog actief worden verwerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Attention schema theorie

A

Bewust zijn is direct gekoppeld aan aandacht. Dit is gebaseerd op ITT en GWT. Het gaat om een intern model waarbij de hersenen zelf aandacht kunnen inzetten. Dit zou gaan via een aandacht schema.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Change Blindness

A

Dit is het onvermogen om veranderingen in de omgeving waar te nemen nadat er een oogbeweging heeft plaatsgevonden. Nu blijkt het zo te zijn dat we weinig informatie opslaan wanneer we oogbewegingen maken. Daardoor is het trans-saccadic geheugen erg slecht bij mensen. Een oogbeweging zorgt ervoor dat we alleen nog op ons geheugen kunnen vertrouwen om veranderingen vast te stellen. Het geheugen is niet perfect en we hebben niet altijd een stabiel en gedetailleerd beeld van de wereld in ons bewustzijn. Er is aandacht nodig om veranderingen op te merken, maar is alleen aandacht richten voldoende? Waarschijnlijk niet. Het fenomeen verdwijnt niet wanneer mensen hun aandacht richten op een object, plaatje of gebeurtenis. Mensen hebben vaak wel het idee dat ze veranderingen opmerken en geloven het dan ook vaak bijna niet dat ze over veranderingen hebben heen gekeken. Hoe meer losse patronen er te vinden zijn, hoe moeilijker het is om een verandering te ontdekken. Deze fenomenen trekken steeds meer aandacht van experimentele psychologen en filosofen, omdat ze suggereren dat de interne weergave van de visuele wereld door mensen veel schaarser is dan gewoonlijk wordt gedacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Sensorimotor theorie

A

Volgens deze theorie kan een organisme zien als het de omgeving visueel manipuleert. Als er geen interactie is met de omgeving, dan kan men ook niets zien.
Omgeving manipulatie organisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Inattentional Blindness

A

Onvermogen om objecten of gebeurtenissen waar te nemen als men daar geen aandacht aan schenkt. Je kan dan dus de aandacht inhiberen en daardoor de fovea’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Levin & Simons en Inattentional Blindness

A

Inattentional Blindness heeft niet altijd met aandacht te maken. Zij hebben namelijk onderzocht om bijvoorbeeld de hoofdpersoon van een film halverwege te vervangen. Daaruit bleek dat veel mensen dat ook niet zien. Ondanks dat je wel aandacht besteedt aan die persoon, maak je dus geen duidelijke representatie van die persoon. Daarnaast is er na het geven van aandacht aan een stimulus sprake van een attentional blink waarbij je hersenen voor een hele korte tijd geen aandacht kunnen geven aan andere stimuli. Bovendien zijn er vaak meerdere dingen waar je hersenen tegelijk aandacht aan geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Chinese kamer gedachte-experiment (Searle) als reactie op Turing

A

Het is een gedachte-experiment, waarbij iemand wordt opgesloten in een kamer met alleen maar Chinese tekens, zonder dat die persoon Chinees spreekt. Je krijgt een regelboek in het Engels. Het Engelse boek met regels laat jou zien welke reactie je moet geven op de vragen. Op een gegeven moment gaat dit zo vlot, dat de mensen buiten de kamer denken dat jij perfect Chinees kunt lezen en begrijpen. Daarna geven de mensen buiten de kamer jou een Engels verhaal om te lezen. Je beantwoordt deze vragen uit jezelf, omdat je zelf Engels bent. Toch zijn je antwoorden op het Chinese verhaal en het Engelse verhaal voor de buitenwereld even goed, maar er is een cruciaal verschil: de Engelse verhalen begrijp je echt, terwijl je het Chinese verhaal niet begrijpt. In het geval van de Chinese kamer gedraag je je dus als een computer die input van het Engels boek ontvangt om de juiste antwoorden te geven. Dat is volgens hem wat computers ook doen. Zij passen regels toe zonder dat ze die regels begrijpen. Het gaat constant om manipulatie. Dat geeft Searle ook constant als tegenargument op alle critici. Een computer verschilt van mensen, omdat een computer niet kan interacteren met de omgeving en geen intenties heeft.

Het experiment van Searle kan verworpen worden doordat het mensen iets in laat denken wat niet mogelijk is. We weten niet zeker of het echt zo zou werken. Er is geen duidelijkheid over wat de Chinese kamer laat zien. Kortom: een computer die een programma over Chinese of Engelse verhalen gebruikt, begrijpt hier zelf niets van. De conclusie van Searle is dat een computer zelf nooit iets echt kan begrijpen. Hij kan geen betekenissen verbinden aan de input die hij binnenkrijgt. Er is dus geen sprake van een begripsvermogen. Searle vindt dat de mens intentionaliteit heeft en de machine niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Intentionaliteit

A

Intentionaliteit gaat over ergens de aandacht op richten om het te begrijpen. Volgens Searle is intentionaliteit een subjectief gegeven en daarom gerelateerd aan het bewustzijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Premotor theorie

A

Aandacht bereidt ons voor op actie. De informatie zou dan via visuele selectie in het
motorische systeem terecht komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Covert attention

A

Richten van aandacht naar een andere plek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Overt attention

A

Richten van aandacht in de richting waarin je kijkt. Hierbij gebruik je verschillende vaardigheden van de hersenen. Vertelt weinig over je bewustzijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Substance dualism.

A

Het dualisme is een invalshoek waarbij het gaat om een combinatie van materie (het lichaam) en geest. De bekendste dualist is René Descartes (1596-1650). Hij stelde dat de pijnappelklier in het brein de plek is waar het verstand en het lichaam interactie hebben. Hij probeerde zijn ideeën op zekere kennis te baseren. Hij stelde dat in principe alles niet echt zou kunnen zijn (zoals het feit dat je een pen vasthoudt, of op een stoel zit). Het enige dat hij zeker wist is dat hij kon denken en er daarom zeker van was dat hij bestond (I think, therefore I am). Hij geloofde dat de geest en het lichaam beide bestaan. Volgens hem heb je omvangrijk materiaal, zoals het lichaam en onverdeeld materiaal, zoals de gedachten. De theorie van Descartes is een vorm van substance dualism (substantie dualisme).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Aspect dualisme

A

Aspect dualism gaat ervan uit dat hetzelfde ding (zoals bijv. een mens) beschreven kan worden aan de hand van mentale- of lichamelijke termen, maar de ene beschrijving kan niet gereduceerd worden tot de ander. Voorbeeld: als je pijn hebt kan dit in mentale of lichamelijke termen beschreven worden. Substance dualism vraagt zich af hoe het lichaam en het verstand met elkaar interacteren, terwijl het om twee verschillende substanties gaat. Het verstand zou hierbij invloed op het lichaam hebben, maar ook andersom. Tegenwoordig zijn bijna alle wetenschappers het met elkaar eens dat dualisme niet werkt en niet waar kan zijn. Er is daarom nog maar een klein aantal dualisten. Veel varianten van dualisme lopen vast, zijn raadselachtig en kunnen wetenschappelijk niet verklaard worden. Tegenwoordig zijn bijna alle wetenschappers het met elkaar eens dat dualisme niet werkt en niet waar kan zijn. Er is daarom nog maar een klein aantal dualisten. Veel varianten van dualisme lopen vast, zijn raadselachtig en kunnen wetenschappelijk niet verklaard worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Determinisme

