Kennis van de JEDI Flashcards
Wat zijn de 4 strategieen van probleemoplossing
- Hypothetico-deductieve benadering;
- Patroonherkenning;
- Algoritme of beslisboom;
- Verzamelmethode;
Wat zijn verschillende herstel belemmerende factoren
- Leeftijd
- Aard van getroffen weefsel
- Algemene gezondheid/ nevendiagnosen
a. Medicijngebruik
b. Operaties/ traumas
c. Congenitaal - Recidieven
- Stress, als persoonlijke factor
- Stress als exogene/ omgevingsfactor
a. Familie/ relaties/ woonomgeving/ finacieel
b. Werk/ sport/ school/ studie - Gedragsmatige factoren (gele vlaggen) incl. schadelijke gewoonten/ verslavingen
Elke gele vlag is een herstel belemmerende factor
Beschrijf het model van cott
Beginnen van buitenaf, kijken naar problematische handeling en steeds dieper wat de onderliggende oorzaak is
- Moleculair
- Subcellulair
- Cellulail
- Weefsel
- Orgaan
- Lichaamsdeel
- Lichaam
- Mens in omgeving
- Mens in samenleving
Beschrijft de bewegings-readaptatie die de kennis van pathologie inlijft en rekening houdt met de fysieke, sociale en psychologische factoren. Het omslaat 3 vragen
1. Wat wil de patient kunnen/ preferred movement capibility
2. Wat kan de patient nu/ current movement capibility
3. Kan dit bij elkaar komen, is dit fysiek en mentaal mogelijk / maximaal bereikbaar bewegingspotentiaal
Wat zijn de verschillende modellen voor gedragsverandering
Inzicht in het proces van gedragsverandering
- Health counceling model
- Gedragsverandering via zelfregulatie
Inzicht in de mogelijkheid om gedragsveranding te begeleiden
- ASE-model
- Doen en blijven doen
Beschrijf het health counceling model
Doel; begeleiden van een deelnemer me tals doel hem te motiveren en gestelde doelen daadwerkelijk uit te voeren en volte houden Methode; - voorbereidingsfase 1. Bewustwording 2. Afweging/ motivatie 3. Besluitvorming - Uitvoeringsfase 4. Gedragsverandering - Nazorgfase 5. Gedragsbehoud 6. Preventie terugval
Beschrijf gedragsverandering via zelfregulatie
Doel; doormiddel van nieuwe zelfregulatie nieuw/ gewenst gedrag aanleren
Methode;
- Zelfregulatie; deelnemer heeft intentie tot gedragsverandering en een beeld hoe dit nieuwe gedrag eruit dient te zien bestaand uit; gedragsintentie en voorgenomen gedrag
- Zelfcontrole; deelnemer controleer zelf of hij het nieuwe gedrag toepast
Beschrijf het ASE-model
Doel; verklaren van gedrag door 3 hoofddeterminanten
- Attitude
o Opvattingen gebaseerd op kennis, ervaring en voorbeelden van anderen
- Sociale invloed
o Invloed of sociale norm die andere uitoefenen om bepaalde gedragingen wel of niet te vertonen
- Eigen efffectiviteit
o Eigen ischatting of hij zekere gedragingen wel of niet kan uitvoeren. Zelfbeeld, positieve en negatieve ervaringen, faalangst
Beschrijf doen en blijven doen
Doel; voorlichting en compliancebevordering
- Openstaan
- Begrijpen
- Willen
- Kunnen
- Doen
- Blijven doen
Beschrijf de risicofactoren en het beloop van SAPS
Risicofactoren - Bovenhandse sporten - Bovenhandse werkzaamheden - >40 jr. Beloop - Herstel bevorderend; actieve leefstijl en jongere leeftijd <40 jr. - Herstel belemmerend; langdurige klachten, ernstige pijn, geleidelijk ontstaan, nekpijn, functiestoornis CTO, ongunstige arbeidsomstandigheden - Beloop o Gemiddeld 11 behandelingen o 30% na 6 weken hersteld o 50% na 6 maanden o 60% na 1 jaar
Beschrijf de pathologie SAPS
80% van alle schouderklachten is SAPS/ impingement Impingement is een inklemming van weke delen 1. Primair, osteofyten, acromion, vooral bij oudere patienten (40+) 2. Secundair a. Dysfunctie rotator cuff i. Verstoorde caudale migratie ii. (patieel) ruptuur iii. Ontsteking b. Instabiliteit i. Traumatische ii. A-traumatische iii. Neurologische- en spierdysfunctie c. Scapulaire dyskinesie i. Kibler 1 tipping ii. Kibler 2 winging iii. Kibler 3 shrugging iv. Kibler 4 rotary winging symmetrisch d. SLAP-leasie (superoir labrum anteriot tot posterior leasie) i. (partieel) ruptuur labrum e. Biceps caput longum ruptuur f. GIRD (glenohumeraal internal rotation deficit) i. Mini-traumata van het posterieure kapsel waardoor littekenweefsel ontstaat 3. Extern (80%) in subacromiale ruimte 4. Intern (20%) intra-articulair
wat zijn de symptomen en tekenen bij verschillende schouder pathologieen
- Rotator cuff rupturen
o Nachtelijke pijnen
o Krachtsverlies
o Bewegingsverlies - Frozen shoulder
o Bewegingsverlies in tijd (vooral exo)
o Tussen 40-65 jr.
o Langzaam beloo - Instabiliteit
o Apprehension
o Verschuiven/ klikken - Cervicale spondylose
o >50 jr
o Acuut of chronisch
o Stijfheid en/of pijn in de nek - Reumatoide artritis
o RA in de familie
o Afwijkend beloop
o Flares - Artrose
o Passief pijn
o Pijn bij liggen op de schouder - GIRD
o Werpsporter
o Endorotatie beperking - Bursitis
o Zijwaarts heffen arm is zeer pijnlijk maar met tractie minder
- Labrum letsel o Diepe posterieure pijn o Historie van trauma o Instabiel o Dead-arm syndroom
- SLAP
o Diepe posterieure pijn
o Historie van trauma
o Toename pijn bij werpen - Articulair internal impingement
o Gelokaliseerd pijn tijdens schouder abductie en exorotatie en excentrische declaratie - Biceps caput longum tendinopathie
o Palpatie pijn
o Pijn bij excentirsche declaratie
o Pijn bij biceps loading - AC betrokkenheid
o Superieure pijn bij maximale abductie-elevatie/ anteflexie-elevatie
Beschrijf het onderzoek van de schouder
Bij verdenking impingement = cluster van michener, >3/5 positief is impingement
- Painfull arc
- Neer
- Jobe
- Hawkings-kennedy
- Exorotatie weerstand
Specifiek schouder onderzoek = beslisboom van cools
- Scapulaire dyskinesie
o SAT
o SRT
- Rotator cuff testen o Drop arm test o Lateral jobe o External rotation lag sing o Liftoff test o Full can test
- Biceps / SLAP
o O’brien test
o Speeds test
o Biceps load 2
- Glenohumerale anterieure instabiliteit o Sulcus sign o Load en shift o Jerk test o Apprehension/ relocation/ release
- GIRD
o Passieve endorotatie test
Wat zijn de risicofactoren voor een frozen shoulder en wat houd het in
Risicofactoren
- Immobilisatie
- Borstchirurgie
- Collageenafwijkingen
- Diabetes
- Hyperthyroidi
- Eerdere frozen shoulder gehad andere zijde
- Hartinfarct
Een frozen shoulder is een fibrosering van het glenohumerale kapsel wat bestaat uit 3 fasen
1. Freezing; duurt 6 weken tot 9 maanden waarbij de ROM af neemt en de pijn toe neemt
2. Frozen; duurt 4 tot 9 maanden ROM is beperkt en pijn neemt af
3. Thawing; duurt 5 maanden tot 2 jaar ROM neemt weer toe patienten ervaren geen pijn meer in ADL
Wat is de diagnostiek en interventies van een frozen shoulder
diagnostiek
- Schouder pijn e mobiliteits stoornis
- Verlies van mobiliteit vooral exorotatie met s=90
- Tussen 40-65 jr.
