Kapitel 1-6 Quasselecke Flashcards
1
Q
wanneer
A
wann
2
Q
de oefening
A
die Übung
3
Q
de balpen
A
die Kugelschrieber, Kuli
4
Q
het boek, de boeken
A
das Buch, die Bücher
5
Q
het (school) cijfer
A
die Note
6
Q
de gitaar
A
die Gitarre
7
Q
de piano
A
das Klavier
8
Q
naar muziek luisteren
A
Musik hören
9
Q
de computer
A
der Computer
10
Q
het spel
A
das Spiel
11
Q
boodschappen doen
A
einkaufen
12
Q
tennisen
A
Tennis spielen
13
Q
naar de film gaan
A
ins Kino gehen
14
Q
zwemmen
A
schwimmen
15
Q
dansen
A
tanzen