A

is een filosofisch concept dat stelt dat elke gebeurtenis of stand van zaken niet zomaar willekeurig is, maar een reden heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Ganzfeld experiment – Honorton

A

is een techniek uit de experimentele parapsychologie, bedoeld om buitenzintuiglijke waarneming te testen bij individuen. Volgens hem was er sprake van een groot effect. Volgens Hyman kon dit toegeschreven worden aan methodologische fouten. Er is dus geen eenduidig antwoord gevonden. Ook Sargent heeft veel fouten gevonden in het onderzoek. Het was daarom geen betrouwbaar onderzoek om extrasensory perception (ESP) te onderzoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Dorsale visuele stream

A

De ene zou snel informatie kunnen verwerken om objecten te koppelen aan het zelf. Dit wordt het vision-for-action pad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

 Dual Process theories

A

Duale procestheorie is een veelvoorkomend model voor het contrasteren van automatisch verwerken met het langzamere en meer inspannende gecontroleerd verwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Property dualisme of aspect dualisme

A

Alles kan in fysieke of mentale termen worden beschreven.

59
Q

Makkelijke problemen

A

Alles dat met de wetenschap beantwoord kan worden. Makkelijke problemen zijn (cognitief) wetenschappelijk op te lossen, zoals reageren op stimuli, integratie van informatie, weergeven van mentale staten, focus van aandacht en het verschil tussen slapen en waken bijvoorbeeld.

60
Q

Embodied cognition

A

Belichaamde cognitie. Het staat voor het idee dat het verstand alleen gecreëerd kan worden als iets interactie heeft met de omgeving. De cognitie is dus sterk afhankelijk van kenmerken van het fysieke lichaam, dat wil zeggen wanneer aspecten van het lichaam buiten de hersenen een belangrijke causale of fysiek constitutieve rol spelen bij cognitieve verwerking.
“de rol van de handen in cognitie” “if we didn’t have hands, the brain would be very different” the brain co evolved. Overall term that probably includes the other terms which are

61
Q

Embedded cognition

A

The body is in an environment, coupled in everinmoment. Environment is also social, there are other people out there. Also cultural. That environment helps to define different possibilities for action. Relationship with the environment is important and

62
Q

Enactive cognition

A

our primary goal is we’re perceiving ourselves in the thing that we can do. Action. The fact that we are tuned in in the environment, practically of what we can do!

63
Q

Extended cognition

A

makes very strong claims about the role of instruments and objects in the environment. Usually think of the processes of using isntruments or various objects in the environment. It’s based on a functionalist conception of how things work in cognition.

64
Q

Explanatory Gap (Fathomless abyss)

A

“In philosophy of mind and consciousness, the explanatory gap is the difficulty that physicalist theories have in explaining how physical properties give rise to the way things feel when they are experienced. It is a term introduced by philosopher Joseph Levine.”

65
Q

Drie voorwaarden in evolutie (Darwin)

A

variatie in genen, erfelijkheid en selectie.

66
Q

Vijf misopvattingen over evolutie

A

 Mensen zijn het einde van de evolutienee, er is geen eindpunt.
 Mens is het beste product van de evolutie en gaat boven alle andere creaties uit.
 Evolutie zorgt altijd voor vooruitgang.
 Mensen evalueren vandaag de dag niet meer.
 De huidige functie van een bepaalde eigenschap is dezelfde als waarvoor de eigenschap zich ontwikkeld heeft.

67
Q

Lamarck over evolutie

A

‘’Een soort verbetert zich over tijd. Dit is deels gericht op de ervaring. De evolutie is progressie’’ Lamarck
geloofde dat als een dier zichzelf wil veranderen, dat dan het effect hiervan wordt doorgegeven aan de volgende
generatie. Als een giraffe bijvoorbeeld steeds zijn nek strekt om bij de hoogste takken te komen, dan zou deze giraffe
jongen krijgen met een langere nek.

68
Q

Darwinisme

A

Natuurlijke selectie kan gezien worden als een algoritme. Als je verschillende factoren samenvoegt,
dan krijg je evolutie. Het kan dus op verschillende manieren werken en er kunnen verschillende
evolutionaire systemen bestaan.
Lamarck geloofde dat evolutie altijd vooruitgang betekent, terwijl Darwin hier niet van uitgaat. Daarnaast gelooft
Darwin niet dat er een interne kracht aanwezig is die deze vooruitgang uitlokt. Evolutie is namelijk gebaseerd op
toeval. De visie van Lamarck was in het begin populairder dan die van Darwin, aangezien de kerk minder problemen
had met zijn visie.

69
Q

Dawkins over evolutie

A

Dawkins werd bekend door zijn boek The Selfish Gene (1976), waarin hij argumenteerde voor de genselectietheorie
en als eerste het concept meme introduceerde in de evolutietheorie.Het effect van genen niet beperkt is tot de synthese
van proteïnen, maar tevens elke invloed van het gen op de omgeving behelst. Het gedrag van een gastheer kan
gewijzigd worden door genen die enkel aanwezig zijn in de parasiet, ten gunste van die parasitaire genen. Het concept
van het uitgebreide fenotype wordt beschouwd als Dawkins’ belangrijkste bijdrage tot de evolutietheorie.

70
Q

Selfish gene theory van Dawkins

A

Genen zijn selfish omdat ze gekopieerd willen worden zodra dat mogelijk is. Hierbij maakt het niet uit wat het effect
is, zolang zij zich maar kunnen herhalen. Dit betekent niet dat alle genen nu optimaal zijn, er is altijd ruimte voor
verbetering. Het kan ook zijn dat een bepaald kenmerk in de ene situatie wel adaptief is, maar in de andere situatie
niet.

71
Q

Wat zei Nagel over de evolutie?

A

namelijk dat het ontstaan van DNA niet kan worden verklaard vanuit evolutionair standpunt omdat DNA zelf het
belangrijkste vehikel is waarlangs natuurlijke selectie kan opereren. Thomas Nagel is overtuigd atheïst, maar toont aan
dat Darwin het menselijke bewustzijn niet kan verklaren. Zijn vraag is of de huidige chemie en fysica het spontane
ontstaan van leven gebaseerd op zichzelf reproducerende macromoleculen kunnen verklaren. Hij blijft wijzen op de
begripsmatige onmogelijkheid van een mechanistische verklaring voor de oorsprong van leven. Hij weigert om
zichzelf het kamp van de materieel reductionisten in te laten drijven.

72
Q

 Evolutionary psychology (by-product vs adaptation)

A

Sociobiologie verkent de evolutie van sociaal gedrag, inclusief dat van de mens. Vandaag de dag wordt die term nauwelijks nog gebuikt, maar de principes leven voort in evolutiepsychologie. Volgens de evolutiepsychologie is de menselijke geest een verzameling van gespecialiseerde modules, informatie-verwerkende machines, die zijn geëvolueerd om bepaalde problemen op te lossen. Dit wordt ook wel het “ Swiss Army Knife” perspectief genoemd. In tegenstelling tot sociobiologen behandelen evolutiepsychologen menselijke trekken niet als adaptaties. In de eerste plaats omdat evolutie van de mens voornamelijk op de Afrikaanse savanne plaatsvond. In de tweede plaats worden verschillen tussen gen replicatie en menselijk plezier benadrukt. De mens verlangt dus naar seks, omdat dat in het verleden de kans op doorgeven van genen verhoogde. Een resultaat van evolutie is moraliteit. Moraliteit is tot stand gekomen door kin selection en reciprocal altruism. Hebben we nu bewustzijn nodig bovenop deze geëvolueerde tendensen voor het maken van morele beslissingen?

73
Q

Extrasensory perception

A

ESP: is het schijnbare vermogen om informatie op paranormale wijze te verkrijgen, onafhankelijk van bekende fysieke zintuigen of afleidingen uit eerdere ervaringen.

74
Q

Research van J.B. en Rhine naar ESP

A

J.B. en L. Rhine probeerden bewijs te vinden tegen het materialisme en behaviorisme. Zij wilden laten zien dat het onafhankelijke verstand (‘mind’) bestaat. Om de termen van PSI te onderzoeken deed Rhine diverse experimenten. Rhine onderzocht extrasensorische perceptie (ESP). Hij probeerde onderzoek te doen naar:
 Telepathie: Informatie komt vanuit een ander persoon
 Clairvoyance: Informatie komt van objecten en gebeurtenissen
 Precognitie: Informatie komt uit de toekomst.

Tekortkomingen aan de studie van Rhine
 De participanten zijn niet random geselecteerd
 Fraude
 De fenomenen die gevonden zijn kunnen namelijk op verschillende manieren worden geïnterpreteerd.
 Er zijn nog geen theorieën over opgesteld die te testen zijn.
 Er bestaat geen bewijs tussen de betrokkenheid van bewustzijn bij extrasensorische perceptie (ESP), terwijl sommige mensen dit wel geloven. De experimenten die wel gedaan worden zijn niet valide en betrouwbaar.

75
Q

Remote viewing

A

Impressies van een persoon moeten door een ander persoon aan een locatie gekoppeld worden. Dit laat zien dat onze hersenen zorgen voor het begrijpen van ruimte en tijd. . Deze persoon vertelt welke indrukken of beelden bij hem of haar opkomen. Na afloop probeert het subject de indrukken te matchen met een set van mogelijke target locaties en de juiste te kiezen. Ook deze onderzoeksmethode is bekritiseerd, omdat mensen te veel richting de juiste match gestuurd zouden worden. Stel dat dit soort onderzoeken bewijst dat telepathie bijvoorbeeld bestaat. Wat heeft dit dan voor gevolgen voor de discussie rondom het bewustzijn? Als ESP bestaat, dan betekent dit niet dat deze vaardigheid vrijwillig geoefend kan worden. Het zegt in principe dus niets over het verstand of het bewustzijn. Daarnaast is nooit bewezen dat ‘goede’ antwoorden tijdens dit soort experimenten worden veroorzaakt door een verandering in het bewustzijn. Er is geen direct bewijs te vinden dat het bewustzijn een rol speelt bij ESP.

76
Q

Twee problemen voor vrije wil

A
  1. Determinisme: de toestand van het heden veroorzaakt is door eerdere gebeurtenissen volgens de causale wetten die de wereld regelen en beheersen (alles is onvermijdelijk en er is geen
    plek voor vrije wil)
  2. Morele verantwoordelijkheid: heb je wel echt een vrije wil als je tegengehouden wordt door
    je eigen morele gedachten?
77
Q

Volle NCC

A

neurale substraten die bewuste ervaringen ondersteunen in hun
volledigheid ondanks hun specifieke inhoud

78
Q

Content-specific NCC

A

neuronale activiteit bepaalt een specifieke fenomenale distinctie binnen een ervaring;
gerelateerd aan perceptie en aandacht

79
Q

Global Workspace Theory

A

Baars stelt dat het cognitieve systeem gebouwd is op een werkplek zoals bijvoorbeeld het podium van een theaterzaal.
Onbewuste processen (bv. zintuiglijke waarnemingen, ‘inner speech’, ideeën) concurreren om in het middelpunt van
de aandacht te staan op dat podium. Dit gebeurt om informatie door te geven aan het onbewuste publiek in de zaal (de
gebieden van het onderbewuste brein). Bij het doorgeven van informatie zou er gebruik gemaakt worden van het
bewustzijn. Bewuste handelingen zijn dus die handelingen die toegang hebben verworven tot de globale werkplek: het
werkgeheugen. Hij gaf aan dat er veel zaken zijn die constant gebeuren in het onderbewuste en dat er maar een paar
zaken af en toe in het bewustzijn komen. Er kunnen maar een beperkt aantal dingen tegelijk aandacht krijgen.
Bewuste handelingen hebben toegang tot deze globaal werkplek uitgezonden informatie, en zijn aan constante
feedback onderhevig. Onbewuste handelingen zijn dat niet, die zijn rigide i.p.v. flexibel.
Het bewustzijn is een vorm van biologische aanpassing. Het is een poort om informatie naar binnen te brengen en om
uit te wisselen. Het wordt ook gebruikt om te coördineren en controle uit te oefenen. Baars stelt dat het bewustzijn 9
functies geeft en dat deze functies nodig zijn om gedachten en handelingen te integreren. Ook is bewustzijn nodig om
Gedownload door Tess Meijer (tess-jeebie@hotmail.com)
lOMoARcPSD|480300
je aan te passen aan nieuwe omstandigheden. Hij gelooft dus niet in een centraal punt waar het allemaal samenkomt,
maar in een visueel systeem waar alles samen komt. Hij gelooft wel in het verschil tussen bewustzijn en
onderbewustzijn.
Baars is een tegenstander van het idee dat het bewustzijn geen causale rol inneemt in het zenuwstelsel. Baars vindt dat
bewuste handelingen worden gekneed door constante feedback, terwijl dat niet geldt voor onbewuste handelingen. Het
bewustzijn is ontstaan om ons voor gevaar te behoeden. Tevens stelt Baars dat er helemaal geen kloof bestaat tussen
het verstand en het lichaam.
De GWT is gebaseerd op het Cartesiaanse theater

80
Q

Moeilijke probleem

A

hoe kan worden verklaard dat fysieke hersenprocessen voor subjectieve ervaringen kunnen zorgen? Dit probleem kan worden gezien als een moderne versie van het mind-body probleem.