- Langzaam ontstaande toenemende pijn en stijfheid
- Beperkend in slapen aankleden en reiken
Interventies
- Intra-articulaire corticosteroide injectie met schouder streching geven kort durende pijn vermindering
- Oefentherapie en gewrichtsmobilisatie is weinig/zwak bewijs voor
Wat houd een AC luxatie in?
Meestal door een trauma met een directe val op de schouder.
Diagnostiek
- Zwelling
- Pianotoets-fenomeen
- Pijn superieure op schouder/ rondom AC gewricht
Onderverdeeld in tossy/ rockwood
- Tossy 1 dystrosie; verrekking lig. Coracoclaviculair en lig. Acromioclaviculare
- Tossy 2 subluxatie; verreking lig coracoclaviculair en ruptuur lig acromioclaviculare
- Tossy 3 luxatie; ruptuur van lig coracoclaviculair en lig. Acromioclaviculare
- Rockwood 4 clavicula gaat naar dorsaal
- Rockwood 5 clavicula gaat naar craniaal
- Rockwood 6 clavicula gaat naar cuadaal en schiet onder proc coracoideus
Bij tossy 1/ 2 is het gunstig met 2 weken mitella bij 3 is er kans op recidivernede luxaties en rockwood is een operatie geindiceerd
Wat zijn de fases van bindweefselherstel
Ontstekingsfase
- Doel; schoonmaken van het wondgebied en voorwaarden scheppen voor herstel
- Behandeling; bevorderen eigen herstel/ rust nemen
- Duur; bot/ pezenen ligamenten/ kapsel 3-5 dagen
Proliferatiefase
- Doel; voorwaarden scheppen voor remodelleringsfase
- Behandeling; beginnen met bewegen zodat het weefsel op de juiste manier hersteld
- Duur; bot 6 weken/ pezen en ligamenten 3 weken/ kapsel 3 weken
Remodelleringsfase
- Doel; opbouwen tot oude belastbaarheidsniveau
- Behandeling; collagene vezels in trekrichting belasten voor het normaliseren van weefsel
- Duur; bot maanden tot jaren/ pezen en ligamenten 2-4 maanden/ kapsel 2 maanden
Wat is de klinische presentatie van de 3 meest voorkomende hoofdpijnen bij de fysiotherapeut
Cervicogene hoofdpijn - Unilateraal - Start occipitaal - Niet pulserend - Uitlokbaar - (vaak) cervicaal ROM beperkt - Arm/schouderpijn - Uren tot weken Tension-type headach - Drukken, knellend tweezijdige diffuse hoofdpijn - Zonder misselijk of braken - Meestal geen foto-fonofobie - Pijn is gering tot matig en verergert niet bij inspanning Migraine - Unilateraal met sideshift - Start fronto-temporaal - Pulserend - Niet uitlokbaar - (vaak) geen cervicaal ROM beperking - Geen arm/schouderpijn - Max 72 uur
Wat is belangrijk uit te vragen tijdens de anamnese bij hoofdpijn
- Unilaterale of bilaterale hoofdpijn
- Hoofdpijn op 1 plek of over gehele hoofd
- Stekende, drukkende of bonzende pijn
- Intensiteit van de hoofdpijn
- Verloop van de hoofdpijn (minuten, uren, dagen, maanden)
- Moeheid, stress, slecht slapen en concentratie klachten
Beschijf het onderzoek bij hoofdpijn
De anamnese is het belangrijkste om het type hoofdpijn te diagnosticeren. Voor cervicogene hoofdpijn is het volgende cluster
- Vermidnerde ROM flexie/extensie hoog cervicaal
- Vermidnerde coordinatie vermogen van de ventraalflexoren (voornamelijk sternocleidomastoideus)
- Hypertonie van de cervicale regio (trap, lev scap, scalenes, pec major/minor)
Specifiek
- Flexie-rotatie test hoog cervicaal; afkappunt 34 graden
