Kapital 4 - Lektion 3 + extra - Wortschatz Flashcards
de stemming
die stimmung
vallen
fallen
gaan
gehen
helpen
helfen
slapen
schlafen
azingen
singen
dansen
tanzen
verliezen
verlieren
het werk
die Arbeit / die Arbeiten
het vuurwerk
das Feuerwerk / die Feuerwerken
de groentetuin
der Gemüsegarten / die Gemüsegärten
het gezelschapsspel
das Gesellschaftsspiel / die Gesellschaftsspiele
de halsketting
die Halskette / die Halsketten
het luisterboek
das Hörbuch / die Hörbücher
de koptelefoon
der Kopfhörer / die Kopfhörer
de misaadroman
der Kriminalroman (/Krimi) / die Kriminalromane (/Krimis)
de leren jas
die Lederjacke / die Lederjacken
de (vinyl)plaat
die Schallplatte / die Schallplatten
het tennisracket
der Tennisschläger / die Tennisschläger
het appartement
die Wohnung / die Wohnungen
opruimen
aufräumen
schoonmaken
putzen
zich verwonden
sich verletzen
afwassen
spülen
stofzuigen
staubsaugen
beslist
bestimmt
een beetje
ein bisschen
op tijd, tijdig
rechtzeitig
net, schoon
sauber