81
Q

Hallucinaties

A

Sommige hallucinaties ontstaan spontaan en anderen worden veroorzaakt door drugs. Er zijn heel veel verschillende
soorten hallucinaties, maar er zijn wel vier meest voorkomende patronen: roosters, tunnels, spiralen en spinnenwebben,
vaak in felle kleuren. Dit lijkt veroorzaakt te worden door de onderliggende hersenfuncties. Als extreme activiteit in de
visuele cortex in lijnen wordt verspreid, zien we cirkelvormige figuren.
Drugs, zuurstofgebrek en bepaalde ziekten kunnen invloed hebben op remmende cellen; nog veel meer dan op
activerende cellen. Dit zorgt voor extreem veel activiteit die zich op
lineaire wijze in de hersenen kan verspreiden. Dit zorgt voor de ervaring van tunnels,
spiralen, webben of roosters.

82
Q

Perceptual release theory (JAckson)

A

Jackson kwam met de ‘perceptual release theory’ om hallucinaties te verklaren. Volgens deze theorie worden
herinneringen normaal gesproken geremd door zintuiglijke informatie. Bij hallucinaties is hiervan geen sprake. Er
bestaan vele verschillende hallucinaties, maar ze hebben wel gemeenschappelijke kenmerken. Vaak zien mensen
spiralen, bepaalde patronen, golflengten en felle kleuren. Hoe kan verklaard worden dat deze kenmerken vaak bij
mensen overeenkomen?

83
Q

Mescaline (Kluver)

A

Kluver onderzocht dit aan de hand van het verdovende middel mescaline. Hij ontdekte dat gebruik van dit middel tot
gevolg heeft dat mensen felle kleuren in verschillende vormen waarnemen. Deze vormen zijn tunnels, spiralen, webben
en roosters. Deze vormen worden allemaal teruggevonden bij hallucinaties die door andere drugs worden veroorzaakt,
maar ook bij hallucinaties ten gevolge van koorts, migraine en epilepsie. De oorzaak van deze overeenkomsten zou
weleens te maken kunnen hebben met hoe het visuele systeem in de hersenen georganiseerd is. De primaire visuele
cortex is als het ware in kolomvorm georganiseerd. Spiralen, tunnels, webben en roosters gaan samen met lijnen in
verschillende richtingen. Dit betekent dat wanneer activiteit zich in rechte lijnen verspreidt binnen de visuele cortex,
dat de ervaring gelijk is aan het kijken naar echte ringen of cirkels. Een reden waardoor lijnen in de visuele cortex
worden geactiveerd is disinhibitie.
Drugs, zuurstofgebrek en bepaalde ziekten kunnen invloed hebben op remmende cellen; nog veel meer dan op
activerende cellen. Dit zorgt voor extreem veel activiteit die zich op
lineaire wijze in de hersenen kan verspreiden. Dit zorgt voor de ervaring van tunnels,
spiralen, webben of roosters.

84
Q

Hobson’s AIM-model of sleep

A

a model proposing that various states of consciousness may be defined and differentiated according to their position on three axes of brain activity:

(a) Activation—how active is the brain when one is awake, in NREM sleep, or in REM sleep, as measured by electroencephalography?;
(b) Input–output gating—how is information that is processed by the brain during each phase in the sleep–wake cycle generated, via external sensory input (as in external stimuli during waking) or internally (as in dreams)?; and
(c) Modulation—which neurochemical modulatory system is predominant during each phase, the aminergic (bij niet REM, dus serotonine en noradrenaline, extreem laag bij REM) or the cholinergic (vooral bij REM, talamus, amygdala en basale voorbrein))?

dusssss:
 Wakker zijn: hoge activatie, dominantie van serotonine en noradrenaline en sterk externe input.
 Non-REM slaap: gemiddelde activatie, modulatie en input.
 REM-slaap: hoge activatie, dominantie van cholinergisch systeem en sterk interne input. De acetylcholine neem het over en beginnen gedachten een waanachtige en irrationele vorm aan te nemen

85
Q

 Hume’s concept of the self

A

Hume stelde dat er geen eendrachtige entiteit is die alle verschillende ervaringen samenhoudt; hij was voorstander van de bundeltheorie. Hume: …”when I enter most intimately into what I call myself, I always stumble on some particular perception or other… When my perceptions are remov’d for any time, as by sound sleep; so long am I insensible of myself, and may truly be said not to exist. -> your perceptions define who you are”

86
Q

Idealism

A

Mentalist/idealist: De wereld bestaat slechts uit mentale toestanden.Sommige mensen vinden materialisme geen goed perspectief als theorie voor consciousness, omdat het het fenomeen “subjective experience” wegneemt.

87
Q

Noem drie dingen waarop ASC impact op hebben?

A

De volgend aspecten veranderen vaak bij een ASC
1.Aandacht: kan naar binnen worden gericht (dromen, hypnose) of juist naar details in de externe wereld
(marihuana)
2.Geheugen: wordt vaak verkort (cannabis), waardoor mensen zich geen zorgen meer maken over het verleden of
de toekomst.
3.Alertheid: Lichamelijke opwinding: kan enorm afnemen (meditatie) of juist toenemen (amfetamines).
Deze veranderingen hebben emotionele en perceptuele veranderingen tot gevolg.

88
Q

Geïntegreerde informatietheorie (IIT, Tononi):

A

hoe meer geïntegreerde informatie er
is in een fysiek systeem, hoe meer bewust dat systeem is
 De hoeveelheid geïntegreerde informatie wordt gemeten door phi (Φ)
Gedownload door Tess Meijer (tess-jeebie@hotmail.com)
lOMoARcPSD|480300
6
 Thalamocorticale lussen produceren hoge levels van dynamische complexiteit
die bewustzijn creëren
 Vijf belangrijkste eigenschappen van bewustzijn zijn: intrinsieke ervaring,
compositie (gestructureerd), informatie (iedere bewuste ervaring is specifiek
en anders dan andere ervaringen), exclusie en integratie

89
Q

Intelligence without representation

A

Een opmerkelijk kenmerk van de robot die de muur volgt, is dat hij geen interne weergave heeft van de muur die hij
volgt, noch van de rest van zijn omgeving, noch van zijn doel. Het heeft ze niet nodig. Hoewel traditionele AI is
gebaseerd op de veronderstelling dat intelligentie draait om het manipuleren van representaties, bouwen Rodney
Brooks en zijn collega’s bij MIT al lang robots die helemaal geen interne representaties hebben. De “wezens” van
Brooks kunnen ronddwalen in complexe omgevingen zoals kantoren of laboratoria vol mensen en taken uitvoeren zoals
het verzamelen van afval. Ze hebben verschillende besturingslagen, die elk een eenvoudige taak uitvoeren in reactie op
de omgeving. Deze worden indien nodig bovenop elkaar gebouwd en hebben beperkte verbindingen waardoor de ene
laag de andere kan onderdrukken of blokkeren. Dit wordt “subsumptie-architectuur” genoemd, omdat de ene laag de
activiteit van een andere laag kan overnemen

90
Q

Interactionism

A

Cotterill: bewustzijn ontstaat door een interactie tussen brein, lichaam en omgeving

91
Q

Interactionism

A

1 : a theory that mind and body are distinct and interact causally upon one another — compare double-aspect theory, psychophysical parallelism. 2 : a theory that derives social processes (conflict, competition, cooperation) from human interaction.

92
Q

Wat zijn de drie criteria van vrije wil?

A

Wegner stelt dat de vrije keuze moet voldoen aan drie criteria:

  1. Consistentieprincipe: de gedachte moet voorafgaan aan de handeling
  2. Prioriteitsprincipe: De gedachte moet overeenkomen met de handeling 3.Exclusiviteitsprincipe: De gedachte moet geen andere oorzaken hebben (behalve vrije wil)
93
Q

Hoe wordt volgens Wegner de illusie van Vrije Wil gecreeerd?

A
  1. Onze hersenen plannen handelingen en voeren ze uit.
  2. Vervolgens worden we ons bewust van onze gedachten over deze handelingen (dit noemen we een intentie).
  3. De handeling wordt daarna uitgevoerd na de intentie.
94
Q

Wat is de anatomie van de wil?

A

Het uitvoeren van een gewilde daad betrekt vele gebieden in het brein. Die komen samen op de primaire motor cortex die via de ruggenmerg signalen naar de spieren stuurt. Bedoelde acties brengen activiteit in de prefrontale regio’s met zich mee: de supplementary motor area (SMA) is betrokken bij het maken van een motorisch programma om uit te gaan voeren, de preSMA is waarschijnlijk de bron van het eerste deel van readiness potentials, en de anterior cingulate betrekt emotie, pijn, aandacht en selectie, en het gebied van Broca motorische taalhandelingen. De dorsolateral prefrontal cortex lijkt uniek in associatie met de subjectieve ervaring van besluiten en handelen.

95
Q

Libet’s experiment naar vrije wil

A

Vrijwillige motorische handelingen worden 800 ms vooraf gegaan door een readiness potential (RP) en kan gemeten worden met electroden op de scalp. Libet mat in zijn befaamde experiment de start van de handeling met electroden op de betrokken spier, het begin van de readiness potential, en de het moment van bewuste wil. Door middel van een ronddraaiend licht op een scherm als aanduiding van tijd, konden zijn participanten vertellen op welk moment bewuste wil gebeurde zonder interferentie van spraak. Het resultaat was dat readiness potential als eerste kwam, 550ms voor de actie en de bewuste wil slechts 200 ms ervoor. Dus de bewuste beslissing kwam 350ms na het begin van readiness potential.

96
Q

Wat is het veto-recht volgens Libet?

A

Libet heeft geponeerd dat onbewuste processen in het brein een vrijwillige beweging beginnen en dat bewustzijn een “go” of “halt” geven daarvoor, alsof het een veto-recht heeft. Zo kunnen we alsnog verantwoordelijk worden gehouden voor onze daden in het bewust toelaten van daden: “we don’t have free will, but we do have free won’t”.

97
Q

Grand Illusion

A

we denken dat de buitenwereld een goede referentie is, maar ons brein bouwt een interne wereld op waardoor we misleid worden door onze visie. Het komt voort uit het onderzoek naar change blindness en inattentional blindness. Het suggereert dat de rijkdom van ons zicht maar een illusie is.

98
Q

 Ventral visual stream

A

Wat pathway. Temporaal gebied in de hersenen.

99
Q

Wat was Turing’s 1950 paper?

A

Alan Turing wilde een manier testen om te onderzoeken of machines konden nadenken. Zo bedacht hij dat het mogelijk was om te kijken of machines kunnen schaken. Hij stelde hierbij dat als een machine kan schaken, dat hij dan wel zou moeten kunnen nadenken. Turing voerde daarnaast een tweede denkbeeldig onderzoek uit. Hij vroeg zich af of een computer een gesprek kan hebben met een mens. Mensen waren zeer sceptisch naar dit idee toe en geloofden dat er wel sprake zou moeten zijn van een truc als zoiets zou lukken. Turing beschreef ‘the imitation game’. Bij dit (denkbeeldige) onderzoek is er een beslisser (C) die moet kiezen welke van twee mensen een vrouw is. De man (A) en de vrouw (B) bevinden zich in een andere kamer, zodat C hen niet kan zien en horen. C kan alleen met hen communiceren door hen de juiste vragen te stellen en getypte reacties te ontvangen. A en B proberen allebei te reageren als vrouwen. Het is daarom van groot belang dat C de juiste vragen stelt. Turing vroeg zich af wat er zou gebeuren als A door een machine gespeeld zou worden. Kan een mannelijke machine zich als vrouw gedragen? Kunnen machines dus nadenken? Turing voorspelde in 1950 dat het rond 2000 mogelijk zou zijn computers zodanig te programmeren, dat een vragensteller slechts 70 procent kans zou hebben te ontdekken of een mens of een computer de antwoorden geeft. Turing zat er niet ver naast. In een experiment in 2008 kregen mensen vijf minuten de tijd om met een computer en met een mens te communiceren. Drie van de twaalf mensen dachten dat de computer een mens was.

100
Q

‘Mirror self-recognition’ (MSR): zelfherkenning

A

Hoe weten we of dieren zelfbewust zijn? Om dit te testen kan er gebruik gemaakt worden van een spiegeltest. Er wordt dan bekeken of dieren zichzelf kunnen herkennen in de spiegel. Veel dieren, zoals honden en katten, herkennen zichzelf niet wanneer ze voor een spiegel worden gezet.
 Darwin zette twee jonge orang-oetans voor een spiegel. Hij merkte dat ze verbaasd waren toen ze zichzelf zagen. Ze probeerden hun spiegelbeeld een kus te geven. Hieruit blijkt echter niet of ze zichzelf herkennen.
 Gallup zette chimpansees voor een spiegel. Eerst dachten ze dat ze naar een andere aap aan het kijken waren, maar na een paar dagen keken ze in de spiegel om hun tanden te bekijken. Gallup kon hieruit nog niet concluderen dat de chimpansees zichzelf herkenden. Hij ging nog een stapje verder en tekende twee rode stippen op het gezicht van de chimpansees. Wanneer ze voor een spiegel werden gezet, bleek dat ze doorhadden dat er iets vreemds op hun gezicht zat. Ze probeerden de stippen weg te vegen. Hieruit concludeerde Gallup dat de chimpansees zichzelf herkennen.