- Motor control impairment CCFT
Wat is de prognose bij rugklachten
75% binnen 4 weken weer aan het werk 90% geen ziekteverzuim 62% na 1 jaar nog klachten 50% hesteld binnen 1 week 75-90% herteld binnen 4-6 weken 95% hersteld binnen 3 maanden
Leg de indeling van rugklachten uit
- Rugklachten o Serious (ernstige pathologie) o Non serious (radiculair beeld) o A-specifieke rugklachten Met uitstraling tot de knie • Lumbale wervelkolom • SI betrokkenheid Zonder uitstraling • Lumbale wervelkolom • SI betrokkenheid Kenmerken a-specifieke lage rugklachten - Eerste klachten tussen 20 en 55 jr. - Uit zich vaak glutaal, lumbosacraal en bovenbenen - Pijn wordt mechanisch beinvloed Kenmerken radiculair beeld - Pijn in het been is meer aanweizg dan pijn in de rug - Uitstralende pijn tot aan de voet of teen - Ervaren van paraethesieen of sensibiliteitsstoornis - Neuromeningeale prikkelingen - Afname motorische, sensibele of reflex functie passend bij 1 segment
Wat zijn de screenende testen bij vermoeden van radiculaire betrokkenheid van de lage rug
Straight leg raise SN.92/SP.28
- Herkenbare uitstraling in test been
Crossed straight leg raise SN.25/SP.90
- Herkenbare uitstraling in niet-test been
Maximale vingervloerafstand SN.45/SP74
- Herkenbare uitstraling been of niet halen 25cm
Prone knee band test SN.17/SP.99
- Herkenbare uitstraling ventrale zijde bovenbeen
Test van kemp SN/SP onbekend
- Herkenbare dermatomerende uitstraling verder dan de knie
Slump test SN.34-91/SP.28-90
- Herkenbare dermatomerende uitstraling verder dan de knie
Wat zijn de symptomen in de anamnese en uit het lichamelijk onderzoek bij lage rugklachten en de mogelijke vragenlijsten
Anamnese - Sensaties van giving way - Automanipulatie - Frequentie klachtenepisodes - Geschiedenis met pijnlijk blokkeren van LWK bij draaien of buigen - Meer pijn tijdens deflexie beweging - Meer pijn bij plotselinge bewegingen - Moeite niet ondersteudn zitten - Provocatie bij langdurige statische houding - Tijdelijke pijnverlichting bij passieve steun als brace - Angst en minder bereid te bewegen Lichamelijk onderzoek - Slechte propriocepsis en verminderde lumbale controle - Vermindere kracht/UHV bij lokale spieren - Abbarant movement - Pijn bij langdurige statische houding - Gowers sign - Te grote beweging van 1 of 2 segmetnen bij flexie/extensie - Hoge tonus - Slechte houding - Frequent hoorbaar kraken/ploppen/klikken Vragenlijksten - NRS/VAS - PSK - QBPDS - 4DKL - TAMPA - IPQ-K - PSS
Hoe kan je SI betrokkenheid uitsluiten bij a-specifieke lage rugklachten
Doormiddel van clusters, individuele testen geven geen duidelijkheid over de betrokkenheid van het SI. Beide clusters zijn sensitief
Cluster van der wurff 3/5 positief = SI-betrokkenheid waarschijnlijk
- Compression
- Distraction
- Tigh thrust
- Patrick’s sing
- Gaenslen
- SN.85/SP.79
Cluster van laslett 2/4 positief = SI-betrokkenheid waarschijnlijk
- Distraction
- Tight thrust
- Compression
- Sacral thrust
- SN.88/SP.78
Kan het niet worden uitgesloten bekijken of er een mobiliteitsprobleem of een instabiliteitsprobleem is rond het SI