Kapitel 4 woordenschat 1 Flashcards
1
Q
de hoofdstad van de bondsrepubliek
A
die Bundeshauptstadt
2
Q
de deelstaat
A
das Bundesland
3
Q
de bondsrepubliek
A
die Bundesrepublik
4
Q
de kaart van Duitsland
A
die Deutschlandkarte
5
Q
het land
A
das Land
6
Q
de hoofdstad van de deelstaat
A
die Landeshauptstadt
7
Q
het buurland
A
das Nachbarland
8
Q
de stadstaat
A
der Stadtstaat
9
Q
de vrije staat
A
der Freistaat
10
Q
de oppervlakte
A
die Größe
11
Q
het district
A
der Landkreis
12
Q
de bondsadelaar
A
der Bundesadler
13
Q
de Duitse vlag
A
die Deutschlandfahne
14
Q
de kleur
A
die Farbe
15
Q
de nationale vlag
A
die Nationalflagge
