kb 2 Flashcards

1
Q

Welke elementen in deze gebouwen geven aan dat het gebouw neoclassicis􏰀sch is?

A

Zuilen, staat op verhoog (trappen), gevelbeelden, fronton, fries, koepel, horizontaliteit, rondbogen,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen neoclassicisme en neorenaissance?

A

Dat is heel moeilijk te zien. Zeker als het over de zuidelijke renaissance gaat (Italië) want daar leek de renaissance bouwkunst al heel sterk op de bouwkunst uit de klassieke oudheid. I
In het noorden had men een meer specifieke bouwkunst en die zien we hoofdzakelijk terugkomen in de neorenaissance van de 19e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaraan kan je merken dat de architect zich inspireert op de Noordelijke renaissance en niet deze uit Italië?

A

Aan de bouwmaterialen (baksteen, zandsteen…) en aan het feit dat deze bouws􏰀jl spitser is dan die uit het Zuiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly