Kengetallen varken Flashcards

1
Q

Vervangs% zeugen

A

45%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aantal zeugen met >8 worpen

A

< 10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gelt –> zeug

A
  • na 1e worp
  • vanaf d240
  • vanaf conceptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

KI

A

1 beer op 100 zeugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zoekbeer

A

1 beer op 20 zeugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uitval zeugen

A

Max. 5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Opruimen zeugen

A
  • na 2e KI niet drachtig
  • na 1e KI niet drachtig bij oude zeug
  • matig Productiegetal
  • ziek
  • beenproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Optimaal productiegetal

A

rond worp 3-6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gemiddeld interval spenen-1e KI

A
  • < 5d

- > 15% > 7d = probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

% terugkomers

A

12%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

% verwerpers

A

4%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gemiddeld interval spenen- dracht

A

<7d

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Worpindex

A

> 2,3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dracht% na eerste KI

A

> 88%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Regelmatige terugkomers

A

8%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Onregelmatige terugkomers

A

4%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Spermacc

A

20-50 x 10^6/ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Levend/dood sperma

A

90/10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Normale sperma

A

> 70%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Primaire afwijkingen sperma

A

< 10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Secundaire afwijkingen sperma

A

< 20%

22
Q

Totale motiliteit sperma

A

> 80%

23
Q

Progressieve motiliteit sperma

A

> 50%

24
Q

Productiegetal definitie

A

gem aantal gespeende biggen/zeug/jaar

25
Q

Biggensterfte in kraamstal

A
  • 10-15%

- < 12%

26
Q

Biggensterfte in batterij

A
  • 1-5%

- < 2%

27
Q

Vleesvarkenssterfte

A
  • 1-5%

- < 3%

28
Q

Sterfte drachtige zeugen

A

1-2%

29
Q

Gemiddeld aantal levend geboren

A

12-15

30
Q

Gemiddeld % doodgeboren

A

7%

31
Q

Worpgetal

A

aantal levend geboren/zeug/jaar

32
Q

Verliesdagen per opgeruimde zeug

A

25-30

33
Q

Norm verlieszeug

A
  • max 365 dagen

- 3-4% van 365 per zeug

34
Q

Gemiddelde dagelijkse groei vleesvarken

A

900g

35
Q

Gemiddelde voederconversie

A

2,5

36
Q

Leeftijd 1e KI gelt

A

32w (240d)

37
Q

Gewicht 1e KI gelt

A

> 130kg

38
Q

Spekdikte 1e KI gelt

A

> 17mm

39
Q

KI vlotte bronst 4-5d na spenen

A
  • binnen 24u bij stareflex voor beer

- binnen 12u bij stareflex voor mens

40
Q

KI alle gelten

A
  • binnen 12u na stareflex beer

- meteen na stareflex mens

41
Q

Herinseminatie

A
  • 12-24u na 1e

- enkel als er dan ook goede stareflex is voor de mens

42
Q

Melkproductie piek

A
  • 14-21d

- 10-12kg/zeug/dag

43
Q

Behoefte biggen melk

A
  • voor 10d melkgift > behoefte

- na 3-4w melkgift < behoefte

44
Q

Normaal celgetal melk

A

1-4 x 10^6

45
Q

Geboortegewicht

A

> 800g

Norm: 1400g

46
Q

Gram colostrum d1

A

150-170g

47
Q

Gemiddeld aantal gespeende biggen per toom

A

Aantal levend geboren - uitval% kraamstal

48
Q

Productiegetal

A

= aantal gespeende biggen/zeug/jaar

= gemiddeld aantal gespeend / toom x Worpindex

49
Q

Speengewicht 4w

A
  • 8kg

= 1,4kg + 250g/d

50
Q

Speengewicht 3w

A
  • 6kg

= 1,4kg + 220g/d

51
Q

Groei in biggenbatterij

A

400g/d