Ondanks dat de spiegeltest vaak gebruikt wordt, maakt deze test niet duidelijk in hoeverre het dier daardoor zichzelf kan herkennen. Het betekent bijvoorbeeld niet dat deze dieren zich ook bewust zijn van hun psychologische staat.

101
Q

Definitie van bewustzijn

A

Consciousness is niet iets tastbaars. Het begrijpen van bewustzijn vereist begrip van de relatie tussen hersenen en geest en onze vooronderstellingen over zelf, lichaam, wil en ervaring. Geen bewijs dat een bepaald kenmerk of vermogen noodzakelijk of voldoende is (voldoende, toereikend) voor Bewustzijn. Bewustzijn kan worden geassocieerd met bepaalde verwerkingswijzen, neurale communicatie, C-gerelateerde verwerking vaak anders

102
Q

Subliminal priming

A

when an individual is exposed to stimuli below the threshold of perception

103
Q

Sperry (Split Brain)

A

Mensen met een split brain hebben twee bewustzijns en twee vrije willen, omdat de twee hersenhelften onafhankelijk van elkaar werken

104
Q

MacKay (Split brain)

A

Daaruit bleek dat je beide hersenhelften los van elkaar een spel kan leren en dat ze daardoor tegen zichzelf kunnen spelen. Je kan ze echter ook leren om samen te werken om samen te winnen. Daaruit trok hij wel de conclusie dat beide hersenhelften bewustzijn laten zien. Je zou het spel namelijk niet kunnen spelen zonder bewustzijn stelt hij. We hebben twee niveaus van hersenfuncties: executief (controle over doelgerichte actie) en supervisor (bepaald de prioriteiten). Volgens hem zijn we ons alleen bewust van dingen die zijn gekoppeld aan het supervisor systeem. Ook split- brain patiënten hebben hier net als normale mensen maar één van, en dus ook maar één bewustzijn.

105
Q

Aangehouden vegatieve staat

A

komen voor wanneer de hogere gedeeltes van het brein (maar

niet de hersenstam) is beschadigd

106
Q

Locked in syndrome

A

Geen Beschadiging aan de hogere gebieden, maar aan de hersenstam.

107
Q

Rubberen hand illusie

A

Een interessant experiment betrekt een
rubberen hand. De proefpersoon houdt een hand onder een tafel buiten zijn zicht; op de tafel ligt de
rubberen hand. De onderzoeker streelt beide handen gelijktijdig. De participant zal dan spoedig
menen, dat de ervaren sensaties van de dummy hand i.p.v. zijn of haar echte hand afkomstig zijn

108
Q

Leg het verschil uit tussen REM slaap, non-REM slaap en wakker zijn.

A
Wakker zijn
 Hoge activatie
 Dominantie van serotonine en noradrenaline
 Sterk externe input.
 Non-REM slaap
 Gemiddelde activatie
 Modulatie
 Input.
REM Slaap
 Veel hersenactiviteit
 Dominantie van cholinergisch systeem
 Sterk interne input
 Moeilijker om mensen wakker te maken
 Tijdens deze periode is de motorische cortex geblokkeerd, zodat men de acties uit dromen niet uitvoeren. Dit
kan kort onderbroken worden, dit leidt tot slaapwandelen.
 Onthouden van dromen
109
Q

Welke dieren hebben wel REM slaap?

A

Vogels en zoogdieren

110
Q

Sensorische substitutie

A

mensen met blindsight bijvoorbeeld weer te laten zien. Dit is geprobeerd met brillen, sensoren op de tong of geluiden.

111
Q

Masking paradigm

A

Het is een fenomeen om bewustzijn te meten. Masking paradigm: Er wordt heel snel een plaatje laten zien (= maskerende stimulus) na een woord. Conclusie is dan dat corticale gebieden wel werden geactiveerd bij onbewust opgemerkte woorden, maar veel minder dan bij bewust opgemerkte woorden;

112
Q

Signaal detectie theorie

A

twee variabelen die uitleggen hoe mensen dingen als geluid, licht of tast
detecteren zijn (1) d’/d-prime is de sensitiviteit van de persoon; hoe goed hun ogen zijn etc., en (2) β
is de respons criterion; ofwel hoe snel willen mensen iets bevestigen wanneer ze er niet zeker over
zijn

113
Q

James

A

De objectieve me en subjectieve i. “Thought is itself the thinker”

114
Q

Qualia

A

Zijn kwalitatieve eigenschappen van de waarneming, zoals smaak en kleur. Het gaat hierbij om de manier waarop iemand een ervaring beleeft. Qualia worden gebruikt om niet over fysieke eigenschappen of beschrijvingen te praten, maar over de ervaring zelf. Deze bewuste ervaringen bestaan dus uit qualia en het probleem van consciousness kan worden geherformuleerd in de zin van hoe qualia gerelateerd zijn aan de fysieke wereld of hoe de (objectieve) hersenen subjectieve qualia produceren.
Dennett vindt dat er bewuste ervaringen bestaan en dat we daar een oordeel over kunnen hebben, maar hij vindt dat speciale, individuele, innerlijke en subjectieve gevoelens niet bestaan. Hij vindt dat bewuste ervaringen wel bestaan, maar qualia niet. Het is moeilijk om te bepalen of qualia bestaan, omdat het om ervaringen gaat en niet om dingen die we kunnen meten. Er kunnen wel gedachten-experimenten uitgevoerd worden: zijn qualia iets anders dan de hersenen zelf? Hebben qualia een toegevoegde waarde? Om antwoorden te vinden op dit soort vragen wordt er gebruikgemaakt van een gedachteexperiment waarin Mary de hoofdrol speelt (zie het volgende kopje ‘Mary, color scientist’.

115
Q

Ketamine

A

NMDA

116
Q

Benoem de drie psychedelica met bijbehorende effecten

A

Cannabis (marihuana) heeft als symptomen zelfbewust worden, gedesoriënteerd,
paranoïde maar kan ook plezier, nieuwigheid, inzicht, relaxatie ondervinden:
emotionele effecten, sensorische effecten, synesthesie (bij hoge dosissen), geheugen,
creatieve gedachten
o Mescaline: wereld is fantastisch en kleurrijk, hallucinogeen, minder zelfonthullend en
zelfvernietigend dan andere psychedelische middelen (met name LSD)
o Psilocybin (gevonden in mushrooms): gebruikt bij therapie voor depressie/anxiety, de
zelf wordt een met de wereld (ego dissolutie)
o DMT geeft levendige visuele en auditieve hallucinaties, lichaamsvervormingen en
out-of-body ervaringen
o Ayahuasca: heel veel overgeven, lichaamssensaties, transformaties, visies, inzichten
o LSD kan leiden tot het gevoel van op reis gaan (vreugde, opgetogenheid,
hallucinaties, diepe inzichten, spirituele ervaringen, maar ook angst en wanhoop,
disintegratie van de zelf)

117
Q

Psi-fenomeen

A

 Extrasensory perception (ESP): buitengewone perceptie, percepties waar we geen receptoren voor hebben. Communicatie zonder het gebruik van zintuigen. Hypnose wordt niet meer gezien als PSI, omdat de psychologie hypnose heeft kunnen verklaren. ESP gaat om de volgende termen:
o Telepathy: informatie wordt van de ene persoon aan de ander doorgegeven. o Clairvoyance: informatie van objecten of gebeurtenissen op afstand.
o Precognition: Informatie die uit de toekomst komt. 
Psychokinese (PK): Het vermogen om objecten of gebeurtenissen te beïnvloeden zonder ze aan te raken of een andere kracht te gebruiken. Wanneer iemand bijv. met zijn verstand invloed kan uitoefenen op een draaiend rad.

