Kennisclip 4 (riviertypen) Flashcards
Welke drie rivier typen zijn er in Nederland?
- Vlechtende rivier
- Meanderende rivier
- Anastomoserende rivier
Wat zijn de kenmerken van een meanderende rivier?
- Brede zone met bedding afzettingen (100-1000m)
- Relatief diepe geul
- Geleidelijk verplaatsend geulpatroon
- 1 geul tegelijk actief
Uit welke periode komen de meanderende rivieren?
Het Holoceen
Met wat voor ontwikkelingen heb je te maken bij een meanderende rivier?
- Crevasses
- Kronkelewaarden
Wat zijn crevasses?
Doorbraken in de oevers
Hoe zijn de oevers ontstaan?
Door het overstromen van de rivier
Was is de meandergordel?
Het gebied daar waar de rivier heeft gestroomd (bedding)
Was is de stroomgordel?
Het gebied waar de rivier heeft gestroomd en de oevers hebben gelegen (bedding + oever)
Wat voor sediment komt er voor in de kom?
Zwak siltige klei en veen
Wat voor afzettingen komen voor in de oever?
Fijn zand, sterk siltige klei
Wat voor afzettingen komen voor in de rivierbedding?
(grof) zand en grind
Wat voor afzettingen komen voor in de crevasse?
Zand, sterk siltige klei
Wat zijn de kenmerken van een vlechtende rivier?
- brede zone met beddingafzettingen (>1km)
- relatief ondiepe geul
- instabiel geulen tegelijk actief
- geen crevasseafzettingen
- geen kronkelwaarden
Uit welke periode komen de vlechtende rivieren?
Glaciaal
Wat zijn de kenmerken van een anastomoserende rivier?
- smalle zone met beddingafzettingen (100m)
- relatief diepe geul
- zeer stabiel geulpatroon
- meerdere geulen gelijktijdig actief
- zeer uitbundige crevasseafzettingen
- geen kronkelwaarden
Uit welke periode komen de anastomoserende rivieren?
Midden Neolithicum - Midden Bronstijd
Wat wordt er bedoeld met kronkelwaarden?
De mogelijkheid voor een rivier om te bewegen in het landschap