Kapital 1 Woordenlijst G Flashcards
1
Q
De vriend
A
Der freund
2
Q
De vrienden
A
Die freunde
3
Q
De jongere
A
Der jugendliche
4
Q
De jongeren
A
Die jugendlichen
5
Q
De ervaring
A
Die erfahrung
6
Q
De vriendin
A
Die freundin
7
Q
De jeugdige
A
Die jugendliche
8
Q
De volgorde
A
Die reihenfolge
9
Q
De taal
A
Die sprache
10
Q
De talen
A
Die sprachen
11
Q
De tijd
A
Die zeit
12
Q
Beginnen
A
Anfangen
13
Q
Bekend
A
Bekannt
14
Q
Alstublieft bedankt
A
Bitte danke
15
Q
Nodig hebben
A
Brauchen
16
Q
Ervaren
A
Erfahren
17
Q
Graag
A
Gern gerne
18
Q
Ja nee
A
Ja nein
19
Q
Aardig
A
Nett
20
Q
Aardig
A
Nett
21
Q
Raden
A
Raten
22
Q
Zoeken vinden
A
Suchen finden
23
Q
Gaaf tof
A
Toll