118
Q

Physicalism

A

“Matter as conceived by classical physics doesn’t exist. So in that sense, materialism is trivially false. Nonetheless, most scientists believe that reality can be exhaustively described by the equations of mathematical physics. Hence, physicalism. The equations describe a universe that exists independently of, and long predates, human minds. Perhaps contrast traditional forms of idealism, mind-body dualism, or the idea that “consciousness collapses the wavefunction”

119
Q

Zimbo (Denett)

A

Een zimbo is een complexe zombie die zijn eigen activiteiten kan reguleren en interne (maar onbewuste) toestanden heeft. De zimbo zou antwoord kunnen geven op vragen over dromen en gevoelens, waardoor het lijkt alsof er sprake is van bewustzijn, maar dit is niet zo. De zimbo zou dus denken dat hij een bewustzijn heeft, terwijl hij dat niet heeft. Dennett stelde dat dit ook het geval is bij mensen en dat we eigenlijk allemaal zombies zouden zijn die alleen maar denken dat ze een bewustzijn hebben.

120
Q

Philosopher’s zombie

A

Stel je voor dat een zombie ineens bewustzijn krijgt, zal het dan in de genen worden opgenomen om te verspreiden? Nee, want natuurlijke selectie kan hier geen onderscheid in maken. Het is vooral van belang om te weten waarom mensen met bepaalde vaardigheden bewustzijn hebben. De volgende twee reacties op deze vraag bestaan:

  1. Ja, het is mogelijk. In het inessentialisme/epifenomenalisme wordt het bewustzijn gezien als een soort bonus die niet per se nodig is. Moody stelt bijv. dat zombies mensen zijn die aspecten als denken, verbeelden, dromen, geloven en begrijpen wel gebruiken, maar deze termen niet zo begrijpen zoals wij. Daarom zullen zij zich nooit wijden aan concepten als bewustzijn of dromen.
  2. Nee, het is niet mogelijk. Dit zou een reactie van Dennett kunnen zijn, omdat hij het concept van een zimbo heeft geïntroduceerd. Een zimbo is een complexe zombie die zijn eigen activiteiten kan reguleren en interne (maar onbewuste) toestanden heeft. De zimbo zou antwoord kunnen geven op vragen over dromen en gevoelens, waardoor het lijkt alsof er sprake is van bewustzijn, maar dit is niet zo. De zimbo zou dus denken dat hij een bewustzijn heeft, terwijl hij dat niet heeft. Dennett stelde dat dit ook het geval is bij mensen en dat we eigenlijk allemaal zombies zouden zijn die alleen maar denken dat ze een bewustzijn hebben.

Philosophers zombie can be used as a way of illustrating the “hard problem” of consciousness: why do physical processes give rise to conscious experience? Is there a hard problem?
Responses:
1.Hard problem cannot be solved
2.Try solving (dualism; quantum physics)
3.Tackle easy problems
4.No hard problem (Churchland; Dennett)

121
Q

Predictive processing

A

zegt dat ons brein een voorspelmachine is. De manier waarop we de wereld waarnemen wordt altijd gekleurd door onze voorspellingen en door onze verwachtingen. Die voorspellingen maken we mbv een intern model wat we hebben van onze omgeving. Er zijn daarbij 3 factoren van invloed op onze waarneming, namelijk:

  1. Vorige verwachtingen vormen onze sensorische ervaringen.
  2. Als jouw voorspelling onjuist is, ga je je model aanpassen.
  3. Je kan je model van de wereld alleen aanpassen als je zintuiglijke input hebt.
122
Q

 Phantom pain

A

Pijn in een lichaamsdeel wat je niet meer hebt. Dat zou kunnen komen doordat de beschadigde zenuwen nog wel een signaal naar de hersenen geven. Ramachandran denkt dat het zou kunnen komen doordat de motorische acties door blijven gaan. Omdat de hersenen niet de feedback krijgen die ze verwachten, gaan ze door en gaat het pijn doen. Ramachandran heeft een behandeling hiervoor bedacht: door het brein voor de gek te houden aan de hand van spiegels, kan het brein opnieuw reorganiseren. Deze techniek helpt bij ongeveer de helft van gevallen met fantoompijn. Verklaringen van fatoompijn  In onze hersenen zit een sensorische homunculus waar de zintuiglijke informatie van de lichaamsdelen binnenkomt. Het zou kunnen dat fantoompijn optreedt doordat de sensorische homunculus nog niet is aangepast na de amputatie, of zich op een verwarrende manier aanpast.  Het deel van de sensorische homunculus dat zich eerst met het geamputeerde lichaamsdeel bezighield zou nu bijv. actief kunnen worden voor een ander lichaamsdeel. Dit zorgt voor de suggestie dat er pijn optrad in het lichaamsdeel dat geamputeerd is bij aanraking van het andere lichaamsdeel.

123
Q

Phenomenal consciousness

A

ervaring van het bewustzijn, hoe voelt het om…?)

124
Q

Access consciousness

A

(beschikbaarheid van informatie, redeneren, praten, handelen).

125
Q

Out of Body experience

A

OBE: De wereld ervaren vanuit een andere plaats dan het fysieke lichaam. Het is een ervaring waarbij je het idee hebt dat je boven het lichaam zweeft. Daarnaast kan iemand ook het gevoel hebben dat die persoon wordt bekeken terwijl dit niet zo is. OBEs komen relatief vaak voor. Ook hierbij is er weer het gevaar dat mensen niet precies weten waar het over gaat. Je kan het ook hebben terwijl je wakker bent. Het gaat vaak maar over een korte tijd.

126
Q

Astral projection (OBE)

A

Geest verlaat lichaam

127
Q

Autoscopy (OBE)

A

Het waarnemen van een dubbelganger van jezelf

128
Q

Heautoscopy

A

Wanneer iemand niet zeker weet in welke van de twee lichamen de eigen identiteit is

129
Q

Verschillende theorieën over OBE

A

 Dualisme: Mensen geloven dat dit gebeurt wanneer iemand op het punt staat om te overlijden. Het is ervaring waarbij de geest het lichaam verlaat. De geest verlaat lichaam om alvast te oefenen voor als dit moet bij het overlijden.
 Paranormale theorie: het zijn extra sensorische ervaringen.
 Psychoanalytische theorie: dramatisering van angst voor de dood of een herbeleving van een geboortetrauma.
 Psychologische theorieën: ontstaan als sensorische input en lichaamsbeeld verstoord zijn.  Neurowetenschappelijke theorie: wordt vanuit het fysieke brein veroorzaakt. Epilepsie en hersenbeschadigingen zouden kunnen leiden tot OBE. Het wordt vaak gezien als een speciale vorm van een droom. Het is bovendien niet makkelijk om dit op te wekken. De drug die hiermee het meest overeenkomt lijkt ketamine te zijn. Hierbij hebben mensen vaak wel het gevoel dat ze losstaan van het eigen lichaam, maar het gevoel is niet zo compleet als bij OBE. Dopamine lijkt hierbij ook een rol te spelen. Er is wel onderzoek gedaan naar patiënten met epilepsie. Daarbij kon een OBE worden opgewerkt. Hierbij leek de rechter temporale pariëtale verbinding (TPJ) van belang te zijn. Dit gebied is verantwoordelijk voor het overzicht van het lichaam. Door activatie van de TPJ kan een OBE worden opgewerkt. De TPJ is ook van belang voor het nemen van perspectief. Het zou kunnen dat OBEs dus het gevolg zijn van een verstoorde werking van de TPJ. OBEs is ook onderzocht in virtual reality. Daaruit bleek dat participanten hierdoor snel het gevoel krijgen dat het lichaam in de virtual reality hetzelfde was als hun eigen lichaam. Op deze manier kan OBE goed onderzocht worden. Het geeft ons inzicht in hoe het zelf normaal functioneert en het zorgt ervoor dat de mechanismen duidelijk worden.

130
Q

Lucide droom

A

ASC, een gewone droom is dat niet. bewust dromen

131
Q

Theory of Mind

A

Theory of mind Mensen hebben mentale staten en die attribueren we ook aan andere mensen toe: we hebben een theory of mind. Het is een krachtig middel om te begrijpen, controleren en voorspellen van de wereld. Het is nodig voor empathie en deceptie. Deceptie is alleen mogelijk als je je kunt voorstellen dat iemand anders een onwaar geloof (false belief) kan hebben. Dit soort sociale intelligentie is volgens de Machiavelliaanse hypothese de reden van grotere hersens in primaten. Primaten zijn ook tot zekere hoogte in staat tot misleiding: apen kunnen anderen afleiden om eten te stelen. Kinderen van drie jaar kunnen niet begrijpen dat iemand anders niet kan bevatten dat zij niet zien wat zij kunnen zien. Tussen de drie en vijf jaar oud ontwikkelen ze een theory of mind.

132
Q

monisme

A

maertialisme, mentalist, materialist, functionalisme

133
Q

Identiteitstheorie

A

Mentale toestand is identiek aan de fysieke toestand van de hersenen

134
Q

Functionalisme

A

Mentale toestand is gelijkmentale toestand is gelijk aan de functionele status. Er is binnen deze theorie geen ruimte voor een subjectieve benadering. Het is moeilijk om te snappen hoe gedachten en gevoelens en mentale beelden écht materie kunnen zijn, omdat ze zo verschillend lijken. Het materialisme maakt het moeilijk om te spreken over consciousness dat recht doet aan de manier waarop het voelt

135
Q

Moral responsibility

A

Je bent zelf verantwoordelijk voor alles

136
Q

Multiple personalities

A

Ego theorie: Er zijn meerdere persoonlijkheden die allemaal een eigen bewustzijn hebben en een eigen wil. Daar zouden ze niets van weten. Hypnose kan leiden tot een andere persoonlijkheid. De persoonlijkheden hebben over het algemeen geen kennis over elkaar. Er is vaak maar één hoofd persoonlijkheid die wel van bestaan van anderen weet. Een therapeut zou dit los kunnen maken

Dennet: ‘’Het zelf bestaat niet’’. Hij gelooft dat er geen innerlijke observatie van het zelf mogelijk is. We zouden niet zo zwart wit moeten kijken. We zouden het wat meer vaag moeten houden en tussen twee keuzes in moeten blijven. Volgens hem zouden meerdere persoonlijkheden dus ook niet kunnen bestaan, het zou namelijk uit losse stukjes bestaan. Die zouden kunnen leiden tot meerde identiteiten. Dit is een voorbeeld van de bundeltheorie.

137
Q

Mysterianism

A

hard problem cannot be resolved by humans

138
Q

Afterlife hypothese (NDE)

A

de ziel verlaat bijna het lichaam (=dualistisch).

139
Q

Stervende brein hypothese (NDE)

A

extreme stress, angst en zuurstoftekort veroorzaken corticale disinhibitie en ongecontroleerde hersenactiviteit.

140
Q

Anosagnosia

A

Deel van de geest is niet op de hoogte van de schade, komt alleen voor bij rechter parietale kwabben

141
Q

Anton’s syndrome

A

de patiënt blind, maar staat erop dat
hij of zij kan zien: ze denken werkelijk, dat zien aandachtig luisteren betekent. Als je je ogen sluit, is er
lege duisternis. Als er echter geen relevante neuronen zijn, dan is er geen teken dat er iets mist aan
informatie: er is afwezigheid van informatie i.p.v. informatie dat er iets afwezig is. Het is alsof het idee
van zien verloren is

142
Q

Hemifield neglect

A

unilateral neglect wordt de halve wereld verloren. Het gebeurt alleen bij
schade aan de rechterkant van de hersens. Patiënten met deze beperking realiseren zich niet dat de
linkerkant van de wereld bestaat: zij doen alleen rechts make-up op, scheren zich alleen rechts, eten
alleen van de rechterkant van het bord enz. Bij natekenen van een bloem tekenen ze alleen de
rechterkant accuraat na of proppen ze alles aan de rechterkant. Hemifield neglect is geen gebrek aan
visie, maar van aandacht. Het gebrek kan verlicht worden door te draaien zoals een vuurtoren.
Stimuli in het genegeerde veld kunnen latere reacties beïnvloeden. Terwijl patiënten claimen dat
twee gepresenteerde huizen identiek zijn, bleken ze later toch niet in het huis te willen wonen, dat
links in brand staat. Een deel van het brein lijkt toch te weten dat er iets aan de hand is

143
Q

Multisensorische integratie

A

Visie is afhankelijk van ruimtelijke analyse en gehoor van temporale analyse: hoe worden deze twee
geïntegreerd? Multisensorische integratie hangt af van neuronen die reageren op input van meerdere
zintuigen; deze neuronen bevinden zich voornamelijk in de superior colliculus in de midbrain. Deze
integratie kan illusies teweegbrengen. Dit is het geval bij buikspreken en het MCGurk effect. Het
laatste houdt in dat je iemand ”ga” ziet zeggen, terwijl het geluid “ba” wordt afgespeeld. Het resultaat
is dan dat je “da” hoort.